Thema 6 Flashcards

1
Q

Beschrijf economie en mechanische efficiëntie van bewegen

A

Economie: de economie van bewegen is de energiedie nodig is voor het vasthouden van een constantesnelheid van een beweging of een constantvermogen. Dit wordt meestal gemeten alszuurstofconsumptie ( of anatomie). Om de economiete meten moet je de zuurstofconsumptie bij steady-state inspanning tussen 4 en 10 minuten meten. Alsje een grotere economie hebt zal je minder zuurstof opnemen

mechanische efficiëntie = percentage van de totale hoeveelheid verbruikte chemische energie datbijdraagt aan externe arbeid, de rest gaat verloren alshitte. Dus als je mechanische efficiëntie 20% is. Gaat 80% verloren aan warmte. Mechanische efficiëntie= (verrichte arbeid/energie uitgaven) x 100.
- Verrichte arbeid is: W= F x D
- Gross efficiëntie (bruto efficiëntie, GE) = (PO / PI) x 100
PO= mechanisch vermogen 30
PI= metabool vermogen
PI= VO2 x (4940 x RER +16040)oVO2 in L/s
-(4940 x RER + 16040)= zuurstofequivalent en is hoeveel J er wordt vrijgemaakt met 1 L O2
-Netto efficiëntie= [PO / (PI-PI rust)] x 100-
Werk efficiëntie= [PO / (PI-PI0W)] x 100
-Delta efficiëntie= (delta PO / delta PI) x 100

-Mechanisch vermogen PO is te vinden door de energie equivalent uit te rekenen van dearbeid W=FD. Hiervoor deel je het aantal kg mdoor 426,4kg m/kcal.
-Metabool vermogen PI is te vinden door de RER om te rekenen naar kCal/ LO2 envervolgens te vermenigvuldigen met hetaantal L O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf hoe lichaamsgewicht het energieverbruik van wandelen
en lopen beïnvloedt

A

Hoe hoger het lichaamsgewicht is, hoe meer energie je zal verbruiken (en meer zuurstof opname) tijdens het wandelen. Het verschil tussen een 36kg persoon en een 91kg persoon is ongeveer een dubbel zo grote energieverbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf de invloed van getraindheid op de hardloopeconomie

A

Langdurige training verbetert de hardloopeconomie,deels door de afname van de pulmonaire ventilatietijdens submaximale inspanningen. Bij hardlopers geeftkorte termijntraining met de nadruk op dehardlooptechniek geen verbetering van dehardloopeconomie. Het op korte termijn trainen van destapgrootte bij hardlopers met een niet-economischestapgrootte verbetert de hardloopeconomie wel.
-Trainingsfactoren die de RE beïnvloeden zijn:sprongtraining, intervaltraining, en hoogtetraining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf het verband uit tussen energieverbruik en loopsnelheid.

A

Tot en met 7,2 km/h lopen zal het energieverbruik lineair omhoog gaan. Hierna komt er een soort van breekpunt in economie waarbij het energieverbruik sneller omhoog gaat dan de snelheid. Dit is dan ook het punt waarop men graag zou willen beginnen met rennen, omdat dit economisch beter is dan lopen. Boven de 8 km/h zal het energieverbruik wel weer lineair verlopen ten opzichte van de snelheid, maar is een stuk steiler dan die van rennen, of die van lopen onder een snelheid van 7,2 km/h.
-Er zal geen verschil zijn in energieverbruik tussen twee hardlopers die een zelfde afstand hardlopen met een verschillende snelheid.
-Bij hogere snelheden daalt de economy

Factoren die energieverbruik beïnvloeden
-Lichaamsgewicht
*Massa omhoog => energieverbruik omhoog
-Ondergrond
*Asfaltweg > correctiefactor 1,0
*Harde sneeuw > 1,631
*Zand > 1,8
-Heling
* Bergwafwaarts
>Negatieve arbeid
>Exentrische spiercontractie
>Energieverbruik daalt
*Schoeisel
>100 g extra > 1% omhoog zuurstofopname tijdens hardlopen op matige snelheid
>Soepele zool economischer dan stevige zool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf twee tests waarbij het short-term energiesysteem
geëvalueerd kan worden

