Thema 5 Rectaal bloedverlies Flashcards

1
Q

Top 5 meest voorkomende kankervormen in NL

A
  1. Spijsvertering
  2. Huid
  3. Borst
  4. Luchtwegen
  5. Mannelijk geslachtsorgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meest voorkomende kankersoort kinderen

A

Acute leukemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meest voorkomende kankersoorten adolescenten (3)

A

Lymfeklierkanker, testiscarcinoom, melanoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Meest voorkomende kankersoort vrouwen >30 jaar

A

Mammacarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Meest voorkomende kankersoort mannen 24-40 jaar

A

Testiscarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Meest voorkomende kankersoort mannen >45 jaar

A

Prostaatcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Algemene (cel)kenmerken kanker (4)

A

Op hol geslagen celproliferatie en celdifferentiatie
Multistap proces
Schade aan DNA
Multifactorieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ontstaan normale cel naar klinisch manifeste tumor gemiddeld … jaar, … verdubbelingen = 1 tumorcel naar volume van 1cm3. Volgende 10 gaan dan dus van 1cm3 tot 1000cm3.

A

5 - 10 jaar
30 verdubbelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stappen oncogenese (3)

A
  1. Initiatie fase
  2. Promotie fase
  3. Progressie fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de initiatiefase bij oncogenese?

A

Cel gaat er anders uitzien dan verwacht door schade/mutatie (nog geen kanker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de promotie fase bij oncogenese?

A

Cel gaat zich verder delen -> nog verder afwijken van originele cel (nog geen kanker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Differentiatie graad: slecht gedifferentieerd. Wat betekent dit?

A

Cel lijkt bijna niet meer op originele cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de progressie fase bij oncogenese?

A

Steeds verder afwijken van originele cel, geen apoptose meer, irreversibel (is kanker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Weg van normale cel naar metastase (in totaal 5 stappen)

A
  1. Normale cel
  2. Dysplasie
  3. Carcinoma in situ (nog ingekapseld, niet naar bloed/lymfe/andere weefsels)
  4. Invasief carcinoom
  5. Metastase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Factoren van invloed op kanker: exogeen (3)

A

Chemisch
Fysisch
Viraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Factoren van invloed op kanker: exogeen, chemisch voorbeelden (3)

A

Sigaretten
Asbest
Alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Factoren van invloed op kanker: exogeen, fysisch voorbeelden (2)

A

UV
Röntgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Factoren van invloed op kanker: exogeen, viraal voorbeelden (2)

A

HPV
Hepatitis B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Factoren van invloed op kanker: endogeen (3)

A

Erfelijk
Hormonaal
Immunologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Factoren van invloed op kanker: endogeen, erfelijk voorbeelden (2)

A

APC gen
BRCA1 gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Factoren van invloed op kanker: endogeen, hormonaal voorbeelden (2)

A

DES
Oestrogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Factoren van invloed op kanker: endogeen, immunologisch voorbeeld

A

Immuunsuppressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Benigne

A

Goedaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Maligne

A

Kwaadaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Groeit langzaam en expansief, frequent gekapseld en lijkt histologisch op de normale cel

A

Benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Groeit snel en invasief, afwijkende histologie met frequent necrose

A

maligne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Carcinoom groeit vanuit

A

Epitheel (maligne)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Sarcoom groeit vanuit

A

Bind- en steunweefsel (maligne)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Benigne tumoren vanuit epitheel (3)

A

Poliep
Papilloom
Adenoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Benigne tumoren vanuit bind- en steunweefsels (5)

A

Fibroom
Lipoom
Chondroom
Osteoom
Myoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Poliep is benigne/maligne?

A

Benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Papilloom is benigne/maligne?

A

Benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Adenoom is benigne/maligne?

A

Benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Fibroom is benigne/maligne?

A

Benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Lipoom is benigne/maligne?

A

Benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Chondroom is benigne/maligne?

A

Benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Osteoom is benigne/maligne?

A

Benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Myoom is benigne/maligne?

A

Benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Plaveiselcelcarcinoom is benigne/maligne?

A

Maligne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Adenocarcinoom is benigne/maligne?

A

Maligne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Fibrosarcoom is benigne/maligne?

A

Maligne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Liposarcoom is benigne/maligne?

A

Maligne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Osteosarcoom is benigne/maligne?

A

Maligne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Chondrosarcoom is benigne/maligne?

A

Maligne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Maligne tumoren vanuit epitheel (2)

A

Plaveiselcelcarcinoom
Adenocarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Fibrosarcoom
Liposarcoom
Osteosarcoom
Chondrosarcoom

Zijn maligne/benigne? tumoren vanuit …

A

Maligne
vanuit bind- en steunweefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Stadiering tumoren op basis van

A

T (tumorgrootte)
N (node, lymfeklieren)
M (metastase)

48
Q

Wijze van metastaseren kan via (4)

A

Hematogeen
Lymfogeen
Lichaamsholte
Entmetastasen

49
Q

Wat zijn entmetastasen?

