Argumentatie Flashcards
1
Q
Aufgrund
A
Op basis van
2
Q
Da
A
Daar
3
Q
Dadurch
A
Daardoor
4
Q
Daher
A
Daarom
5
Q
Daraus geht hervor
A
Daaruit blijkt
6
Q
Darum
A
Daarom
7
Q
Denn
A
Want
8
Q
Deshalb
A
Daarom
9
Q
Deswegen
A
Daarom
10
Q
Es ist klar
A
Het is duidelijk
11
Q
Gerade
A
Precies
12
Q
Grund
A
Reden
13
Q
Mehr denn je
A
Meer dan ooit
14
Q
Nämlich
A
Namelijk
15
Q
Weil
A
Omdat