thema 5 Flashcards

The individual within the group

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

de drie belangrijke effecten van anderen op een individu

A

-Social facilitation
-Social loafing
-Deindividuation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

social facilitaton(volgens triplett)

A

De aanwezigheid van anderen kan ervoor zorgen dat mensen beter gaan presteren bij het uitvoeren
van een makkelijke taak (of een taak die voor hen heel bekend is, goed getraind).

De aanwezigheid van anderen
triggert een gevoel van competitie en leidt tot betere prestaties.

KRITIEK
Michael Strube gebruikte moderne statistische technieken en kwam
erachter dat de resultaten van triplett’s onderzoek niet zo duidelijk waren als in het onderzoeksverslag van
Triplett.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

the zajonc’s resolution (drive theory/mere presency theory)

A

aanwezigheid van anderen zorgt voor arousal->arousal versterkt dominante respons->In makkelijke situaties, of situaties waarin we getraind zijn, leidt dit tot betere prestaties.
In moeilijke, ongetrainde situaties leidt dit tot minder goede prestaties(dus social facilitation)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de gemaakte onderscheid tussen social facilitation en social inhibition

A

-social facilitation (aanwezigheid van anderen bij makkelijke taak → beter presteren) en

-social inhibition (ook wel social interference) (aanwezigheid van anderen bij moeilijke taak →slechter presteren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

social facilitation volgens blascovich

A

aparte arousals voor makkelijke en moeilijke taken.

bij makkelijke taken een challengen response ze zijn klaar voor een uitdaging

bij moeilijke taken een threat response ze zijn gestresst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

self-presentation theory (goffman)

A

mensen willen niet met negatieve kwaliteiten gezien worden. ze doen extra hun best voor een imago

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

evaluation apprehenshion theory

A

Volgens deze theorie is het niet enkel
de aanwezigheid van anderen die mij aroused maken; het gaat om het oordeel dat deze mensen mij
kunnen geven. Zorgen over het oordeel van anderen versterken de dominante respons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

distraction conflict theory

A

Volgens deze theorie kan de aanwezigheid van
anderen ons afleiden en een aandachtsconflict veroorzaken. Omdat we niet weten waar we op
moeten focussen, ontstaat er een arousal,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

social orientation theory

A

Individuele verschillen tussen mensen bepalen wie er in de aanwezigheid
van anderen beter gaat presteren (social facilitation), en wie er slechter gaat presteren (social
inhibition).

  • Mensen met een positieve oriëntatie zijn zo zelfverzekerd dat ze positief reageren op een uitdaging.
    -Mensen met een negatieve oriëntatie voelen zich bedreigd door anderen mensen en zullen dus
    negatiever reageren op uitdagingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

social loafing(latane)

A

houdt in dat mensen minder moeite doen wanneer ze
samenwerken dan wanneer ze alleen werken (mits hun eigen prestatie niet wordt gemeten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ringelmann-effect

A

groepen worden minder productief naarmate ze groter worden. De 2 oorzaken hiervoor zijn:

  1. Slechte coördinatie (bij touwtrekken zorgt een grote groep er bv. voor dat mensen elkaar in
    de weg gaan lopen.
  2. Minder motivatie (de aanwezigheid van anderen die ook werken, zorgt ervoor dat mensen
    minder gemotiveerd zijn om zelf hard te werken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

collective effort model

A

Als het resultaat van de groep belangrijk is voor de individuen, en de individuen geloven dat ze kunnen bijdragen in het bereiken van deze resultaten, zal er minder snel social loafing plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

social compensation

A

mensen compenseren voor de mindere inzet van anderen door zelf meer te gaan doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

redenen voor social loafing

A

-Free riding: men doet minder zijn best met het idee dat anderen dit wel zullen compenseren. Ze maken gebruiken van de moeite die anderen doen zonder dat zij zelf bijdragen.