A

Metastasen door toedoen van medische wereld

50
Q

Hoe werkt de schildwachtklier procedure?

A

Radioactieve stof in tumor, daarna kijken of deze stof zich verspreidt in de lymfeklieren.

51
Q

Hematogene metastaseringspatroon van een coloncarcinoom?

A

Lever (vena porta)

52
Q

Hematogene metastaseringspatroon van een niercarcinoom?

A

Longen

53
Q

Hematogene metastaseringspatroon van een cervixcarcinoom?

A

Long/lever

54
Q

Hematogene metastaseringspatroon van een prostaatcarcinoom?

A

Skelet

55
Q

Hematogene metastaseringspatroon van een blaascarcinoom?

A

Lever

56
Q

Hematogene metastaseringspatroon van een longcarcinoom?

A

Lever

57
Q

Kenmerken/symptomen van botmetastasen (5)

A

Botpijn (afname mobiliteit)
Hypercalciaemie (misselijk, verward)
Beenmerginfiltratie (anemie, leukopenie, trombocytopenie)
Ruggenmergcompressie
Fracturen

58
Q

Diagnose kanker: anamnese: lokaal (6)

A

Zwelling
Ulceratie
Obstructie
Bloedverlies
Pijn bij ingroei
Functie verlies

59
Q

Diagnose kanker: anamnese: systemisch (5)

A

Gewichtsverlies
Anorexie (verminderde eetlust)
Koorts
Vermoeidheid
Verwardheid

60
Q

Therapie opties kanker (6)

A

Chirurgie
Radiotherapie
Chemotherapie
Hormonen
Immunotherapie
Moleculair gerichte therapie

61
Q

Waar zit de klep van Bauhin?

A

Tussen ileum en caecum in

62
Q

Waar moet je aan denken bij een iets verhoogd kreatinine en een hoog ureum?

A

Dehydratie

63
Q

Genoom =

A

Totaal van alle genetische informatie

64
Q

Hoeveel chromosomen heeft een gezond mens?

A

23 x 2 = 46
22x 2 autosomen
1x 2 geslachtschromosomen

65
Q

Hoeveel genen bevat het humane genoom?

A

20.000

66
Q

Geslachtschromosomen man

A

XY

67
Q

Geslachtschromosomen vrouw

A

XX

68
Q

DNA bevat informatie, is een 4-lettercode, namelijk de letters:

A

G, A, T en C

69
Q

Informatie wordt vanuit genen omgezet in …, … en …

A

Eiwitten, cellen en weefsels

70
Q

Wat zijn neutrale polymorfismen?

A

Variatie in het genoom zonder gevolgen

71
Q

Mendeliaanse-overervende ziekten (3)

A

Autosomaal dominant
Autosomaal recessief
Geslachts (chromosoom-)gebonden

72
Q

Autosomaal dominant: komt tot expressie in …zygoot en …zygoot individu

A

Heterozygoot en homozygoot

73
Q

Autosomaal dominant: kans op dragerschap/aangedane nakomelingen = …%

A

50

74
Q

Voorbeelden autosomaal dominante ziekte (2)

A

Lynch syndroom
Erfelijke cardiomyopathie

75
Q

Autosomaal recessief: hoeveel kans op dragerschap?

A

50%

76
Q

Autosomaal recessief: hoeveel kans op ziekte?

A

25%

77
Q

Autosomaal recessief: ouders zijn ..zygote dragers, aangedane kinderen zijn ..zygoot voor het mutante gen

A

Heterozygote dragers
Homozygoot voor het mutante gen

78
Q

Autosomaal recessief ziektes voorbeelden (3)

A

CF
Thalassemie
Sikkelcel

79
Q

Non-penetrantie =

A

Wel drager van een genmutatie, echter geen verschijnselen van het ziektebeeld

80
Q

De novo mutatie =

A

Mutatie nieuw ontstaan (in geslachtscellen van een van de ouders of heel vroeg in de foetus)

81
Q

Kiembaanmozaicisme

A

Een deel van de geslachtscellen draagt de mutatie

82
Q

Somatisch mozaicisme

A

Een deel van de lichaamscellen draagt de mutatie

83
Q

X-gebonden overerving kenmerken:
- Meestal … aangedaan
- Geen overerving van de ziekte van … > …
- Vrouwelijke draagsters: …% zonen erft de ziekte, …% dochters erft dragerschap

A

Meestal mannen aangedaan
Geen overerving van de ziekte van vader > zoon
Vrouwelijke draagsters: helft zonen erft de ziektes, helft dochters erft dragerschap

84
Q

Voorbeelden X-gebonden overerving ziektes (2)

A

Hemofilie A
Duchenne

85
Q

Multifactoriele aandoeningen (complexe genetica) -> invloed van … en …

A

Variatie in meerdere genen en omgevingsfactoren

86
Q

Voorbeelden van multifactioriele aandoeningen (5)

