thema 4 omgevingsbeleving Flashcards

1
Q

Omgevingsbeleving - Theoretische verklaringen voor invloed van de omgeving op de gezondheid, buitenste ring mindmap environment:
behavior, perception, health.
Thema 4 zal vooral ingaan op hoe het individu zijn omgeving waarneemt en hoe het individu zich gedraagt in respons op die waarneming.

De verschillende ecologische modellen, die eerder zijn besproken (the rainbow model of health, the health field concept en the micro -macro levels of the ANGELO framework), zijn nuttig om een weg te banen voor gezondheidspsychologen. Ecologische modellen zijn relevant voor het bestuderen van sociale ongelijkheden mbt gezondheid, door te concentreren op de centrale rol van grotere contextuele determinanten van gezondheid, zoals sociaal economische factoren, geslacht, en andere sociale en culturele invloeden. Ze verklaren echter niet de werkende mechanismen over de relatie tussen omgevingsdeterminanten, gezondheidsgerelateerd gedrag en gezondheidsuitkomsten.

hier wordt getracht beter te begrijpen hoe individuen communiceren met hun omgeving en hoe deze interacties hun gezondheid beïnvloeden.
Hoe ontvangen we invloeden vanuti de omgeving en hoe hebben onze percepties invloed op ons (gezondheidsgerelateerd) gedrag

A

Hoe wij op onze eigen (unieke) wijze naar de wereld om ons heen kijken, bepaalt hoe wij ons erbij voelen en hoe we erop reageren. Soms ervaren we een fijne harmonie met onze omgeving waarin we leven, werken en spelen. Alles lijkt te kloppen, het ‘plaatje past’. Maar zowel wijzelf als onze omgeving zijn continu in verandering, waardoor zich voortdurend kleinere en grotere ‘misfitproblemen’ kunnen voordoen. Zo moeten we ons denken en handelen aanpassen aan veranderende omstandigheden in onze omgeving en verandert ook onze kijk op de omgeving doordat we zelf veranderen.

Deze eigen kijk op onze wereld is gevormd door een wisselwerking tussen onze interne eigenschappen (persoonlijkheid, genetische aanleg, mogelijkheden en beperkingen) en de externe prikkels vanuit de omgeving. De manier waarop wij reageren op onze omgeving, is deels bewust en deels onbewust. Voor een gezondheidspsycholoog is het belangrijk om inzicht te krijgen in deze processen die van invloed zijn op ons gedrag en onze gezondheid.

In de vorige thema’s hebt u al theoretische kennis en praktische inzichten opgedaan over hoe onze omgeving ons kan verleiden tot gezondere en minder gezonde keuzes. In thema 2 is dit specifiek toegepast op ons eet- en beweeggedrag. In het vorige thema (thema 3) hebt u naar omgevingsinvloeden gekeken binnen verschillende sociale settings. In dit thema worden theoretische verklaringen gezocht voor de verschillende manieren waarop onze omgeving invloed heeft op onze gezondheid: in directe zin en indirect via onze eigen waarneming van en persoonlijke reacties op de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onze unieke eigen kijk op onze omgeving

A

de beïnvloedingsmechanismen van de omgeving, dat wil zeggen de manier waarop individuen interacteren met hun omgeving. Een belangrijk proces hierbij is de manier waarop wij ieder op unieke wijze onze omgeving waarnemen gefilterd door eigen ervaringen, het perceptieproces.
Sociale wetenschappers gebruiken de term “umwelt (=de omgeven wereld)’ om de individuele subjectieve ervaring van zijn/haar realiteit te beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Motivated tactician

A

Tot in de jaren negentig dacht men dat het brein een geavanceerde computer was (rationeel, functioneel proces, met duidelijke start en einde van een proces om een doel te bereiken), maar het is eigenlijk meer een proces van ‘snakes and ladders’.
We zijn niet zo rationeel als we denken, en we ‘schieten’ van links naar rechts voordat we een beslissing nemen.

