Thema 3; Schildklier en Bijnier Flashcards

1
Q

TRH

A

Thyrotropinevrijmakend hormoon
Uit hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

TSH

A

Thyroid stimulerend hormoon
Uit hypofyse oiv TRH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schildklierhormoon

A

T4; 80 - 90%
T3; 10 - 20% (meest actief)

Schildklierhormoon is heel actief en moet dus gebonden zijn aan bindingseitwit (99,7% gebonden) aan thyrobindingglobuline (TBG)

Beide hebben negatieve feedback op TRH en TSH productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe verloopt de synthese van schildklierhormoon?

A
  1. Bloed met jodium langs schildklierepitheel cel
  2. NIS symporter neemt jodium op samen met natrium
  3. Pendrine aan apicale membraan transporteert jodium naar lumen van colloid
  4. Tegelijkertijd met jodium-transport vindt stimulatie van TG-synthese plaats
  5. TG (ThyroGlobuline) wordt follikel lumen in gepompt (colloid)
  6. Enzym TPO laat TG joderen (I- erbij)
  7. Het TG-complex wordt in de epitheelcel opgenomen
  8. Lysosome vormt TG-complex tot endolysosoom
  9. Er vindt proteolyse plaats, waarbij T3 en T4 wordt vrijgemaakt in de cel
  10. T3 en T4 wordt uit cel gehaald en afgegeven aan bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het effect van anticonceptie op TGB en hoeveelheid vrije T4?

A

Door anticonceptie wordt er meer TBG geproduceerd door de lever, waardoor het vrije T4 verlaagd wordt.

Er ontstaat een steady state door terugkoppeling van het vrije T4. Er wordt meer TSH en TRH geproduceerd, wat de T4 productie verhoogd.
Het vrije T4 komt weer tot de normaalwaarde, maar het totale T4 is verhoogd.

Om deze reden is het belangrijk om alleen het vrije T4 te meten in het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe en waar vindt de perifere omzetting plaats van schildklierhormoon?

A
  1. In lever, nier en in mindere mate schildklier, onder invloed van deiodinase type 1
    • vorming T3 en T4
  2. In brein, hypofyse en in mindere mate spierweefsel, long en macrofagen, onder invloed van deiodinase type 2
    • omzetting van T4 in T3
  3. In brein, huid, placenta, lever, foetus, onder invloed van deiodinase type 3
    • afbraak van T3 naar T2 en T4 naar rT3 (inactieve stand)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Deiodinase enzymen

A

Deiodinase enzymen zijn verantwoordelijk voor de controle van de activiteit van metabolisme van schildklierhormoon systemisch en plaatselijk.

Als TSH stijgt, worden de D1- en D2-enzymen hoger gereguleerd, de omzettingssnelheid van T4 naar T3 stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Schildklier metabolisme in target cell

A
  1. T3 of T4 wort opgenomen in de cel
  2. T4 wordt omgezet in T3 door D2
    (3. T4 wordt omgezet in rT3 of T3 in T2 door D3)
  3. T3 bindt met T3-receptoren op nucleus
  4. TR en RxR complex bindt aan T3-response-element
  5. Er vindt transcriptie plaats waaruit mRNA ontstaat
  6. mRNA wordt getransleerd tot eiwitten die schildklier effect bewerkstelligen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de effecten van het schildklierhormoon?

A
  1. Groei en ontwikkeling; bot en brein
  2. Metabolisme; rust metabolisme, maag-darmkanaal
  3. Adrenerge effecten; verhoogde gevoeligheid catecholamine en hoeveelheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CRH

A

Corticotrope releasing hormone
Geproduceerd in hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ACTH

A

Adrenocorticotroop hormoon
Geproduceerd in hypofyse onder invloed van CRH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

POMC

A

Voorafgaand door hypofyse gemaakt onder invloed van CRH

Splitst is alfa-MSH en ACTH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cortisol

A

Geproduceerd in bijnierschors onder invloed van ACTH
Cortisol bindt aan glucocorticoide receptoren van lichaamscellen
Cortisol koppelt negatief terug op CRH en ACTH productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Anatomie bijnier en welke hormonen worden er geproduceerd?

