Thema 7.3 Flashcards
1
Q
bovenaan
A
at the top
2
Q
onderaan
A
at the bottom
3
Q
de afkorting
A
the abbreviation
4
Q
de bestuurder
A
the manager
5
Q
de bezorgheid
A
the concern
6
Q
de dakloze
A
the homeless
7
Q
de inspraak
A
the consultation ( = the co-determination)
8
Q
de omroep
A
the broadcaster
9
Q
de omwonende
A
the resident
10
Q
de straling
A
the radiation
11
Q
de verkrachting
A
the rape
12
Q
de verslaggever
A
the journalist ( = de journalist)
13
Q
de wethouder
A
the alderman: someone who is a member of the board in the municipality
14
Q
de zendmast
A
the transmission tower: for electricity etc.
15
Q
elders
A
elsewhere
16
Q
gillen
A
to scream
17
Q
heilig
A
sacred
18
Q
het draagvlak
A
the support base
19
Q
het genot
A
the pleasure ( = het genoegen)
20
Q
het offer
A
the sacrifice
21
Q
het opzicht
A
the view: the pov
22
Q
hinderlijk
A
annoying ( = vervelend)
23
Q
inventaiseren
A
Inventorize: make a list
24
Q
kappen
A
to cut
25
ondervinden
to experience ( = ervaren)
26
regionaal
regional
27
samenhangen met
to be related to
28
schaars
scarse
29
schandalig
scandelous
30
slopen
demolish ( = vernielen)
31
tijdig
timely
32
verhuren
to rent out
33
voorstander
advocate
34
windmolen
windmill
35
zomaar
just like that
36
gedrag
behavior
37
bepaalde
particular, certain
38
ontwikkeling
development
39
toejuichen
applaud, cheer
40
voozieningen
facilities
41
vuilsortplaatsen
landfills, waste dumps
42
waarde
value
43
negeren
to ignore
44
deskundingen
experts
45
armoede
poverty
46
angenaam
pleasant
47
kwaad
angry
48