A

Bij testen waar het short-term energiesysteem geëvalueerd kan worden zijn een aantal aannames nodig:
1. Op het maximale vermogen wordt alle ATP via ATP-PCr hydrolyse geregenereerd.
2. Er is voldoende ATP en PCr aanwezig om maximale prestaties van ongeveer 6s te voorzien.
ATP-PCr systeem:
- Trap-sprinttest
* P = (F*D)/T
>P = power, F = kracht/gewicht, D = afstand, T = tijd
*Sprongtesten
> Het verschil tussen het bereik wat een persoon heeft als hij/zij staat en de maximale verticale jump-and-touch hoogte> Of; de horizontale afstand die wordt afgelegd in een sprong vanuit een half gehurkte positie
Testen die dit systeem activeren vereisen maximale inspanning tot maximaal 3 minuten. Zelfmotivatie en omgeving hebben een grote invloed en de tests zijn goed reproduceerbaar.
Anaeroob: glycolytisch systeem (tot max. 3 min)
*Katch test
* In 40 sec all-out stationair fietsen met weerstand (6kg voor mannen, 5 kg voor vrouwen) à de power van het anaerobe energiesysteem.
Wingate test
* 30 sec supramaximaal fietsen à vermogen en trapfrequentie
Resultaten:
- Piekvermogen
> 3-5 s à hoogste kracht
>ATP-PCr systeem
- Gemiddeld vermogen
>Glycolytisch systeem
- Anaërobe capaciteit
> Totale arbeid geleverd in 30s
- Vermoeidheidsindex
> Afname in vermogen in relatie tot het piekvermogen
*MOAD à zie leerdoel hieronde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf het aandeel van de verschillende energiesystemen
tijdens maximale inspanningen van 10, 30 en 90 sec.

A

10 sec: ATP-PCr systeem (52%) + glycolyse (48%)
30 sec: ATP-PCr systeem (25%) + glycolyse (45%) + aeroob (25%)
90 sec: ATP-PCr systeem (15%) + glycolyse (40%) + aeroob (45%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf wat MAOD is.

A

MAOD staat voor Maximal Accumulated Oxygen Deficit. Het is een indirecte manier om de anaerobe capaciteit vast te stellen. Extrapolatie van de lineaire zuurstof-intensiteit relatie verkregen via 10 32
submaximale testen (10 minuten ~30-90% VO2max) voorspelt de supramaximale zuurstofconsumptie (dit is125% van de VO2max). MAOD is het verschil tussen deze geschatte waarde en een 2-3 minuten durenede loopband all-out test. De test komt goed overeen met andere testen, het maakt zonder aerobe schattingen onderscheid tussen aerobe en anaeroob getrainde atleten en het blijft onveranderd bij hoog intensieve inspanning van een verschillende duur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf hoe een maximale zuurstofopname test uitgevoerd
wordt

A

Voor een maximale zuurstofconsumptie zijn een aantalcriteria.
- Het afvlakken van de zuurstofconsumptie of hetbereiken van een piek bij oplopende intensiteitduit op het behalen van de maximale capaciteitvoor aeroob metabolisme.
- De zuurstofconsumptie bij hogere intensiteitenvlakt niet gemakkelijk af. De VO2peak is vantoepassing als er geen afvlakking plaatsvindt of alsde test wordt gelimiteerd door lokale factoren inde spier. VO2max is dus de hoogst gemetenzuurstofopname. - Het bereiken van de geschatte maximale hartslag(220-leeftijd) en een R van boven de 1.15 zijn bijkomstige criteria. Sommige zeggen dat het bloedlactaat moet oplopen tot 8-19 mmol of hoger.