A
  1. Bijnierschors; steroid hormonen
    • Zona glomerulosa; aldosterone
    • Zona fasciculata; cortisol
    • Zona reticularis; androgene
  2. Bijniermerg; catecholamines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verloopt de productie van steroid hormonen in de bijnierschors?

A

Alle bijnierschors hormonen worden gemaakt uit cholesterol.
Cholesterol wordt omgezet in pregnenolone, dat alle routes kan volgen.
Het enzym beta-21-hydroxylase is nodig voor de omzetting van aldosterone en cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke systeem zijn verantwoordelijk voor de verschillende zona van de bijnierschors?

A

Zona glomerulosa is afhankelijk van het RAAS systeem
- produceert aldosteron
Zona fasciculata en reticularis zijn afhankelijk van ACTH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn symptomen van hypocortisolisme?

A

Vermoeidheid
Anorexie/misselijkheid
Diarree/gewichtsverlies
Buikpijn
Spier-/gewrichtspijn

Vaak een delay respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar is hypocortisolisme bij lichamelijke onderzoek aan te herkennen?

A
  1. Hyperpigmentatie
  2. Okselhaar verlies bij vrouwen
  3. Verlaagde bloeddruk als laat symptoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de oorzaken van bijnierinsuffincientie (hypocortisolisme)?

A
  1. Primair; in bijnier
    • auto immuun adrenalitis
    • infectieuze adrenalitis
    • aangeboren defecten
  2. Centraal; hypofyse, hypothalamus
    • hypofyse adenoom
    • corticosteroïden (overdosering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom is alleen ACTH of cortisol meten niet voldoende?

A

Beide hebben diurnaal ritme van 24 uur, waarbij het hormoon pursertieel wordt afgegeven.

21
Q

ACTH (bijnierstimulatie) test

A

Er wordt ACTH toegevoegd aan het lichaam. Bij normale werking zou het cortisol gehalte in het lichaam moeten stijgen.

Bij uitval van de bijnier blijft er een flat line

22
Q

Insuline tolerantie test (itt)

A

Insuline leidt normaal gesproken tot daling van de bloedsuikerspiegel.
Hierdoor ontstaat een contraregulatie respons door stijging van adrenaline, glucagon en cortisol.
Als er centraal of primair een probleem is zal cortisol onvoldoende stijgen als reactie op de insuline.

23
Q

Adrenogenitaal syndroom (congitale bijnierhyperplasie)

A

Beta-21-hydroxylase is niet werkzaam, waardoor cholesterol niet kan worden omgezet in aldosteron of cortisol.

Alleen de omzetting tot androgen en kan nog plaats vinden.

Gevolgen is dat een meisje geboren wordt met een ambigu geslacht (een vergrote clitoris/mannelijke geslachtskenmerken)

24
Q

Behandeling van hypocortisolisme

A
  1. Primair; fludocortison (aldosteron) + hydrocortisone (cortisol)
  2. Secundair; alleen hydrocortisone
25
Q

Klachten van hypercortisolisme (Syndroom van Cushing)

A

Gewichtstoename
Striae
Menstruatie stoornis
Hirsutisme
Proximale spierzwakte
Hypertensie

26
Q

Oorzaken syndroom van Cushing (hypercortisolisme)

A
  1. ACTH afhankelijk; oorzaak buiten bijnier
    • ACTH producerend hypofyse adenoom (67%)
    • ectopische ACTH productie (10%)
  2. ACTH onafhankelijk; oorzaak in bijnier
    • Adenoom/hyperplasie (15%)
    • Carcinoom (8%)
27
Q

Anatomie van een struma (vergroting schildklier)