Hoe heet deze manier van kijken naar menselijk denken die populariteit won aan het einde van de twintigste eeuw?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

diathese stress model

A

Dit model wordt het diathesis-stressmodel genoemd. De rode (stippel)lijn geeft de categorie kwestbare individuen weer en de zwarte lijn de veerkrachtige individuen.

Dit model legt uit dat een ‘negatieve’ omgeving een negatief effect heeft op gezondheid van de kwetsbare groep mensen terwijl veerkrachtige personen hun gezondheid in die omgeving onveranderd zien. Dit heeft te maken met de predisponerende biologische factoren zoals genetische factoren, leeftijd en geslacht, maar ook met eerdere ervaringen (bijvoorbeeld trauma’s in de jeugd of een zuurstoftekort bij de geboorte).

Een zogenaamd kwetsbaar individu kan dus vrij van gezondheidsproblemen zijn geweest totdat deze in een bepaalde omgeving terecht komt waardoor er stress ontstaat die een gezondheidsprobleem veroorzaakt. De stress vanuit de omgeving interacteert dus met de persoonlijke kwetsbaarheid (diathesis) waardoor alleen dan een gezondheidsprobleem ontstaat. Dus: niet de predispositie op zichzelf noch de omgeving op zichzelf, maar de combinatie ervan leidt tot problematiek.

Zo kan een situatie van hoge financiële schulden bij een samenwonend stel bij de ene persoon leiden tot depressieve klachten en bij de partner niet. Zo ook kan een student met een genetisch bepaalde verslavingsgevoeligheid een alcoholprobleem ontwikkelen en kan een andere student, hoewel deze zich in dezelfde situaties/omgeving begeeft, niet verslaafd raken aan de alcohol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is het voor gezondheidspsychologen (in spe) relevant om kennis te hebben van ecologische modellen?

A

Ecologische modellen kunnen belangrijke inzichten geven voor gezondheidspsychologen. Door te kijken naar de bredere context en de omgevingen waarbinnen mensen zich gedragen, kunnen determinanten van gezondheid opgespoord worden.

opwinding-niet opwinding: verwijst naar de mate waarin mensen zich opgewonden en gestimuleerd voelen door hun omgeving.

dominantie-onderdanigheid: verwijst naar de mate waarin mensen zich in controle voelen en vrij kunnen handelen in hun omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt het begrip stress vanuit de omgeving (‘environmental stress’) utgelegd in het artikel van Birgittea Gatersleben en Isabelle Griffin?
Leg uit waarom het hierbij van belang is om een onderscheid te maken tussen acute en chronische stress.

A

Omgevingsstress betreft de emotionele, cognitieve en gedragsmatige reactie op een omgevingsprikkel (of stressor).
Omgevingsstress wordt ervaren door een samenspel van individuele en fysieke factoren, het betreft een disbalans tussen eisen die vanuit de omgeving gesteld worden en onze (menselijke) capaciteiten om hierop te reageren.

Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen acute en chronische stress omdat deze verschillen in invloed op onze gezondheid.
Acute stress is een vecht-of-vluchtreactie (‘fight-or-flight’) waarbij het sympathische zenuwstelsel geactiveerd wordt: bijvoorbeeld een verhoogde hartslag bij het horen van een harde knal. Deze reactie is kortdurend en het lichaam herstelt zich snel. Deze stress hoeft niet negatief te zijn voor de gezondheid. Zo kan te weinig prikkeling vanuit de omgeving verveling en slaperigheid teweegbrengen.

Chronische stress, een langdurige en herhaaldelijke blootstelling aan omgevingsstressoren, is wel altijd negatief omdat het uitputtend werkt en kan leiden tot aangeleerde hulpeloosheid en mentale vermoeidheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee kernelementen van de Environmental Stress Theory?

