thema 5 gezonde omgeving Flashcards

1
Q

Gezonde omgeving

A

In dit laatste thema van deze cursus leert u hoe u kunt bijdragen om (de perceptie van) een gezonde omgeving te creëren met behulp van interventies, hierbij kunnen alle lagen van de mindmap aan de orde komen.. Het thema richt zich in de eerste twee studietaken op roken als ongezond gedrag. U verdiept zich in de rol van de omgeving bij het beginnen met roken en bij het stoppen met roken, en de samenhang van omgevingsfactoren met andere factoren die van invloed zijn op beginnen met roken.
In studietaak 5.3 (de laatste studietaak van deze cursus) kijkt u naar omgevingsinterventies binnen de ziekenhuissetting: ‘Zitten is het nieuwe roken’. Hoe kunnen we als gezondheidpsychologen de zieken (lichamelijk en geestelijk) zo fit mogelijk houden via een gezondere omgeving?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de veranderende norm van cowboy tot ketter, interventies tegen roken

A

een psychologische interventie zijn acties gericht op het beïnvloeden van gedrag of determinanten van gedrag, met als doel het komen tot wenselijk gedrag of stoppen of reduceren van onwenselijk gedrag. Focus ligt op een individu of groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke determinanten in de sociale omgeving richt de RIVM interventie Smoke Free zich, en hoe verhoudt zich dat tot de determinanten die in het samengesteld artikel genoemd zijn?

A

Zowel in de samengestelde paper als in de beschrijving van deze interventie worden als belangrijkste determinanten van beginnen met roken, naast de genetische aanleg, de sociale omgeving (i.e. ouders en leeftijdgenoten (peers)) genoemd. De interventie richt zich op het versterken van de sociale norm en de sociale druk in de klas om niet met roken te beginnen. Door in een klas met elkaar af te spreken om niet te roken, en om daar een wedstrijdelement aan te verbinden, wordt de sociale norm en druk om niet te roken gecreëerd.

(NB Trimbos; Het percentage scholieren dat ooit gerookt heeft blijkt tussen 2017 en 2019 in alle leeftijdscategorieën stabiel gebleven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke determinanten van stoppen met roken uit het I-Change Model, zoals beschreven in de samengestelde paper, kunt u terugvinden in de beschrijving van deze interventie?
fase 1 bewustzijn: kennis van risico’s, risicopercepties en signalen die mensen stimuleren om met gezondheidsproblemen om te gaan.
fase 2 motiveren: houding, sociale steun en zelfeffectiviteit. Houding wordt gevormd door pluspunten en nadelen die mensen koppelen aan roken.
Sociale ondersteuning bestaat uit waargenomen sociale normen, waargenomen gedrag en sociale hulp.
Zelfeffectiviteit is hoe mensen hun vermogen beoordelen om te stoppen.
fase 3 actie: self-efficiacy en planning is belangrijk. Voorbereidingsplanning en coping-planning

A

In de samengestelde paper werd beschreven dat in het I-change Model de fasen van bewustwording, motivatie en planning onderscheiden kunnen worden. De motivatie- en planningsfase komt u op enkele plekken in de beschrijving tegen; de interventie richt zich dus uitdrukkelijk op deze determinanten. Zo komt u op bladzijde 10 de termen attitude, sociale invloed en eigen-effectiviteit tegen. Ook de planningsfase komt duidelijk in de beschrijving naar voren. Bewustwording krijgt slechts beperkte aandacht in de beschrijving; het lijkt erop dat de interventie zich richt op mensen die al besloten hebben te stoppen met roken, waardoor zij de fase van bewustwording al achter de rug hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke van de genomen maatregelen om roken te ontmoedigen via de omgeving, zoals besproken in het samengesteld artikel, herkent u in het filmpje?