Hoe de test gaat:
-Grote spiergroepen van het lichaam moeten geactiveerd worden met een duur en intensiteit waarmee de aerobe energieoverdracht wordt gemaximaliseerd. Je kan een stapsgewijze inspanningstest gebruiken.
*Deze loopt tot dat de persoon weigert. Dit is het punt van uitputting, maar kan beïnvloed worden door motivatie. Het bereiken van aan plateau vereist een grote anaerobe energie output. Dit is lastig voor ouderen en ongetrainde.
- Je kan een test continue of niet-continue doen. Dus stapsgewijs zonder herstelintervallen of stapsgewijs met herstel intervallen. De test moet 8-10 minuten duren bij een continue test en 65 minuten bij een niet-continue test. VO2 max is de hoogst gemeten zuurstofconsumptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf de invloed van de volgende factoren op de maximale
zuurstofopname: type activiteit, aanleg, staat van training,
geslacht, lichaamssamenstelling en leeftijd.

A

-Activiteit modus> er is een verschil in VO2max tussen verschillende inspanningen. Loopband geeft de hoogste VO2max. Armaandrijving geeft 70% van deze waarden. De loopband is wenselijk, aangezien intensiteit makkelijk te reguleren en te bepalen is en de VO2peak of VO2max makkelijker te halen is.
-Aanleg> 20-30% van je VO2max is genetisch bepaald. 50% voor maximale hartslag, en 70% voor fysieke arbeidscapaciteit. Als je familiale omgeving bij erfelijkheid neemt, bepaald dit bij elkaar maximaal 50% van de VO2max. 15-40% van de variatie in spierkracht tussen individuen komt door genetische factoren. Identieke tweelingen hebben gelijkaardige spiervezelcombinatie.
-Trainingsstatus> de persoon z’n aerobic staat bij het doen van de test geldt meer voor 5-20% van de VO2max. Hangt af van de fitheid van de persoon op het moment van de test.
-Geslacht>bij ongetrainde vrouwen ligt de VO2 max 15-30% lager. Dit is te verklaren door verschillen inlichaamssamenstelling en een lagere hemoglobine concentratie. Ook kan verminderde fysieke activiteitvan de vrouw bijdragen.
-Lichaamssamenstelling> het gewicht verklaart 70% van de individuele verschillen van de VO2max. Daarom wordt het vaak uitgedrukt per eenheid oppervlakte, gewicht, vetvrijemassa of volume-eenheid van de ledematen. Deze correctie doet de verschillen tussen geslachten ook vaak teniet. Dit zou betekenen dat het verschil vooral wordt veroorzaakt door de omvang van de samentrekkende spiermassa.
-Leeftijd> Tot 12 jaar blijft de absolute VO2max van jongens en meisjes gelijk. Bij 14 jaar is het al 25% hoger en bij 16 jaar 50%. De relatieve waarde blijft bij jongens gelijk tussen de 6 en 16 jaar. Bij meisjes daalt dat. De verschillen komen over het algemeen door minder fysieke activiteit, meer spiermassa, meer vet. Vanaf 25 jaar neemt de VO2max met 1% per jaar af.

  • Type inspanning: hoeveelheid actieve spiermassa
  • Erfelijkheid: 20-30% voor VO2-max
  • Trainingsstatus: 5-20% voor VO2-max
  • Geslacht: vrouwen 15-30% lagere VO2-max dan mannen
  • Lichaamsgrootte en samenstelling: VO2-max in ml/kg/min, VO2-max in ml/kg FFM/min
  • Leeftijd: afname in VO2-max na 25ste levensjaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf hoe de maximale zuurstofopname geschat kan worden
met een submaximaaltest.

