thema 7 Flashcards

all you need is love

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

proximity effect

A

dat de nabijheid van iemand zorgt voor aantrekkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

the mere exposure effect

A

het vaak zien van iets of iemand zorgt voor een positiever evaluatie van dat persoon of ding

herhaalde blootstelling aan een object zorgt voor een grotere
aantrekkingskracht naar dat object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

familiarity( bekendheid)

A

Wanneer we meer bekend worden met een stimulus (dus ook met
een persoon) gaan we ons comfortabel voelen en vinden we de stimulus leuke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

similiarity( als het over aantrekkelijkheid gaat) en de 4 gebieden waar dit plaats vind

A

gelijkenissen tussen personen die leiden tot aantrekkelijkheid.

  1. demografisch gebied: gelijkheid in cultuur leeftijd lengte en opleidingsniveau
  2. attitude: gelijkenis in het delen van onze houdingen tov bepaalde zaken
  3. uiterlijk: de matching hypothese gelijkenis in aantrekkelijkheid. we voelen ons onzeker met veel knappere mensen
  4. subjectieve ervaring: tegelijkertijd lachen of huilen om iets scheppen een band
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

reciprocity effect

A

we vinden anderen leuk als ze ons ook leuk vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reinforcement effect model

A

Dat we mensen die bij ons zijn terwijl we een positieve emotie ervaren, automatisch leuker vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

two step model of attraction

A

Wanneer we mensen ontmoeten,
ontdekken we of mensen wel of geen gelijkenissen met ons vertonen (sprake van similarity of niet,
bv. in onze attributies).

Als er geen similarity is, vermijden we deze persoon.

Van de mensen
waarmee wel similarity is, kiezen we de mensen uit met wie we de meeste gelijkenissen hebben, en
daar gaan we mee om.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

need for affiliation (verbinding)

A

de behoefte van mensen aan sociale contact en verbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

what-is-beautiful-is-good stereotype:

A

het gedachte dat wanneer iemand mooi is ook gelijk goede personaliteit en een goed karakter heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

selfdisclosure

A

a willingness to open up and share initmate feelings and facts about oneself

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

the theory of psychological reactance

A

propositie dat mensen gemotiveerd zijn om hun vrijheid van keuze en gedragen naar eigen wil te beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

an intimate relationship

A

involves three basic components
1. feelings of attachment, affection and love
2. fulfilment of psychological needs
3. interdependence between partners, each of whom has a meaningful influence on the other

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de evolutionaire perpectief op aantrekkelijkheid

A

a universal tendency for men to seek younger women (who are most likely to be fertile) and for women to desire older men (who are most likely to have financial resources).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de evolutionaire perspectief op jaloezie

A

a man should be most upset by sexual infidelity because a wife’s extramarital affair increases the risk that the children he supports are not his own.
,a woman should feel threatened more by emotional infidelity because a husband who falls in love with another woman might leave and withdraw his financial support.
KRITIEK
1.dat een man jaloers wordt bij het alleen vreemdgaan hoeft niet per se te liggen aan de verliezen van de vaderschap maar aan het verliezen van de partner omdat de partner wel intieme gevoelens moet hebben voor een ander om vreemd te gaan
2. ondanks dat mannen en vrouwen anders reageren op emotionele en fysieke vreemdgaan, zijn ze evenveel emotioneel verdrietig als ze er terug aan denken
3. de verschillen zijn klein naast de overeenkomsten bij mannen en vrouwen
dat aangegeven voorkeuren wel de echte voorkeuren zijn wanneer ze een iemadn persoonlijk zien
4. mensen zijn flexibel dus deze normen zijn niet universeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

social exchange theory

A

is an economic model of human behavior according to which people are motivated by a desire to maximize profit and minimize loss in their social relationships just as they are in business

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

minimax strategie

A

zoveel mogelijk beloning tegen zo weinig mogelijk kosten

17
Q

comparison level CL

A

to refer to this average expected outcome in relationships.