A

Maatregelen die in het filmpje worden genoemd zijn:

*verbod op reclamecampagnes
*waarschuwingslabels
*neutrale verpakkingen
*hoge accijns op sigaretten
*tabakswet met daarin:
- verbod op roken op de werkplek of in openbare ruimten
- verbod op toegevoegde smaak
- minimale leeftijdsgrens verkoop tabak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke omgevingsmaatregelen voor de toekomst worden in het filmpje genoemd?

A

Maatregelen die voor de toekomst worden genoemd zijn: rookvrije terrassen, schoolpleinen, wachtrijen in attractieparken, de eerste rookvrije stad (Groningen). Her en der zijn deze maatregelen al doorgevoerd, maar vaak nog op vrijwillige basis. Wetgeving is in ontwikkeling die deze maatregelen waarschijnlijk verplicht gaan stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als u de maatregelen om te stoppen vergelijkt, wat valt u dan op wie verantwoordelijk is voor het nemen van de maatregelen?

A

De maatregelen die zijn genomen, zijn vooral genomen op Europees en op nationaal niveau. Er kunnen ook maatregelen genomen worden op gemeentelijk niveau en op organisatieniveau (zoals een rookvrij schoolplein of een rookvrije wachtrij in een attractiepark).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De genoemde maatregelen zijn vooral op overheidsniveau genomen. Dat neemt niet weg dat ook de fysieke omgeving (built environment) verandert door de genomen maatregelen op overheidsniveau. Kunt u vier veranderingen in de fysieke omgeving noemen die het gevolg zijn van maatregelen op overheidsniveau tegen roken?

A

Door de maatregelen op (inter)nationaal niveau, op lokaal niveau en op het niveau van organisaties, veranderen er ook dingen in de fysieke omgeving: asbakken verdwijnen in openbare gebouwen, maar ook in auto’s in vliegtuigen en treinen, rookverbodstickers verschijnen op allerlei plaatsen, speciale rookplekken voor rokers verschijnen. Het aantal verkoopplekken van sigaretten neemt af en sigaretten liggen niet meer bij de kassa van de supermarkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe komt het dat het nu voor de meeste mensen vrij eenvoudig is om in huis maatregelen te nemen tegen roken?

A

De sociale norm is veranderd: het is vrij algemeen aanvaard dat rokers toestemming vragen om te roken bij anderen. Rokers zorgen dat anderen, en vooral kinderen geen hinder ondervinden van rook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De volgende omgevingsmaatregelen zijn genomen om roken te ontmoedigen:

verbod op reclamecampagnes
waarschuwingslabels en neutrale verpakkingen
hoge accijns op sigaretten
tabakswet (i.e. verboden te roken op de werkplek of in openbare ruimten, verbod op toegevoegde smaak, minimale leeftijdsgrens verkoop tabak).

Geef aan via welke omgevingsniveaus de maatregel direct van invloed is op ons gedrag. De verschillende maatregelen en de omgevingsniveaus staan in de onderstaande tabel. Wat valt u op en hoe verklaart u dit?

A

allemaal op de fysieke omgeving behalve de hoge accijns dat is de economische omgeving, geen directe invloed op politieke omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de samenhang tussen de sociale omgeving en de veranderingen in de politieke, economische en fysieke omgeving?

A

Wat opvalt is dat ons gedrag direct onder invloed staat van veranderingen in de fysieke en economische omgeving Daarbij hebben de meeste maatregelen invloed op de fysieke omgeving. De politieke omgeving heeft invloed via wet en regelgeving die ons gedrag indirect beïnvloedt door de veranderingen in de fysieke en economische omgeving.
De niveaus beïnvloeden elkaar: op politiek niveau wordt een wet ingesteld die leidt tot veranderingen op economisch en op fysiek niveau en dat heeft ook invloed op de sociale norm ten aanzien van roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bekijk de factsheet van het IJslandse interventie: opgroeien in een kansrijke omgeving. Welke omgevingsfactoren bleken negatief samen te hangen met middelen gebruik bij jongeren?