A

Schatten is praktischer en minder gevaarlijk. Als je schat moet je altijd rekening houden met een afwijking (SEE). Deze wordt weergegeven als een percentage of als getal. 5% afwijking wordt aangehouden als minimaal. Aangenomen kan worden dat 68% zich tussen de waarden bevindt.
- Wandeltest> VO2max= 132,853 – (0,0769 x m) – (0,0257 x leeftijd) + (0,5955 x geslacht) – (0,224 x T1)– (0,0115 x HR1-4)
*T1= tijd over 1 mijl
*HR1-4= hartslag gemeten direct na de laatste kwart mijl
*Geslacht= 0 voor vrouwen, 1 voor mannen
*Leeftijd= jaren
*Gewicht= poundsDe standaard estimated error= ongeveer 4,4.

Duurlopen> coopertest van 12 minuten. Er wordt aangenomen dat het vasthouden van een hoge steady rate zuurstofconsumptie grotendeels de afstand bepaalt bij testen van langer dan 5 minuten. Schatting op basis van hartslag> er is een lineaire relatie tussen HR en VO2. Er wordt een best passende rechte lijn tot de geschatte maximale hartslag geëxtrapoleerd. SEE is hoog en is 10-20%.

Er zijn aannames die de nauwkeurigheid beïnvloeden:
- de lineaire relatie klopt tot middelmatige intensiteit. Het ligt soms te laag bij intensieve inspanningen.
- Gelijkaardige maximale hartslag: SEE 10bpm
-Constante economie en efficiëntie: variatie bij wandelen en fietsen 6%, bankstappen 10%. Zijkanten vasthouden loopband scheelt 30%
- Geen dagelijkse hartslagvariatie: 5bpm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de verwachte systolische en diastolische bloeddrukken
tijdens rust en intensieve inspanning.

A

Rust
Systolisch = 120 mm Hg
Diastolisch = 60-80 mm Hg
Intensieve inspanning
Systolisch = richting de 200 mm Hg
Diastolisch = iets onder de 80 mm Hg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf hoe de bloeddruk respons verloopt tijdens
krachttraining met het bovenlichaam

A

Tijdens krachttraining (vooral tijdens de concentrische fase vd oefening) worden de perifere slagaders mechanisch dichtgeknepen in de spieren.
Hierdoor stroomt er minder bloed naar de spieren, om dit te herstellen neemt toe:
-Activiteit van het sympatische zenuwstelsel
-CO
-MAP
Dit is lager voor meer getrainde krachtsporters.

Hogere bloeddruk door combinatie van:
1. Grotere stimulatie vh cardiovasculaire centrum door actieve gebieden van de motorische schors/cortex
2. Grote perifere feedback naar dit centrum door de samentrekkende spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definieer hoge bloeddruk

A

Bloeddruk die een bovendruk van hoger dan 140 mm Hg heeft (systolische druk) en een onderdruk van hoger dan 90 mm Hg. Een hoge bloeddruk heet ook wel hypertensie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf de myocardiale bloedstroom, het zuurstof verbruik en
het gebruikte metabole substraat van het hart tijdens rust en
inspanning

A

Het hart heeft zijn eigen circulatoire netwerk: coronaire circulatie.
- De rechter kransslagader voorziet de rechterkant van het hart van bloed (ventrikel + atria). De linker kransslagader voorziet de linkerkant van het hart en een klein deel van het rechterventrikel. Deze vaten
delen zich en vormen uiteindelijk een dicht capillair netwerk binnen het myocardium. Het bloed uit de linker ventrikel verlaat het weefsel door de sinus coronarius en bloed uit het rechter ventrikel via anterior cardiac veins, wat zich meteen leeg maakt in het rechteratrium.
- In rust heeft het myocardium een aanzienlijke hoeveelheid zuurstof nodig in verhouding tot de bloedstroom; het haalt ongeveer 70-80% van de zuurstof uit het bloed in de kransslagaders. De enige echte manier om meer zuurstof op te nemen is door het vergroten van de bloedstroom. Er is 2,5x meer bloed in de coronaire vaten tijdens diastole dan tijdens systole.
- Doordat het hart voornamelijk steunt op aerobe bloedvoorziening is de oxidatieve capaciteit 3 keer hoger dan in de skeletspieren.
*Grote concentratie mitochondriën
*Grote capaciteit voor long-chain fatty acids katabolisme
- Glucose, vetzuren en lactaat gevormd tijdens de glycolyse van skeletspierenzorgen voor de energie.
*Rust en langdurige submaximale inspanning: resp. 60-70% en 80%vetzuren
*Na eten: glucose
*Tijdens intensieve inspanning: lactaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf coronairy heart disease