18
Q

comparison level for alternatives (CLalt)

A

to refer to people’s expectations about what they would receive in an alternative situation.

19
Q

equity theory

A

De theorie dat mensen het meest tevreden zijn met een relatie als de verhouding tussen kosten en beloningen voor beide partners gelijk is.

  1. een wederzijdse uitwisseling van middelen (zoals in het huwelijk)
  2. een uitwisseling waarbij beperkte middelen moeten worden verdeeld (zoals een rechter die een schadevergoeding toekent voor letsel).
20
Q

exchange realtionship

A

relationship in which the participants expect and desire strict reciprocity in their actions

21
Q

attachment styles

A

secure attachment: (bij babies) huilen bij vertrek van moeder en blijdschap bij aankomst vervolgens
insecure attachement: ( bij babies) huilen bij vertrek van moeder en woede of apathy bij aankomst erna
avoidant: detached not reacting much

22
Q

communal relationships

A

partners respond to each others needs and wellbeing over time and in different ways, without regard for wether they have given or received a benefit

23
Q

passionate love

A

Romantic love characterized by high arousal, intense attraction, and fear of rejection. State of intense absorption in another person involving physiological arousal

24
Q

traingular theory of love

A

theorie over liefde dat 3 basisfactoren heeft:
1. Intimiteit: een emotionele factor (gevoel van warmte en nabijheid)
2. Passie: een motivationele factor (seksuele aantrekkingskracht, lust, romantiek)
3. toewijding: een cognitieve factor (omvat beslissing om een commitment aan te gaan)

De liefde die ontstaat wanneer alle componenten aanwezig
zijn, noemen we consummate love.

25
Q

companionate love

A

A secure, trusting, stable partnership. The caring and affection for another person that usually arises from sharing time together.

26
Q

waar helpt social comparison mee?

A

het helpt men een idee geven over wat de sociale norm is. Comparing our behaviours and opinions with those of others in order to establish the correct or socially approved way of thinking and behaving

27
Q

hospitalism

A

A state of apathy and depression noted among institutionalised infants deprived of close
contact with a caregiver.

28
Q

emotion in realtionships

A

Close relationships provide a context that elicits strong emotions due to the increased
probability of behaviour interrupting interpersonal expectations.

29
Q

de verschil tussen liking and loving

A

liking is the desire to interact with people
loving adds the element of trust and being in love implies sexual desire and excitement

30
Q

the three factor theory of love

A

Hatfield and Walster distinguished three components of what we label ‘love’: a cultural
concept of love, an appropriate person to love and emotional arousal.
1 a cultural determinant that acknowledges love as a state;
2 the presence of an appropriate love object – in most cultures, the norm is
a member of the opposite sex and of similar age;
3 emotional arousal, self-labelled ‘love’, that is felt when interacting with,
or even thinking about, an appropriate love object.

30
Q

consummate love

A

sternberg argues that this is the ultimate form of love, involving passion, intimacy and commitment

31
Q

commitment

A

the desire or intention to continue an interpersonal realtionship

32
Q

self regulation theory

A

strategies that we use to match our behaviour to an ideal or ought standard

33
Q

partner regulation

A

strategy that encourages a partner to match an ideal standard of behaviour

34
Q

Social support network

A

People who know and care about us and who can provide back-up during a time of stress

35
Q

4 factoren voor goede partners in relatie ted huston

A
  • Domestic partners (er is sprake van een rollenpatroon)
  • Lovers (seks is een kernelement van de meeste huwelijken)
  • Companies & friends (waarin activiteiten met elkaar worden gedeeld)
  • Steun vanuit sociaal netwerk (zoals vrienden en familie)
36
Q

4 factoren die zorgen voor een einde van een relatie

A
  1. Een nieuw leven lijkt de enige oplossing
  2. Er zijn alternatieve partners beschikbaar
  3. Er is een verwachting dat de relatie niet gaat lukken
  4. Er is niet genoeg toewijding om de relatie voort te zetten.