A

Weet je nog niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

artikel Boekhout: interventions with an environmental focus.
Omgevingsfactoren die het beginnen met roken beïnvloeden:

A

macroniveau:
adolescenten zijn gevoeliger voor reclame. een verbod op reclame voor roken leidt tot een daling in rookgedrag van 7%
nabijheid van winkels die sigaretten verkopen is ook een belangrijke omgevingsfactor.
het verhogen van de prijs van sigaretten is ook effectief zeker voor kinderen en volwassenen met een lage SES. Een verhoging van de prijs met 10% leidt tot een verlaging van de consumptie met 4%.

Microniveau:
de manier waarop ouders hun kinderen leren omgaan met roken is van belang, denk hierbij aan regels over roken en de manier van communiceren over roken.
als ouders zelf roken is de kans groter dat kinderen ook gaan roken en dat ze op jongere leeftijd gaan roken.
Roken wordt door 51% bepaald door gezinsomstandigheden en 44% door een genetische predispositie en een mogelijke interactie tussen beiden.
sociale processen zoals het selecteren van vrienden, wederzijdse beïnvloeding leeftijdsgenoten, sociale invloed en de rol die iemand zelf heeft binnen sociale netwerken spelen ook een rol in rookgedrag.

individuele factoren die rookgedrag in een sociale context beïnvloeden:
De i change therapie kent 3 fasen die van belang zijn bij het stoppen met roken:
fase 1 bewustzijn awareness. Hierbij is kennis over de gevaren van roken belangrijk, maar ook risicopercepties, interventies die hierop inspelen zijn waarschuwingen op pakjes sigaretten.
fase 2 gaat over motivatie en hierbij zijn attitude, sociale steun en eigen effectiviteit het meest belangrijk.
fase 3 gaat over actie en hierbij is vooral eigen effectiviteit van belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke omgevingscondities spelen een rol bij het niet beginnen met roken bij jongeren?

A

De maatschappelijk geaccepteerde boodschap is: roken is zeer schadelijk voor je gezondheid, roken wordt door veel mensen als hinderlijk en asociaal gezien, roken is duur en sigaretten zijn moeilijker verkrijgbaar voor jongeren onder de 18 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke percepties die jongeren hebben van de omgevingsfactoren bij roken spelen een rol bij het beginnen met roken?

A

Jongeren die hun sociale omgeving waarnemen als pro-roken lopen een vergrote kans om zelf ook te gaan roken. Niet-rokende ouders en andere familieleden hebben een sterke beschermende invloed op het beginnen met roken. Jongeren die omgaan met niet-rokende jongeren zullen zelf ook minder snel gaan roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

preventies tegen roken in de sociale omgeving

A

interventies tegen roken bevatten idealiter een samenwerking tussen familie en scholen.
Daarnaast moeten ze de sociaal economische ongelijkheid meenemen. Dit komt omdat in lage SES omgevingen de sociale normen ten aanzien van roken anders zijn, dan in omgevingen met een hoge SES, waar minder mensen roken en sociale normen ook meer tegen roken zijn.
sociale media kan worden ingezet door middel van rolmodellen om een negatieve attitude richting roken te creëren bij jongeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de relevantie en aanpasbaarheid van het onwenselijke gedrag zijnde roken

A

in Nederland rookt 29% van de mannen en 20% van de vrouwen
lager opgeleiden 22-25% roken 2-3 keer vaker dan hoger opgeleiden 10%
in Nederland wordt 4-10 gevallen van voortijdige sterfte door roken veroorzaakt.
De omgeving speelt een belangrijke rol bij beginnen blijven en stoppen met roken.

18
Q

sociale normen

A

de meeste mensen handelen graag in overeenstemming met de geldende sociale normen.
In het buitenland passen mensen bijvoorbeeld hun gedrag aan, aan de heersende sociale normen door later te eten of hun hoofd te bedekken in de moskee.
Je niet aan sociale normen houden is daarmee een krachtig statement, dat je ook kunt gebruiken om een imago te creëren.
Roken in een omgeving waar sociale normen tegen roken zijn, kan iemand ook een sterk en onafhankelijk gevoel geven. Daarnaast kan die persoon zich onderdeel voelen van een groep mensen, die zich afzet tegen sociale normen.

