Thema 5; Stofwisseling Flashcards
Wat transporteren lipoproteinen in het bloed?
Triglycerides en cholesterol
(Zijn namelijk niet wateroplosbaar)
Triglyceriden
Bestaan uit 1 glycerol en 3 vetzuur ketens
Waar worden triglyceriden gebruikt en waarvoor?
Hart en spier; produceren ATP
Wit vetweefsel; opslag als triglyceride
Bruin vetweefsel; produceren warmte
Cholesterol
Component van celmembraan; zorgt voor stevigheid en vorm
Voorloper van galzouten, vitamine D en steroid hormonen
In welke vorm wordt vet door triglyceride getransporteerd?
Als triglyceride
(Dus niet als vrije vetzuren)
Hoe ziet de structuur van een lipoproteine eruit?
Fosfolipiden laag met de hydrofiele kant naar buiten (oplosbaar in water)
Alipoproteine op het membraan voor communicatie
In kern zitten triglyceride of cholesterol-esters
Wat zijn de verschillen in grootte en structuur tussen de verschillende lipoproteine?
- Chylomicronen; grootste
- vnl triglyceriden
- VLDL; very low density lipoproteinen
- veel triglyceriden
- LDL; low density lipoproteinen
- relatief veel cholesterol-esters
- HDL; kleinste
- bijna alleen cholesterol-esters
Waar worden chylomicronen gemaakt?
In de dunne darm
Hoe wordt cholesterol opgenomen in de dunne darm?
Cholesterol wordt door NPLC1 opgenomen in enterocyten in de dunne darm en komen zo in de bloedbaan terecht.
Hoe komen triglyceriden in chylomicronen en vervolgens in de bloedbaan terecht?
- Galzuren zorgen dat vetdruppels een micelle vormen
- met in de kern vetzuren en triglyceriden
- Lipase breekt triglyceriden af tot 2-monoacylglycerol en vetzuren
- In micelle worden de monoglyceride en vetzuren geprotoneerd en verlaten micelle in zure zone
- Monoglyceride en vetzuren kunnen via blaasjes of actief transport enterocyten in
(5. Korte ketens vetzuren kunnen opgelost in water al direct enterocyt in en maakt geen gebruik van een micelle)
- In enterocyt worden weer hele triglyceriden gevormd.
- Triglyceriden worden ingepakt in chylomicronen in de enterocyt.
- De chylomicronen verlaten de enterocyt naar het lymfestelsel
- Chylomicronen komen thv schouderbladen in circulatie terecht
Exogenous pathway van chylomicronen
- Chylomicron-TG bevindt zich in bloedbaan
- TG bevat apoC2 en apoB48
- Apo C2 activeren lipoproteine lipase (LPL)
- LPL maakt diglycercol en vrije vetzuren uit chylomicronen
- De vrije vetzuren en diglycerol gaan naar verschillende weefsels (hart/spier, wit/bruin vetweefsel)
- Chylomicron wordt steeds kleiner en wordt chylomicron remnant (CMR)
- ApoE kan binden aan CMR
- CMR kan door apoE binden aan LRP of LDLr voor opname in de lever
- Na opname wordt in de lever galzuren geproduceerd voor de opname van nieuwe triglyceride en cholesterol uit voeding.
Welke lipoproteine produceert de lever?
VLDL en HDL
Endogenous pathway van VLDL
- VLDL bevat apoB100 en een beetje apoE
- VLDL heeft ook apoC2 om met LPL te interacteren
- Triglyceriden worden afgegeven aan weefsels door LPL
- VLDL wordt kleiner en veranderd in een VLDL remnant
- VLDL kan meer apoE binden en zo op worden genomen in lever door LDLr en LRP
- VLDL remnant kan ook te klein worden, waardoor apoE juist niet meer kan binden.
- VLDL veranderd dan in LDL
- LDL bevat relatief veel cholesterol-esters, aangezien alle triglyceride er bij VLDL al uit zijn gehaald.
Metabolisme van LDL
LDL gaat met cholesterol naar perifere weefsels, voornamelijk voor hormoonproductie. Cholesterol wordt afgegeven na binden met LDL-receptoren op deze weefsels.
Aan welke receptoren op de lever kan LDL alleen binden?
LDLr
Waarom is de kans op artherosclerosis hoog als er veel LDL aanwezig is?
- LDL kan door endotheel cellen heen om onder de vaatwand te komen
- Bij veel LDL kan dit leiden tot ophoping van cholesterol onder de vaatwand
- LDL trekt ontstekingscellen aan
- Monocyten nemen LDL op en veranderen daardoor in macrofagen
- Macrofagen nemen nog meer LDL op
- Er ontstaat foamvorming, dit zijn een soort vettige placks
- Deze placks kunnen scheuren, waardoor trombus vorming optreedt
Metabolisme van HDL
HDL kan cholesterol uit perifere weefsels halen, uit de macrofagen.
(Dode foamcellen zijn wel lastig te verwijderen)
HDL transporteert cholesterol terug naar de lever. Hier kan cholesterol worden omgezet in galzuren.
Wat zijn de drie functies van HDL?
- Reverses cholesterol transport; reflux van cholesterol uit foamcellen
- Anti-inflammentoir; inhibite leukocyt adhesie
- Anti-oxidatie; bescherm LDL tegen oxidatie
Type I hyperlipidia
Ophoping van alleen chylomicronen
Familial chylomicron
Veroorzaakt door monogenetische afwijking in LPL; chylomicronen worden niet meer afgebroken
Type II hyperlipidia
Veel LDL en weinig VLDL (veel cholesterol)
Familial hypercholesterolemia
Veroorzaakt door afwijking in LDLr of apoB100
Type III hyperlipidia
Combinatie van type I en II
Dysbetalipoproteinemia
Veroorzaakt door mutatie in apoE, veroorzaakt ophoping triglyceriden.
Wat is het effect van familiaire chylomicronemie op het bloed gehalte?
Triglyceriden omhoog
Cholesterol redelijk gelijk (weinig in chylomicronen)
Eiwit neemt licht toe/gelijk; meer apoE
Wat zijn de plasmalipide levels bij de verschillende type hyperlipidia?
Normaal:
- cholesterol = <5 mM
- triglyceride = 1 mM
Type I:
- cholesterol = gelijk
- triglyceride = >10 mM
Type 2:
- cholesterol = >8 mM
- triglyceride = gelijk
Type 3:
- cholesterol = 8-10 mM
- triglyceride = > 3 mM
Wat is de werking van statine?
Statine verlaagd de novo cholesterol synthese, door inhibitie van HMG-CoA reductase
Dit verminderd LDL door een lagere VLDL synthese.
Door het lage cholesterol gehalte in de lever wordt er juist meer LDL opgenomen. Dit gebeurt door meer LDLr op de lever te krijgen.
Hierdoor is er minder cholesterol in het bloed.
Wat zijn korte termijn klachten van hypoglykemie bij diabetes patiënten?
Contraregulatie; zweten, tremor, hartkloppingen, misselijkheid
Neuroglykopeen; irritatie, wazig zien, dysarthria, bewustzijnsverlies
Wat is de definitie van hypoglykemie bij patiënten met diabetes?
Glucose waarde lager dan 3.9 mmol/L met klachten
Wat is de definitie van hyperglykemie bij een diabetes patient?
Glucose waarde boven de 11.1 mmol/L
(Vaak pas klachten vanaf 15-20 mmol/L)
Wat zijn korte termijnklachten van hyperglykemie bij een patient met diabetes?
Polyurie/polydispie
Wazig zien
Gewichtsverlies
Ernstige acute ontregeling; ketonacidose & HG coma