A

De omgevingsstressor en de subjectieve cognitieve beoordeling van deze stressor (in hoeverre de persoon zichzelf in staat acht om met de stressor te kunnen omgaan).
2 soorten beoordelingen zijn belangrijk:
-primair vindt plaats bij de beoordeling van de stressor op basis van persoonlijke en situationele factoren.
-secundair duidt op een beoordeling van de eigen coping mechanismen van het individu.

Omgevingsstress is een disbalans tussen eisen vanuit de omgeving gesteld worden en onze menselijke capaciteiten om hierop te reageren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk theoretisch model legt uit dat mensen minder last hebben van de drukte in een lift als ze dicht bij de bedieningsknoppen staan?
Welke verklaring geeft het model hiervoor?

A

Het Behavior Constraint Model. Dit heeft te maken met het grotere gevoel van controle (sense of control) als je dichtbij het bedieningspaneel van de lift staat.
Door een groter gevoel van controle (ook al is dit slechts een perceptie en geen eigenlijke controle), kan stress verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stadsbewoners lijken minder gevoelig voor omgevingsprikkels te zijn dan mensen uit niet-stedelijke omgevingen.

Leg dit fenomeen uit op basis van Moser’s Conditional Model of Stress.

A

Het referentiekader voor omgevingsstress verschilt tussen stads- en plattelandsmensen: de intensiteit van omgevingsprikkels in een stedelijke omgeving is hoger waardoor adaptatie en gewenning ontstaan. Het basisniveau is dus hoger, daardoor is de tolerantie voor omgevingsstress bij stadsmensen vaak groter.

NB Volgens de Environmental Load Theory (Ook wel Environmental Overload Theory) is het voor stadsmensen wel belangrijk om af en toe te herstellen in een natuurlijke omgeving om overprikkeling te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bestaat er een probleem bij te veel of te weinig prikkels vanuit een omgeving?

In een figuur wordt de wet van Yerkes-Dodson weergegeven.
Leg aan de hand van de figuur uit wat deze wet inhoudt en licht toe welk model uit het hoofdstuk ‘Environmental Stress’ hierbij aansluit.

A

De wet van Yerkes-Dodson toont aan dat er een omgekeerde-U-relatie is tussen het stressniveau en de prestatie.
Individuele prestaties zijn het beste onder een lichte mate van opwinding en hebben te lijden onder zowel een te hoge en een te lage prikkeling.

De Arousal Theory sluit aan bij deze wet en stelt dat er een optimum is voor de prikkeling vanuit de omgeving. De term stress is hierbij gelijk aan arousal (het niveau van fysiologische opwinding).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er worden in het hoofdstuk Environmental Stress vier verschillende types omgevingsstressoren onderscheiden.
Beschrijf deze kort.

A
  1. Cataclysmische gebeurtenissen (Cataclysmic events): niet frequente gebeurtenissen die een grote impact hebben op een grotere groep mensen en hun omgeving zoals een natuurramp (aardbeving, orkaan, tsunami).
  2. Stresserende levensgebeurtenissen (Stressful life events): meer persoonlijke gebeurtenissen die dagelijks stress geven zoals een ziekte of familieproblemen.
  3. Dagelijkse beslommeringen (Daily hassles): alledaagse zaken zoals drukte in de winkels en files in het verkeer.
  4. Stressoren in de omgeving (Ambient stressors or background stressors): voor een kortere periode is korte blootstelling hieraan niet schadelijk, denk bijvoorbeeld aan luchtvervuiling en lawaai.
    Deze ambient stressors kunnen in directe zin van belang zijn voor onze gezondheid en laten grote individuele verschillen zien in impact. Zo zijn sommige mensen meer dan anderen gevoelig voor een najaarsdip (Seasonal Affective Disorder) door minder licht, kan kleur invloed hebben op de perceptie van onze omgeving (bijvoorbeeld lichte kamers ogen ruimtelijker), ervaart d e ene student muziek als overlast terwijl een ander juist beter kan studeren met de muziek op de achtergrond. Ook de temperatuur kan ons gedrag beïnvloeden. Ga maar eens na of uw eigen studieprestaties variëren tussen snikhete zomerse dagen en koude regenachtige dagen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Naast de vier types omgevingsstressoren die u eerder hebt opgesomd, worden er ook specifiek voor de sociale omgeving (Social-Environmental stressors) omgevingsstressoren onderscheiden.
Benoem de vier omgevingsstressoren specifiek voor de sociale omgeving.