19
Q

filmje 10 voordelen van stopen met roken

A

Dit filmpje benadrukt vooral de positieve kanten van stoppen met roken: zoals een betere conditie, smaak, huid, vruchtbaarheid, het humeur en zin in seks. Dit zijn positieve geformuleerde en sterke argumenten om te stoppen. Dit past bij alfastrategieën: het maakt het stoppen de meest aantrekkelijke optie.

20
Q

website de rookvrije generatie
Welke omgevingsmaatregelen worden hier genoemd?
Op welke actoren richt deze campagne zich?
Wat is het doel van deze campagne?

A

Materialen zijn beschikbaar om verschillende omgevingen (speeltuinen, sportterreinen, schoolpleinen, gemeenten) rookvrij te maken. Borden hebben een regulerende functie (een soort verbod op roken), maar spelen vooral in op de sociale norm door rookvrije domeinen zichtbaar te maken, en sociale controle te vergroten.

De actoren zijn de scholen, de sportverenigingen, de kinderopvang en de gemeenten.

Het doel van de campagne is om kinderen rookvrij te laten opgroeien, waardoor de sociale norm verandert binnen die generatie (en hun omgeving) en op de lange termijn het aantal rokende volwassenen zal afnemen.

21
Q

n de samengestelde paper van thema 4 werd de pyramide van Bateson uitgelegd aan de hand van Patrick en Anne en hun perceptie op mogelijkheden, gedrag en omgeving.

A

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the identity level
PATRICK: ‘There’s nothing I could do to improve my health.’ ANNE: ‘I can make a change to improve my health.’

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the beliefs and values level
PATRICK: ‘Everyone told me that I am not made for exercising at a gym.’ ANNE: ‘I have the time and the motivation to go to the gym.’

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the capability level
PATRICK: ‘My body is not made for regular exercising, my back hurts all the time.’ ANNE: ‘I do have gymnastic skills.’

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the behavior level
PATRICK: ‘Exercising is not in accordance with my personal goals.’ ANNE: ‘Exercising is something I’m good at and I can train to get better.’

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the environment level
PATRICK: ‘There is no access to a gym in my neighborhood.’ ANNE: ‘I could ask my friend Marjorie to go to the gym an extra day on Tuesday mornings.’

22
Q

Vraag 5.2.1.8 Kunt u de percepties van Anne en Patrick onder de vetgedrukte niveaus van de pyramide van Bateson toepassen op 1) Patrick die rookt en niet gemotiveerd is om te stoppen, en 2) Anne die rookt en binnen zes weken wil gaan stoppen met roken?

A

Vision: what am i part of?

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the identity level
PATRICK: ‘Het lukt mij nooit om te stoppen met roken.’ ANNE: ‘Ik wil heel erg graag stoppen en doe er alles aan om te stoppen.’

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the beliefs and values level, what is important?
PATRICK: ‘De voordelen van stoppen wegen niet op tegen alle nadelen van stoppen.’ ANNE: ‘Ik heb de motivatie en het doorzettingsvermogen om te stoppen.’

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the capability level, How/what will I learn?
PATRICK: ‘Zodra er een moeilijk moment komt, begin ik weer met roken.’ ANNE: ‘Als ik het moeilijk krijg, weet ik wat ik moet doen en zoek ik sociale steun of afleiding.’

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the behavior level- What will I do differently
PATRICK: ‘Roken is lekker en geeft me veel voldoening, ontspanning.’ ANNE: ‘Roken is een nare verslaving: ik wil mijn vrijheid terug en van die verslaving af.’

‘I can(’t) do that here’ – Emphasis on the environment level- When and where am I
PATRICK: ‘Er is niemand in mijn omgeving die me stimuleert om te stoppen.’ ANNE: ‘Iedereen in mijn omgeving steunt me bij mijn stoppoging.’

