Thema 5 Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is aandacht?

A

Proces waarbij bepaalde informatie wordt geselecteerd voor verdere verwerking en andere informatie wordt weggegooid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is inattentional blindness?

A

Het zich niet bewust zijn van een visuele stimulus omdat de aandacht er niet naar uitgaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is change blindness?

A

Het niet opmerken van het verschijnen/verdwijnen van objecten tussen twee wisselende beelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke hersengebieden zijn betrokken bij veranderingsdetectie?

A

Pariëtale gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent bottom-up aandacht?

A

Aandacht die wordt gegrepen door de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent top-down aandacht?

A

Aandacht die wordt vastgehouden door onze doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen inattentional blindness en change blindness?

A

Bij inattentional blindness is men zich niet bewust van een volledig zichtbare stimulus; bij change blindness worden veranderingen in het gezichtsveld niet opgemerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is spatiele aandacht?

A

Aandacht richten op een bepaalde plek in het visuele veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is object gebaseerde aandacht?

A

Aandacht richten op niet-ruimtelijke kenmerken zoals kleur of vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is inhibition of return?

A

Een vertraging van de reactietijd bij het teruggaan naar een eerder bezochte locatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Posner’s taak?

A

Een voorbeeld van exogene oriëntatie waarbij de aandacht extern wordt gedreven door de stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is facilitation in aandacht?

A

Snellere detectie van een target na een cue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is inhibition of return in aandacht?

A

Langzamere detectie van een target wanneer deze later verschijnt na een cue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is visual search?

A

Taak van het detecteren van de aan- of afwezigheid van een gespecificeerd doelobject in een reeks van andere afleidende objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is attentional blink?

A

Onvermogen om een doelstimulus te melden als deze kort na een andere doelstimulus verschijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke gebieden zijn betrokken bij aandachtstaken?

A

Frontale en pariëtale gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de ventrale en dorsale routes in visuele verwerking?

A
  • Ventrale route (what pathway)
  • Dorsale route (where pathway)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de rol van de lateral intraparietal area (LIP)?

A

Bevat neuronen die reageren op opvallende stimuli en worden gebruikt om oogbewegingen te plannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een salience map?

A

Een ruimtelijke lay-out die de meest gedragsrelevante stimuli in de omgeving benadrukt

21
Q

Wat betekent pseudo neglect?

A

Overmatige aandacht voor de linkerkant van de ruimte in hersenen zonder laesies

22
Q

Wat zijn fenomenal en access consciousness?

A
  • Phenomenal consciousness: rauwe gevoel van een gewaarwording
  • Access consciousness: mogelijkheid om te rapporteren over de inhoud van het bewustzijn
23
Q

Wat is feature integration theory (Treisman)?

A

Model over hoe aandacht perceptuele objecten selecteert en kenmerken bindt

24
Q

Wat is biased competition theory (Desimone and Duncan)?

A

Aandacht als een emergente eigenschap van neurale mechanismen die competitie voor perceptuele verwerking oplossen

25
Q

Wat is de premotor theory of attention?

A

Oriëntatie van aandacht is de voorbereiding van motorische acties

26
Q

Wat is simultaanagnosie?

A

Onvermogen om meer dan één object tegelijk te zien, vaak bij syndroom van Balint

27
Q

Wat is hemispatieel neglect?

A

Stoornis waarbij de patiënt één kant van de ruimte negeert of trager reageert op objecten aan die zijde

28
Q

Wat is de lijn-bisectietest?

A

Taak waarbij het centrale punt van een lijn wordt beoordeeld; vertekening is evenredig met de lengte van de lijn

29
Q

Wat is neglect?

A

Een aandoening waarbij een persoon een deel van de ruimte negeert, vaak geassocieerd met laesies aan de rechter inferieure pariëtale kwab.

30
Q

Wat is de lijn-bisectietest?

A

Een taak waarbij het centrale punt van een lijn wordt beoordeeld, waarbij vertekening in bisectie evenredig is met de lengte van de lijn.

31
Q

Wat is pseudoneglect?

A

Een lichte neiging van mensen om de rechterzijde van de ruimte te negeren en meer aandacht te hebben voor de linkerzijde.

32
Q

Welke rol speelt de rechterpariëtaalkwab in spatiële aandacht?

A

De rechterpariëtaalkwab heeft een dominantere rol in spatiële aandacht dan de linkerpariëtaalkwab.

33
Q

Wat blijkt uit onderzoek naar de lijn-bisectietest met betrekking tot mannen en vrouwen?

A

Mannen neigen meer naar links op deze test dan vrouwen.

34
Q

Hoe beïnvloedt ouderdom de neiging naar links in de lijn-bisectietest?

A

Bij oudere personen is de neiging naar links minder sterk; ouderen komen dichter in de buurt van het werkelijke middelpunt.

35
Q

Hoe verhouden rechtshandige en linkshandige personen zich in de lijn-bisectietest?

A

Rechtshandige personen neigen iets meer naar links dan linkshandige personen.

36
Q

Wat zijn de problemen met de ecologische validiteit van neuropsychologische neglecttests?

A

De meting van neglect met standaard pen-en-papiertests komt vaak niet overeen met het gedrag van neglectpatiënten in het dagelijks leven.

37
Q

Wat is de cancellation test?

A

Een variant van het visuele zoekparadigma waarbij de patiënt doelen in een matrix zoekt en deze doorstreept.

38
Q

Wat toont fMRI aan over objecten in het verwaarloosde gezichtsveld?

A

Objecten in het verwaarloosde gezichtsveld activeren nog steeds visuele gebieden in de occipitale cortex.

39
Q

Wat is het verschil in gebrek aan bewustzijn tussen neglect en blindheid?

A

Bij neglect is het gebrek aan bewustzijn niet beperkt tot het gezichtsvermogen, terwijl bij blindheid het beperkt is tot de visuele modaliteit.

40
Q

Welke impliciete verwerking is mogelijk bij neglect?

A

Hele objecten kunnen impliciet worden verwerkt.

41
Q

Hoe kan gebrek aan bewustzijn bij neglect worden verholpen?

A

Door de aandacht te richten op de neglected regio.

42
Q

Hoe verhouden de oogbewegingen van neglected patiënten zich tot blinde mensen?

A

Neglected patiënten bewegen hun ogen vaak niet vrijwillig in het neglected gebied, terwijl blinde mensen dat wel doen.

43
Q

Wat is egocentrische ruimte?

A

Een kaart van de ruimte gecodeerd ten opzichte van de positie van het lichaam.

44
Q

Wat is het verschil tussen perceptuele en representationele neglect?

A

Perceptuele neglect betreft directe waarneming, terwijl representationele neglect optreedt voor ruimtelijke mentale beelden.

45
Q

Wat is een allocentrische kaart?

A

Een kaart van de ruimte die de locaties van objecten en plaatsen ten opzichte van elkaar codeert.

46
Q

Wat is de Catherine Bergegoschaal (CBS)?

A

Een schaal die onderscheid maakt tussen lichaamsneglect en ruimtelijk neglect.

47
Q

Wat is het verschil tussen peripersoonlijke en extrapersoonlijke ruimte?

A

Peripersoonlijke ruimte is de nabije ruimte (onder armlengte), terwijl extrapersoonlijke ruimte de verre ruimte (buiten armlengte) is.

48
Q

Vul in: De ________ is de ruimte die voornamelijk van belang is voor interactie met objecten.

A

[peripersoonlijke ruimte]

49
Q

Vul in: Neglect in de ________ ruimte verwijst naar problemen met oriëntatie en navigatie.

A

[extrapersoonlijke]