A

Dit ontwikkelt zich als de kroonslagaderen te nauw worden. Het gebeurt op hetmoment dat LDL zich op gaat bouwen onder de endotheel cellen aan de binnenkantvan de celwand. Zo ontstaat er een vetophoping die naar de binnenkant van het vat groeit. (kan leiden tot een hartinfarct)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf het principe van overload, specificiteit en reversibiliteit
van training.

A

-Overload-principe > toepassing van een specifieke ‘exercise overload’ resulteert in de verandering van fysiologische functies die een trainingsreactie opwekken. Om de juiste hoeveelheid ‘overload’ te bereiken moeten factoren (trainingsfrequentie, type training, intensiteit, rust, juiste competitie) worden gemanipuleerd.
-Specificiteit-principe > trainingsspecificiteit refereert naar de aanpassingen in metabole en fysiologische functies die afhankelijk zijn van intensiteit, duur, frequentie en de mate van overload. Specifieke bewegingen lokken specifieke aanpassingen uit om specifieke trainingseffecten te genererendie voor specifieke prestatieverbeteringen zorgen.
-Reversibiliteits-principe > dit duidt er op dat zelfs onder de meest professionele atleten de effecten van veel/lange training tijdelijk reversibel zijn. Om een blijvend effect te behouden moet men dus ook blijven trainen

17
Q

Beschrijf de metabole adaptaties aan anaerobe training.

A

Er vinden drie belangrijke veranderingen plaats bij anaerobe kracht training:
1. Er zal een verhoging plaatsvinden in de anaerobe substraatniveaus
2. Er zal een verhoging plaatsvinden in de kwantiteit en activiteit van enzymen die een sleutelrol spelen in de glycolytische fase van het glucose katabolisme
3. Er zal een verhoogde capaciteit zijn voor het verwerken en verdragen van bloedlactaat niveaus

18
Q

Beschrijf de metabole adaptaties aan aerobe training

A

Er zijn vier categorieën van fysiologische en metabole factoren die gerelateerd zijn aan zuurstof transport en gebruik: ventilatie, centrale bloedsomloop, actief spiermetabolisme en perifere bloedsomloop. Met de juiste training kunnen positieve aanpassingen in vele van deze factoren lang beklijven; onafhankelijk van geslacht, leeftijd, ras en gezondheidsstatus

19
Q

Beschrijf de effecten van duurtraining op het cardiovasculaire
systeem.

A

Plasma volume omhoog, Rode bloedcel massaomhoog, Totale bloed volume omhoog,ventriculaire nakoming, Interne ventriculairedimensies, aderlijke terugstroom, hartspiercontractiliteit  eind diastolisch volumeomhoog, slag volume  maximale slag outputomhoog maximaal HMV (meer O2)effectiviteit van HMV distributie omhoog(meer O2) optimalisatie van perifere flowomhoog (meer O2)  bloedstroom naaractieve spieren omhoog (meer O2)

20
Q

Definieer een sporthart.