23
Q

Welke maatregelen zijn er genomen om het kopen van sigaretten te ontmoedigen?

A

Het kopen van sigaretten is wordt ontmoedigd door de volgende maatregelen:

Door het zelf pakken uit het schap van sigaretten af te schaffen.
Door de verpakking onaantrekkelijk te maken of door de verpakking neutraal te maken
Door de prijs te verhogen
Door het kopen van sigaretten onder de 18 jaar te verbieden

24
Q

Welke van deze maatregelen zijn te bestempelen als een nudge (zie thema 4) vooral voor beginnende rokers om een gezonde keuze te maken en geen sigaretten te kopen, en welke maatregelen niet? Beargumenteer uw antwoord.

A

De volgende twee maatregelen voldoen aan de bovenstaande beschrijving en kunnen worden gelabeld als een nudge: 1) Sigaretten alleen verkopen achter de toonbank, wat betekent dat het kopen extra moeite kost. 2) Een neutrale verpakking (niet positief en ook niet negatief door afschrikwekkende beelden) betekent dat de sigaretten minder de aandacht trekken waardoor de kans groter wordt dat mensen eraan voorbij lopen.

25
Q

Beargumenteer of en waarom het plaatsen van een balie voor de verkoop van sigaretten achterin de supermarkt, ver weg van de snoepafdeling, kan helpen voorkomen dat kinderen sigaretten als een volkomen normaal en aantrekkelijk product zien.

A

Het plaatsen van een balie voor de verkoop van sigaretten achterin de supermarkt, ver weg van de snoepafdeling, kan als een nudge bijdragen aan het voorkomen van roken omdat het ingrijpt op impliciete waarnemingen en cognitieve processen waarbij cognities kunnen ontstaan als ‘sigaretten zijn lekker’ (associates met snoep dat in dezelfde gang staat). Omdat de producten minder in het zicht staan, worden ze minder vaak gezien en minder als ‘normale’ producten’ waargenomen. Een negatief neveneffect kan echter wel zijn dat het product door jongeren als aantrekkelijk wordt gezien, volgens het ‘verboden-vrucht-principe’.

26
Q

Professor Frank Backx (Hoogleraar sportgeneeskunde UMC Utrecht) stelt dat wie onvoldoende beweegt, eerder ziek wordt, zowel lichamelijk als geestelijk. Op basis van onderzoek pleit hij ervoor om patiënten na een operatie snel weer in beweging te krijgen voor een spoediger herstel na een medische ingreep, want wie ziek is wordt eerder beter door vooral te blíjven bewegen.

Stel dat u werkt als gezondheidspsycholoog binnen een ziekenhuis: u wordt om advies gevraagd hoe patiënten, die na een operatie op de verpleegafdeling verblijven, gestimuleerd kunnen worden om meer te bewegen. Met het onderzoek van professor Frank Backx in gedachten gaat u nadenken over hoe u de ziekenhuisomgeving zo zou kunnen veranderen dat beweeggedrag gestimuleerd wordt. Welke voorbeelden van adviezen die op indirecte en op directe wijze invloed uitoefenen op het beweeggedrag van de patiënten kunt u geven? Denk hierbij ook aan de verschillende typen omgevingsinvloeden.

A

Mogelijke adviezen waarmee men vanuit de ziekenhuisomgeving directe invloed kan uitoefenen op bewegingsgedrag, zijn:

Zorg voor hulpmiddelen die beweging mogelijk maken (fysieke omgeving).
Er zijn veel hulpmiddelen beschikbaar die (ook voor bedlegerige patiënten) ondersteunend kunnen zijn voor de bewegingsoefeningen. Denk bijvoorbeeld aan een knijpbal om spierkracht in handen te versterken, een looprekje om zichzelf te kunnen verplaatsen en een bedfiets.