A

Privacy
Privacy is de selectieve controle om toegang te hebben tot onszelf of tot onze eigen groep. Dit is bijvoorbeeld relevant voor de fysieke inrichting van gezondheidszorggebouwen en werkruimtes in kantoren, maar ook voor onze online omgeving (denk aan ongevraagde tagging op sociale media en onduidelijke privacyinstellingen op smartphones).

Persoonlijke ruimte
Onze persoonlijke ruimte zit als een soort bel om ons heen. Als mens willen we een bepaalde mate van controle over deze ruimte hebben. Soms willen we een bepaalde afstand tot een persoon bewaren en soms willen we een persoon juist dichtbij hebben. Als iemand te dichtbij of ver weg is, ervaren we dit als onprettig. De manier hoe we met persoonlijke ruimte omgaan wordt beïnvloedt door de cultuur die we gewend zijn. De grootte van en behoefte aan persoonlijke ruimte verschilt per situatie, ruimte en persoon.

Territorialiteit
Allemaal hebben we onze eigen fysieke ruimten waarin we ons bewegen, die zichtbaar zijn voor anderen. Denk aan de eigen woning, de werkplek of de zitplaats in de trein. Als onze eigen afgebakende grenzen worden overschreden, schieten we in de verdediging. Een voorbeeld is het ‘claimen’ van een eigen werkplek in een open kantoorruimte.

Mensenmenigte (crowding)
Crowding heeft te maken met de subjectieve beleving van mensendrukte om ons heen. Hierbij speelt het gevoel van controle over de situatie een grote rol bij de stresservaring. Zo kan een mensenmenigte ineens vervelend voelen bij het verlaten van een festival of concert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er zijn allerlei soorten werkingsmechanismen die verklaren hoe de omgeving invloed heeft op ons gedrag.
Marketeers en gezondheidsvoorlichters maken hier veelvuldig gebruik van, ze trachten ons te verleiden tot bepaalde gedragskeuzes.
Deze strategieën werden al in de jaren veertig toegepast. Zie hieronder het voorbeeld waarin het roken van een bepaald merk sigaretten werd aanbevolen door artsen (de gezondheidsrisico’s van roken op de langere termijn werden toen nog niet erkend).

Van welk type strategie is hiervan sprake?

A

Bovenstaand voorbeeld betreft een alfastrategie, waarin de voordelen van een gedragskeuze worden benadrukt, door redenering, meer geloofwaardige bronnen of extra prikkels. De meer specifieke strategie die hierin is toegepast betreft ‘Increase source credibility’. Door een autoriteit (arts) het sigarettenmerk te laten promoten, zullen meer mensen geneigd zijn de boodschap voor waar aan te nemen, waardoor de overtuigingskracht toeneemt.

Omegastrategieën, aan de andere kant pakken de weerstand van een persoon aan, overtuigingskracht door vermijdingskrachten te verminderen en verandering te bevorderen door vermijdingsargumenten te minimaliseren, bijvoorbeeld door iemands terughoudendheid tot verandering te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Slimme prikkels vanuit de omgeving kunnen mensen aanzetten tot het gewenste gedrag. Het is veel gemakkelijker om gedragsverandering te bewerkstelligen wanneer de omgeving je op een natuurlijke manier leidt naar de gewenste keuze.