A

HVZ
Kanker
DM
Obesitas
Schizofrenie

87
Q

…% van de darmkanker is erfelijk

A

5%

88
Q

Verschil erfelijk vs familiair

A

Erfelijk = mutatie in gen
Familiair = komt vaker in de familie voor, maar geen erfelijke oorzaak te vinden

89
Q

Risicofactoren hemorroïden: (3)

A

Hard persen
Lang op het toilet zitten
Droge ontlasting

90
Q

Diverticulose =

A

aanwezigheid van divertikels zonder symptomatologie

91
Q

Diverticulitis =
Meest opvallende symptomen (2)

A

ontsteking van 1 of meer divertikels (vaak pijn, maar geen bloedverlies)

92
Q

Divertikelbloeding =
Meest opvallende symptomen?

A

een bloeding uit een, al dan niet ontstoken, divertikel (vaak niet pijnlijk, wel bloedverlies)

93
Q

Alarmsignalen bij diverticulitis (5)

A

Tekenen van peritoneale prikkeling
Tekenen van ileus
(Soms) Rectaal bloedverlies
Lokaal palpabele weerstand
Hypotensie

94
Q

Twee voorbeelden IBD

A

M. Crohn
Colitis ulcerosa

95
Q

Overeenkomsten colitis ulcerosa en M. Crohn (4)

A

Chronisch recidiverend
Piekincidentie 20-30e
Familiaire belasting
Extra-intestinale klachten (ogen, huid, gewrichten)

96
Q

Verschillen colitis ulcerosa vs M. Crohn (2)

A

Locatie in de darm (Crohn = gehele GI-tractus, colitis ulcerosa = colon)
Diepte van ontsteking (Crohn = transmuraal, colitis ulcerosa = oppervlakkig)

97
Q

Klachten M. Crohn (5)

A

Bloed en slijm bij ontlasting
Gewichtsverlies
Diarree
Koorts
Buikpijn (koliek-achtig)

98
Q

Klachten colitis ulcerosa (2)

A

Bloed-en slijmverlies per anum
Toename defaecatiedrang
(Bij uitbreiding ontsteking: diarree, koorts, gewichtsverlies)

99
Q

Complicaties colitis ulcerosa: acuut (3)

A

toxisch megacolon (waardoor perforatie)
bloeding
superinfectie

100
Q

Complicaties colitis ulcerosa: lange termijn (2)

A

Darmcarcinoom
Bijwerkingen medicatie

101
Q

Complicaties M. Crohn: acuut (5)

A

Ileus
Abces
Fisteling
Bloeding
Superinfectie

102
Q

Complicaties M. Crohn: lange termijn (3)

A

Deficienties
Short bowel
Bijwerkingen medicatie

103
Q

Niet beïnvloedbare risicofactoren darmkanker (3)

A

Leeftijd
Familiaire belasting
IBD

104
Q

Klachtenpatroon darmkanker vroege fase

A

Geen klachten

105
Q

Klachtenpatroon darmkanker late fase (6)

A

Buikpijn
Veranderd defaecatiepatroon
Bloed bij ontlasting
Obstructie
Anemie
Gewichtsverlies

106
Q

Waar passen onderstaande klachten het meeste bij?

Pijn
Bloed op de ontlasting
Jeuk
Prop gevoel, gevoel dat er ‘iets’ zit
Lekkage van wat ontlasting, niet goed schoon kunnen maken

A

Hemorroïden

107
Q

Waar passen onderstaande klachten het meeste bij?

Buikpijn
Koorts of subfebriele temperatuur
Bloed bij de ontlasting
Veranderd defaecatiepatroon

A

Diverticulitis

108
Q

Beïnvloedbare risicofactoren darmkanker (4)

A

Weinig beweging
Vlees (rood vlees, bewerkt vlees)
Roken
Overmatig alcoholgebruik

109
Q

Algemene aanwijzingen erfelijke darmkanker (5)

A

> 3 familieleden met darm of baarmoederkanker
Darmkanker op jonge leeftijd <45-50jr
Meerdere darmtumoren bij een patient <70jr
10 poliepen <60jr of >20 <70jr
Meerdere familieleden met poliepen en/of darmkanker

110
Q

Erfelijke vormen van darmkanker (3)

A

Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP)
MYH geassocieerde Polyposis (MAP)
Lynch syndroom

111
Q

Vader/moeder, kind, broer/zus is een … graads familielid

A

1e

112
Q

Opa/oma, ooms/tantes, kinderen van broer of zus, kleinkind is een … graads familielid

A

2e

113
Q

Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP) = >100 adenomateuze poliepen in colon. Wat voor overerving?

A

Autosomaal dominante overerving

114
Q

MYH geassocieerde Polyposis (MAP) = >10 (tot>100) adenomateuze poliepen in colon. Wat voor overerving?

A

Autosomaal recessieve overerving

115
Q

Lynch syndroom: tumoren vooral in colon en rectum. Wat voor overerving?

A

Autosomaal dominante overerving