Thema 8 Flashcards

1
Q

Wat zijn executieve functies?

A

Mentale processen die cruciaal zijn voor doelgericht gedrag

Dit omvat planning, remmen van impulsief gedrag, en beschikbaar houden van informatie in het geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke rol speelt de prefrontale cortex in doelgericht gedrag?

A

Speelt een belangrijke rol; gedrag is beperkt bij schade aan dit gebied

Ook bij kleine kinderen met een nog niet volledig ontwikkelde prefrontale cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen ‘automatisch’ en ‘gecontroleerd’ gedrag?

A

‘Automatisch’ gedrag vereist geen uitvoerende functie; ‘gecontroleerd’ gedrag vereist dat wel

Het kan een kwestie van mate zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn bottom-up en top-down processen in besluitvorming?

A

Bottom-up: omgevingsinvloeden; Top-down: motivatie en doelen van de persoon

Beide processen beïnvloeden beslissingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de drie verschillende oppervlakken van de prefrontale cortex.

A
  • Laterale oppervlak
  • Mediale oppervlak
  • Orbitofrontale oppervlak

Elk oppervlak heeft verschillende functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van de ventrolaterale prefrontale cortex (VLPFC) in de linker hemisfeer?

A

Ophalen en vasthouden van semantische en/of linguïstische informatie

In de rechter hemisfeer is het voor visuele en/of spatiële informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat meet de Tower of London test?

A

Planning en probleemoplossend vermogen

Patiënten met linker prefrontale schade gebruiken trial and error.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat evalueert de Stroop Test?

A

Inhibitie (interferentiegevoeligheid) en selectieve aandacht

De taak vereist dat je de kleur van de inkt benoemt, niet de kleurnaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de Wisconsin Card Sorting Task?

A

Een test waarbij kaarten gesorteerd moeten worden op basis van attributen

Patiënten met prefrontale schade hebben moeite met het aanpassen aan nieuwe sorteerregels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat meet de Go/No-Go Test?

A

Impulsiviteit en inhibitie

Het observeert hoe vaak deelnemers reageren op No Go stimuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Iowa Gambling Task?

A

Een test voor besluitvorming met kaarten die geld kunnen winnen of verliezen

Patiënten met laesies aan de orbitale ventromediale PFC hebben hier moeite mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de somatic-markerhypothese?

A

Fysiologische staten beïnvloeden onbewust gedrag en besluitvorming

Dit gebeurt via lichamelijke reacties zoals zweten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is delay discounting?

A

De neiging dat toekomstige beloningen minder waarde hebben dan onmiddellijke beloningen

Dit beïnvloedt besluitvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is neuroeconomics?

A

Gebruik van neurowetenschappelijke methoden om economische besluitvorming te verklaren

Het heeft ook een sociaal element.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het multiple demand network?

A

Een netwerk in de prefrontale cortex dat verschillende cognitieve-controle taken ondersteunt

Het codeert de regels van de taak die op dat moment van toepassing zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de rol van de anterior cingulate cortex bij foutdetectie?

A

Verhoogde neurale activiteit na het maken van een fout

Dit wordt zichtbaar in een piek in event-related potential na een fout.

17
Q

Wat zijn hot- en cold-processen in executieve functies?

A

Hot-processen zijn affectief of beloningsgerelateerd; cold-processen zijn cognitief

Hot cognitie betreft voornamelijk de orbitofrontale cortex.

18
Q

Wat is de functie van de dorsolaterale prefrontale cortex?

A

Selecteren van toepasselijke responsen en manipuleren van werkgeheugeninhoud

In situaties van onzekerheid en aandacht.

19
Q

Wat is de functie van de orbitofrontale cortex?

A

Executieve verwerking van emotionele stimuli

Speelt een rol in besluitvorming en evaluatie van beloningen.

20
Q

Wat is het verschil tussen vloeiende en gekristalliseerde intelligentie?

A
  • Vloeiende intelligentie: flexibel denken en probleemoplossing
  • Gekristalliseerde intelligentie: gebruik van eerdere kennis

Beide zijn gerelateerd aan verschillende netwerken in de hersenen.

21
Q

Wat is ‘task switching’?

A

Het verwerpen van een vorig schema en het opzetten van een nieuw schema

Dit kan leiden tot een vertraging in reactie tijd.