A

Diffuus/ uninodulair / multinodulair
Benigne/ maligne

28
Q

Hypothyreoidie

A

Zeer veel voorkomende aandoening
Vnl bij vrouwen
Gem. leeftijd diagnose is 60 jaar

29
Q

Klachten hypothyreoidie

A

Haar verlies
Droge huid
Hees
Obstipatie
Gewichtstoename
Vergeten
Spierpijn
Koud
Moe
Hartklachten

30
Q

Oorzaken hypothyreoidie

A
  1. Primair; in schildklier
    • Morbus Hashimoto
    • Radioactief jodium
    • Bestraling
  2. Centraal; hypofyse, hypothalamus
    • hypofyse adenoom
31
Q

Behandeling van hypothyreoidie

A

Toedienen van schildklierhormoon (T3, T4) tot TSH weer normaal is in bloed

32
Q

Hyperthyreoidie

A

2-5% van de bevolking
25 tot 50ste levensjaar
Vaker bij vrouwen dan mannen

33
Q

Klachten hyperthyreoidie

A

Slapeloos
Trillerig
Klamme huid
Diarree
Gewichtsafname
Geïrriteerd
Warm
Uitgeput
Spierzwakte
Hartklachten

34
Q

Oorzaken hyperthyroidie

A
  1. Primair; in schildklier
    • verhoogd vrij T4
    • verlaagd TRH/TSH
  2. Centraal; hypofyse/hypothalamus
    • verhoogd vrij T4
    • verhoogd TRH/TSH
35
Q

Morbus Graves

A

Auto immuun ziekte dat hyperthyreoidie veroorzaakt
Schildklier stimulerende antistoffen
Specifiek symptoom is oogklachten

36
Q

Ziekte van Addison

A

Auto immuun adrenalitis (bijnierinsufficientie/ hypocortisolisme)

37
Q

Waartoe behoren schildklierhormoon receptoren?

A

De receptoren behoren tot kernreceptoren, familie van steroid- en vitamine D-receptoren

38
Q

Wat voor receptor zijn TSH- en TRH-receptoren

A

G-proteïne gekoppelde membraan receptoren

39
Q

Waarom leidt een jodium te kort tot een struma?

A

Bij een jodium te kort is er een verlaagde hoeveelheid vrij T4. Er is terugkoppeling naar de hypofyse dat er meer TSH geproduceerd moet worden.
TSH is een groeifactor, wat leidt tot hypertrofie (celvolumetoename) en hyperplasie (cel vermeerdering).

40
Q

Alfa-MSH

A

Geproduceerd door POMC oiv ACTH
Is verantwoordelijk voor de pigmentatie van de huid

41
Q

Wat is kernmerkende voor de diagnose van de ziekte van Graves (Morbus Graves)?

A

TSH receptor antistoffen
Verhoogde productie van schildklierhormoon (hyperthyreoidie)

42
Q

Waardoor kenmerk zicht het klassiek androgenitale syndroom?

A

Laag cortisol, laag aldosteron, verhoogde androgenen

43
Q

Met behulp van welke test kan men de diagnose hypocortisolisme stellen?

A

ACTH test

44
Q

Op welk van de volgende organen heeft schildklierhormoon geen effect? (Bot, hart, hersenen, longen)

A

Longen

45
Q

Welk hormoon is het meest actief T3 of T4?

A

T4

46
Q

Waarop heeft coristol een negatieve terugkoppeling?

A

ACTH en CRH

47
Q

Welke cellen in de schildklier zijn verantwoordelijk voor de opname van jodium naar het lumen en joderen van TG?

A

Alleen de folliculaire cellen
(Niet parafolliculaire cellen)

48
Q

Wat is de functie van het colloid in de schildklier

A

De colloid zorgt voor stevigheid
De colloid osmotische druk zorgt ervoor dat stoffen migreren van de vaten naar weefsel en terug
De colloid is ook een opslagplaats van schildklierhormoon