Zorg voor een stimulerende omgeving die aansluit bij de dagelijkse activiteiten in de thuissituatie (van belang voor motivatie en voor gedragsbehoud).
Houd patiënten niet in bed, maar laat ze zichzelf wanneer mogelijk ‘s ochtends aankleden, laat ze ontbijten in de huiskamer en ga daarna actief aan de slag met passende revalidatieoefeningen.

Zorg voor een omgeving die persoonlijke motivatie om te bewegen uitlokt (perceptie van omgeving).
Doordat de revalidanten steeds gestimuleerd worden om actief te revalideren, houden ze hun einddoel, hun terugkeer naar huis, scherp voor ogen. Laat bezoek bijvoorbeeld in de huiskamer plaatsnemen waardoor de patiënt het bed tijdens bezoektijden verlaat.

Zorg voor een ondersteunende sociale omgeving die beweeggedrag stimuleert.
Geef als zorgprofessional complimenten voor het proberen en volhouden van de oefeningen. Organiseer bepaalde oefeningen in groepsverband, zodat er een positieve sociale norm ten aanzien van bewegen bestaat en patiënten ook van elkaar kunnen leren (rolmodellen).

Zorg voor een veilige omgeving door professionele begeleiding bij het bewegen.
Patiënten zijn vaak onzeker of weten nog niet goed wat wel of niet kan na de medische ingreep. Hier is professionele coaching bij nodig door een revalidatiearts, verpleegkundige en paramedici (zoals de fysiotherapeut en ergotherapeut). Door patiënten goed te begeleiden bij de stappen in het revalidatietraject, groeit ook het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van de patiënten.

Beloon gedane inspanningen (economische omgeving).
Geef kindpatiënten bijvoorbeeld een sticker voor iedere poging om een oefening uit te voeren.

27
Q

Voor gezondheidspsychologen zijn er vooral veel interventiemogelijkheden mogelijk op pad 2 (perceptiegemedieerde invloed van omgeving via gezondheidsgedrag) van het model van Commers, Gottlieb en Kok (2007).
Bedenk een paar toepassingen die pad 1 representeren (directe invloed van omgevingsconditie op gedrag).

Pas het toe op het voorbeeld beschreven in de casus ‘Zitten is het nieuwe roken’.

A

Voorbeelden van de rol van een gezondheidspsycholoog op pad 1 zijn:

  • Zorg voor een omgevingsconditie die revalidatie na een medische ingreep mogelijk maakt en beweeggedrag uitlokt, zoals de aanwezigheid van looprekjes en een bedfiets. Een gezondheidspsycholoog heeft hierbij vooral een rol als adviseur van zorgprofessionals.
  • Zorg ervoor dat het trappenhuis in een ziekenhuis beter zichtbaar, aantrekkelijk en toegankelijk is (versus standaard liftgebruik). Een gezondheidspsycholoog heeft hierbij vooral een rol als adviseur van het ziekenhuismanagement.

Deze rollen van de gezondheidspsycholoog kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden binnen de functie van beleidsmedewerker in een ziekenhuis, als adviseur patiëntencommunicatie, als onderzoeker bij een afdeling van het ziekenhuis.

28
Q

Lees het artikel Uit bed in de benen (klik op de link om de pdf te downloaden).

Om ervoor te zorgen dat patiënten zo snel mogelijk herstellen, is in beweging blijven enorm van belang. Dit inzicht wordt gelukkig steeds meer vertaald naar de dagelijkse praktijk.

Geef drie voorbeelden van deze toepassingen, zoals beschreven in het artikel.

A

Het ziekenhuis de Gelderse Vallei heeft een zogenaamde ‘beweegmeter’ geïntroduceerd, een enkelbandje dat de bewegingsactiviteit van patiënten nauwkeurig meet. De resultaten worden meteen vertaald in beweegdoelen binnen het revalidatieprogramma. Deze resultaten en mobiliteitsschema’s worden op een whiteboard zichtbaar gemaakt.