-Sucker effect: Mensen willen niet voor gek staan (een sucker zijn) door het meeste werk te doen. Wanneer anderen minder hard hun best doen, doen zij daarom ook minder hun best
(tegenovergestelde = social compensation).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

factoren die meespelen bij social loafing

A
  • Cultuur: in collectivistische culturen is er minder sprake van social loafing (mits de groepsnorm hoog ligt) dan in individualistische culturen.
    -Geslacht: bij vrouwen is er minder snel sprake van social loafing dan bij mannen
    -Karakter; bij zelfverzekerde mensen of mensen die graag samenwerken is er minder sprake van social loafing
    -Groepsgrootte; in een kleinere groep is er minder sprake van social loafing;
    -Samenhang/cohesie: in een groep met veel samenhang is minder sprake van social loafing;
    -Complexiteit van de situatie: social loafing zal vooral plaatsvinden in een complexe situatie.
    -Als je weet dat je in een groep niet persoonlijk wordt beoordeeld, ontstaat er social loafing omdat je kan freeriden
16
Q

social loafing verminderen

A

● Duidelijke en uitdagende doelen stellen (zorgt voor meer motivatie)
● I.p.v. 1 groot doel, kleinere doelen stellen (waardoor de taken makkelijker worden)
● Door de groep kleiner te maken
● Door te zorgen voor meer samenhang in de groep
● Door de inzet van individuen te controleren
● Door de taak belangrijk te maken
● Straffen/beloningen → als je weet dat je zelf gestraft of beloond wordt is er minder social loafing

17
Q

social deindividuation (zimbardo)

A

Het houdt in dat mensen zo opgaan
in hun rol van de groep dat ze hun besef van persoonlijke identiteit en hun gevoel van persoonlijke
verantwoordelijkheid verliezen, waardoor ze zich anders gaan gedragen, vaak op een negatieve manier.

18
Q

3 factoren tot deindividuation (zimbardo)

A
  • Een arousal
  • Anonimiteit
  • Een verminderd gevoel van individuele verantwoordelijkheid
19
Q

accountability cues

A

Mensen in een groep of mensen die anoniem zijn, zijn zich bewust van hun
mindere mate van accountability(verantwoordelijkheid)

door het bevinden in een grote menigte of het dragen van een masker

20
Q

attentional cues

A

meer op de groep focussen dan op jezelf. Doordat iemand zijn aandacht niet meer op zichzelf richt, daalt zijn bewustzijn, wat leidt tot impulsief gedrag.

21
Q

input-proces-output model van deindividuation. (zimbardo)

A

input: anonimiteit, groepsgrootte, arousal, gevoel van vermidnerde verantwoordelijkheid, drugs en alcohol

output: irrationeel, emotioneel en impulsief

22
Q

illusory anonymity

A

gevoel van anonimiteit

23
Q

SIDE (social identity model of deindividuation effects)

A

dit gaat over wanneer deindividuation
positieve gevolgen heeft, en wanneer negatieve.

Volgens dit model is dat afhankelijk van de groepsnormen en de kenmerken/rollen van de groep waar het individu zich mee omringt, en het vermogen van de groep om volgens deze normen te handelen.
Wanneer je persoonlijke identiteit en interne controle naar de achtergrond verdwijnen, komt je sociale identiteit naar boven en ga je je meer aanpassen aan de groep.

24
Q

emergent norms

A

volgens dit theory verliezen mensen hun persoonlijke identiteti niet maar conformeren ze zich aan de unieke
normatieve standaarden die spontaan in een groep ontstaan.

Mann suggereert dat hoe groter de groep is, hoe groter de kans dat 1 van de mensen in de
groep een dergelijke, kwellende norm introduceert in de groep, die vervolgens wordt overgenomen
door de groep.

er kan dan een baiting crowd ontstaan: een groep mensen op een openbare plek waarvan zijn leden anderen plagen of op een negatieve manier prikkelen

24
Q

emergent norm stappen tot collectief gedrag

A

-Individuen hebben nog geen normen
-Impliciete norm ontstaat; mensen gaan zich op gevoel gedragen
-Normatieve invloed; individuen gaan zich conformeren aan de normen van de groep
-Meer mensen stemmen hiermee in
-Collectief gedrag

25
Q

The Agentic State.

A

De agency-theorie zegt dat mensen een autoriteit zullen gehoorzamen als ze geloven dat de autoriteit de verantwoordelijkheid op zich zal nemen voor de gevolgen van hun daden.