A

-Lange termijn aerobic training zal voor hetvergroten van het hort zorgen met een groterelinker kamer eind diastolisch volume tijdens rust en inspanning.
-Het sporthart wordt ook wel cardiac hypertrofie genoemd. Met de grote van het hart wordt vooral de grote van de linker kamer en de dikte van de wand bedoeld.
-Regelmatige training zal de hartspier vezels die gevoelig zijn voor activatie door Ca2+ beïnvloeden.
-Ook zal het de kracht-lengte (van de spier) relatie veranderen en zal er een grotere power-output zijn. Het hart van een atleet is 25% groter dan van sedentaire personen.
-Als je een duursporter ben zal je een groter linker kamer volume hebben dan weerstand sporters en geen sporters. De massa van het hart is bij weerstand sporters juist weer hoger. De weerstand sporters hadden dikkere kamer wand, en de duursporters hadden een normale range dikte wand.
-‘’Een sporthart vertegenwoordigt een fundamentele biologische aanpassing aan een verhoogde myocardiale belasting die wordt opgelegd door training. Cardiale vergroting met duurtraining verhoogthet linker ventrikel volume en verbetert het slagvolume.”
-Langdurige aerobe training verhoogt over het algemeen de massa en het volyme van het hart met een grotere linker ventrikel eind-diastolisch volume tijdens rust en inspanning

21
Q

Beschrijf hoe intensiteit, frequentie en duur de aerobe
trainingsrespons beïnvloeden

A

Intensiteit > Het is de belangrijkste factor voor adaptatie van de centrale circulatie. Ook is het de belangrijkste component voor veranderingen in VO2max. Hoe hoger de intensiteit is waarop je traint, hoe meer verbetering in je VO2max er te zien zal zijn. Vanaf een intensiteit van 60% VO2max zal de verbetering sneller toenemen. Hoe hoger je trainingsintensiteit is, hoe hoger je getrainde VO2max percentage is.
Frequentie > 2 keer per week trainen zal een zelfde verandering in de VO2max geven als 5 keer per week trainen. Waarom dit is weet niet echt iemand, maar de reden dat je meer dan 2x zou trainen in de week is om wel je calorieën te verbranden en zo een gezond leven te lijden. Training werkt door aanzetten van eiwitsynthese. De trainingsstimulus moet frequent worden aangeboden voor het aanzetten van de synthese. Naast dit zal training ook een ontstekingsreactie en substraat uitputting veroorzaken. Hierdoor zal er bij te frequente training de negatieve reactie overheersend zijn over36
de positieve reactie. Verschil tussen 3 en 7 dagen trainen is er niet als je kijkt naar de verbetering van de VO2max.
Tijd > Voor uithoudingsvermogen is tijd de belangrijkste factor. Het probleem is dat het zoveel tijd kost. Hoe langer een training duurt, hoe groter de verbetering in de VO2max

22
Q

Beschrijf wat trainingszones zijn

A

Je hebt 3 trainingszones.
-Zone 1: is een lage lactaat zone.
-Zone 2: rond de lactaat drempel
-Zone 3: lactaat gelimiteerde zone.
Hoe hoger de intensiteit is, hoe hoger de zone waarin jetraint is.

Bij treshold training zal de meeste trainingsbelastingzitten in zone 2. In zone 1 en 3 zal je het minst terechtkomen.
Bij gepolariseerde training komt de meestetrainingsbelasting juist van zone 1. Zone 2 heeft deminste trainingsbelasting en zone 3 heeft weer waterhoger. Deze curve is ook nagemaakt door te kijken naartop skiërs. Het totaal aantal trainingen onder lactaat drempel zijn het hoogst, daarna kom je laag te zitten in zone 2 met weinig trainingen rond de lactaat drempel en weer wat meer trainingen boven de lactaat drempel. Dit is dus gepolariseerde training geweest. Met schaatsen zie je dat over de jaren heen er steeds meer mensen in zone 1 zijn gaan trainen en veel minder in zone 2 en 3. Dit lag in 1970 nog ongeveer gelijk

23
Q

Beschrijf wat de rating of perceived exertion (RPE) is

A

RPE, wordt gebruikt als indicator voor de intensiteit van de inspanning.