Het Radboud Universitair Medisch Centrum ontwikkelde het zorginnovatieproject ‘Beter uit Bed’, om de ligtijd terug te brengen door een multidisciplinaire aanpak met specifieke aandacht voor omgevingsfactoren. Zo is ‘het loopje’ aantrekkelijker gemaakt door kleur en kunst in de ziekenhuisgangen en infuuspalen met loopsteun beschikbaar te stellen.

In Vlaanderen heeft Ziekenhuis Oost-Limburg het activeringsprotocol ‘Blijf actief in het ziekenhuis’. Dit activeringsprotocol heeft tot doel immobiliteit en functionele achteruitgang te voorkomen bij gehospitaliseerde ouderen. Het activeringsprotocol bestaat uit richtlijnen voor zorgverleners, evenals basisvoorwaarden (om veilig & gezond te bewegen) en tips.

29
Q

‘Relatedness’ uit de zelfdeterminatietheorie wordt beschreven als een sociale omgeving die

A

je respecteert, begrijpt en zorg voor je draagt bij de gedragskeuzes die je maakt.

30
Q

In het artikel van Ng et al. (2012) wordt een relatie gelegd tussen kenmerken van de gezondheidszorg en de drie centrale factoren van de zelfdeterminatietheorie.

Welke bevinding werd door onderzoek bevestigd?

A

De relatie tussen gezondheidszorg die autonomie van de cliënt respecteert en positieve gezondheidsmaten, wordt gemedieerd door de mate van ervaren autonomie.
1.0
Zie thema 3 (reader pp. 125-140).

31
Q

Welke uitkomst wordt niet direct beïnvloed door motivatie volgens de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2000)?

A

verminderen van stress, wel creativiteit gedragsbehoud en verbeteren van prestaties.

32
Q

In het samengestelde artikel ‘Health behavior in a social context’ wordt beschreven dat in meer traditionele gezondheidsbevorderende modellen (zoals de theory of planned behavior) subjective norms, modeling en social support het gezondheidsgedrag van het individu beïnvloeden. Ook wordt aangegeven dat deze modellen hun beperkingen hebben.

Welke beperking(en) wordt/worden in dit artikel genoemd?

A

De manier waarop deze sociale factoren ten aanzien van gezondheidsgedrag zijn verweven met onze sociale identiteit en de bredere sociale context waarin het gezondheidsgedrag zich afspeelt, blijft onzichtbaar.
1.0
Zie thema 3 Völlink (reader pp. 115-123).

33
Q

Thema 5 gaat over de gezonde omgeving. Hierin wordt een aantal campagnes gepresenteerd rondom stoppen met roken, zoals de Rookvrije Generatie.

Wat is het doel van de Rookvrije Generatie?

A

kinderen laten opgroeien in een rookvrije omgeving waardoor sociale norm verandert en uiteindelijk hopelijk minder mensen roken

34
Q

approach avoidence omega strategie; wat zeg je tegen iemand die wil gaan minderen met alcohol?

A

Benadrukken dat je zeker weet dat het iemand makkelijk af zal gaan minder alcohol te drinken.

35
Q

sedentair gedrag

A

maakt onderdeel uit van de WHO richtlijn van lichaamsbeweging,

36
Q

Hoe omgevingscondities voor gezondheid te veranderen
Milieu-gezondheidsetiologie

A

sinds het Lalonde rapport heeft de hedendaagse volksgezondheidstheorie steeds meer aandacht besteed aan de rol van omgevingen bij het beïnvloeden van de gezondheidstoestand. Omgevingen zowel sociaal als lichamelijk beïnvloeden de gezondheid rechtstreeks of via complexe interacties met gedrag, genetica en gezondheidszorg systemen. Omgevingen zijn ook belangrijk voor de volksgezondheid omdat het complexe systemen zijn waardoor mensen zowel empowerment krijgen als empowerment uitoefenen.
Milieu- gezondheidsetiologie kan worden gedefinieerd als de studie van dactoren in de omgeving die een oorzakelijk verband hebben met de gezondheidstoestand.
Alle oude culturen inclusief de chinezen, indiërs en grieken, formuleerden specifieke ideeën over de rol van omgevingen bij het beïnvloeden van gezondheid en levensduur. Zoals eerder opgemerkt stimuleerde het Lalonde rapport meer expliciete zorg onder professionals in de volksgezondheid voor de invloed van omgevingen op de gezondheid.