24
Q

Beschrijf wat de verschillen zijn tussen duur- en intervaltraining.

A
  • Bij intervaltraining heb je rust tussendoor en kan je langer door met trainen.
  • Duurtraining is comfortabeler, want doe je met een lagere HR.
25
Q

Beschrijf overreaching en overtraining

A
  • Overtraining: atleten kunnen er niet in slagen om te volharden en zich aan te passen aan de training, hierdoor verslechteren de normale prestaties en krijgen ze steeds meer moeite om zich volledige te herstellen van een training.
  • Je hebt twee vormen:
    *De sympatische vorm: wordt gekenmerkt door verhoogde sympatische activiteit tijdens rust en over het algmeen gekenmerkt door hyperexcitabiliteit, rusteloosheid en verminderde trainingsprestaties.
    *De parasympatische vorm: wordt gekenmerkt door overheersing van vagale activiteit tijdens rust en fysieke activteit. In vroege stadia wordt het overreaching genoemd (korte duur).
  • FYI stukje:
    *Overreaching: ongeplande, overmatige overbelasting met onvoldoende rust. Slechte prestaties worden waargenomen tijdens training en competitie. Succesvol herstel zou het resultaat moeten zijn van korte termijn interventies.
    *Overtraining: onbehandeld overbelasting die op lange termijn verminderde prestaties en verminderd vermogen om te trainen oplevert. Andere gerelateerde problemen kunnen medische aandacht vereisen
26
Q

Definieer innate immunity

A

Het aangeboren immuniteitssysteem omvat anatomische en fysiologische componenten (huid, slijmvliezen,lichaamstemperatuur en gespecialiseerde zoals natuurlijke killercellen, diverse fagocyten en ontstekingsbarrières)

27
Q

Definieer acquired immunity

A

Het verworven immuniteitssysteem bestaat uit gespecialiseerde B- en Tlymfocytcellen. Wanneer ze geactiveerd zijn, reguleren deze cellen een zeer effectieve immuunrespons op een specifiek infectieuze indringer. Als er toch een infectie optreedt, vermindert een optimaal immuunsysteem de ernst van de ziekte en versnelt het herstel.

28
Q

Beschrijf de effecten van kortdurende en langdurende
inspanning op het immuunsysteem

A

Korte-termijn effect van inspanning op het immuunsysteem:
-Gemiddelde intensiteit: het stimuleert de werking van het immuunsysteem voor enkele uren. Het verhoogt bijvoorbeeld de activiteit van Natural killer cel activiteit (1e lijn verdediging)
- Uitputtende inspanning: onderdrukt de eerste verdedigingslijn. De toegenomen temperatuur, cytokinen en verschillende stress-gerelateerde hormonen mediëren misschien de kortstondige onderdrukking van het aangeboren en het adaptieve immuunsysteem

Lange termijn effecten op het immuunsysteem :
- Aerobe training verbetert de immuun functie onder andere door een versterkte functionele capaciteit van natuurlijke cytotoxische immuun mechanismen, en een afgezwakte leeftijd gerelateerde afname in T-cel functie en de cytokineproductie. Bij zwaarlijvige helpt het tijdens het afvallen
-Open window hypothese: een extreme toename van training of competitie stelt de getrainde atleet bloot aan buitensporige stress, waardoor de NK-cel functie wordt onderdrukt. Ook de remmende effecten op ACTH en cortisol’s onderhoudt van de optimale bloedglucosespiegel dragen wellicht ook bij.
- Krachttraining: het beïnvloedt op de lange termijn de werking van NK-cellen niet. Er worden meer monocyten geactiveerd die de NK-cel werking verminderen, geen positieve adaptie op NK-cellen.

  • Aanbevelingen: regelmatige inspanning, uitgebalanceerd dieet, minder stress, genoeg slaap, koolhydraatsuppletie bij lange inspanningen, en geleidelijk gewicht verliezen