37
Q

vereist voor elk levensvatbaar analytisch instrument voor milieu-hygiëne-etiologie is een antwoord op de fascinerende vraag wat precies een omgeving is.
We baseren ons begrip op Dubos notion of the milieu externe.

A

Alles wat buiten het lichaam of de geest van een individu of sociale groep bestaat. Het omvat ook de sociale omgeving: niet alleen andere personen, maar vooral de symbolische aspecten van sociaal bestaan zoals gecommuniceerd via taal of op andere manieren overgedragen.

38
Q

We geloven dat het nuttig is om theoretisch onderscheid te maken tussen het begrip omgeving en een toestand van die omgeving of omgevingsconditie.

A

een omgevingsconditie wordt gedefinieerd als een bepaalde toestand van een gegeven omgeving. het milieu zelf is het geheel van de sociale, biologische en fysieke omstandigheden rond een gedefinieerde kwaliteit van leven, gezondheid of gedragsdoel of probleem.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat omgevingscondities een invloed hebben op de menselijke gezondheid door middel van tenminste 4 routes:
1 directe invloed op het milieu via gezondheidsgerelateerd gedrag
2 perceptie gemedieerde omgevingsinvloed via gezondheidsgerelateerd gedrag
3 directe perceptie-gemedieerde invloed van het milieu
4 directe invloed op het milieu

Een milieuactie is een menselijke actie of inactiviteit die een invloed heeft op het bestaan/de intensiteit van het bestaan van omgevingscondities.
Milieuactoren/environmental actors zijn personen die de milieuacties kunnen of zullen uitvoeren die ten minste gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor bestaande milieuomstandigheden.
Methoden voor interventie worden gedefinieerd als acties die worden toegepast door professionals in de volksgezondheid om milieuactoren te beïnvloeden om milieuacties aan te nemen die gezondheidsbevorderende veranderingen in de omgevingscondities beïnvloeden.

39
Q

Volgens het EnRG-model kan de omgeving gezondheidsgedrag indirect beïnvloeden via mediatie. Hoe kan de fysieke en sociale omgeving op school scholieren beïnvloeden om voldoende te bewegen en te kiezen voor gezonde voeding.

A

De omgeving kan gezondheidsgedrag indirect beïnvloeden via de cognitieve mediatoren uit de theorie van gepland gedrag (attitude, subjectieve norm, waargenomen gedragscontrole en intentie).
Concrete voorbeelden: prijs verlagen van fruit in de kantine, om daarmee de attitude ten aanzien van gezond voedsel te versterken, foto’s ophangen van sportende en gezond etende rolmodellen in de aula om de subjectieve norm te beïnvloeden, gymzaal ook in pauzes openstellen zodat scholieren gemakkelijk over extra tijd beschikken om te sporten om zo de waargenomen gedragscontrole tav van voldoende bewegen te vergroten. Een positieve attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole zal uiteindelijk resulteren in een positieve intentie.

Omgevingsdeterminanten kunnen ook via de ongemedieeerde weg een invloed hebben op gezondheidsgedrag. De omgevingsdeterminanten hebben dan vooral invloed op de onbewuste automatische processen. Kremrs noemt er 5:
attitude activatie, automatische evaluatie en emotie, onbewust nabootsingsgedrag, automatische trek en stereotype activatie, en onbewust najagen van doelen.

40
Q

binnenste ring mindmap individuele factoren

A

medical condition, genetic predisposition personality

41
Q

het rainbow model of health

A

onder individuele lifestyle factoren vallen leeftijd sekse en constitutionele factoren

42
Q

belasting op suiker en vet

A

politiek macro niveau