Op de site van het Voedingscentrum kunt u informatie over de app MijnVoedingscentrum verkrijgen met de boodschap:

‘Meer dan een miljoen mensen gingen je voor…’ (https://mijn.voedingscentrum.nl/nl/).

Welk overtuigingsmechanisme is hierbij ingezet?

A

Consensus (Sociale bewijskracht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het gebruik maken van ‘mentale olifantenpaadjes’ is efficiënt en economisch. Ze besparen tijd, energie en denkkracht.
Hoe wordt dit systeem van informatieverwerking genoemd?

Onder welke condities maken wij gebruik van deze shortcuts?

A

Dit is de perifere (ook wel automatische) route van het duale procesmodel.

Dit proces vindt plaats als onze motivatie of mogelijkheid om te interacteren met de omgeving laag is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het Basic Environmental Psychology Model legt uit hoe omgevingsprikkels via een emotie een bepaalde gedragsrespons uitlokken.
Welke emotionele toestand (tweepolig) wordt in dit model niet meegenomen bij de verklaring van toenaderings- en vermijdingsgedrag?

A

Detachment - WithdrawalJuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Prof. dr. Emely de Vet verwijst in haar college naar het werk van Brian Wansink, Cornell Food and Brand Lab directeur, waarbij elk tiende chipje in een rol (Pringles) een afwijkende kleur had. Leg uit waarom een simpele omgevingsinterventie als deze kan voorkomen dat we vanavond niet de hele rol chips opeten.

A

Het eten van chips gaat vaak op de automatische piloot. Onze interne prikkels geven ons vaak niet een duidelijk (of pas laat) het signaal dat we verzadigd zijn. Een kleurswijziging in de chips kan werken als een rem op deze automatische piloot. De kleur rood zal hierbij bewust gekozen zijn om het gedrag te remmen als door een stoplicht. Deze interventie is een voorbeeld van een nudge.

Brian Wansink legt het als volgt uit: ‘By inserting visual markers in a snack food package, we may be helping them to monitor how much they are eating and interrupt their semiautomated eating habits.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

CASUS - Prikkel Brenda om te gaan hardlopen!

Stel u voor dat uw vriendin Brenda het goede voornemen heeft om te gaan hardlopen na haar werk.
Probeer haar omgeving zo in te richten dat ze geprikkeld wordt om haar plan om te zetten in actie.

Wat zou u voor prikkels in de omgeving aanbrengen om Brenda in actie te krijgen?

A

Brenda is al gemotiveerd om te gaan hardlopen, daarom lijkt het het handigste om haar met behulp van alfastrategieën te helpen bij het omzetten van haar plan in het gezonde/gewenste gedrag.
Dit kunt u doen door gepaste uitlokkers in de omgeving aan te brengen.

Bijvoorbeeld:

Triggers in de fysieke omgeving

Hardloopschoenen alvast klaar zetten in de ochtend voordat Brenda naar het werk gaat.
Een hardlooproute is al uitgestippeld en ligt klaar.
Een Spotify-playlist is gedownload met uptempo-liedjes om het hardlopen te veraangenamen.
Geef een beloning als het hardlopen is gelukt (bijvoorbeeld een Netflix-serie kijken of een lekkernij).
Triggers in de virtuele/online omgeving

Een melding op haar smartphone dat het tijd is om te gaan hardlopen.
Hardlooproute is al ingevoerd in Google Maps/RouteYou.
Registratie in Strava zoday haar prestatie zichtbaar is voor anderen en voor sociale bevestiging (Likes) van haar prestatie.
Laat zien dat Brenda mooi op schema ligt met haar hardloopprogramma (consistentie en betrokkenheid).
Triggers in de sociale omgeving

Hardloopmaatje(s).
Geef complimenten als het hardlopen is gelukt (kan ook automatisch bijvoorbeeld via EVI App).
Loop een route waar veel hardlopers zijn (zoals in het park) waar Brenda kan zien dat ze niet de enige is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Prof. dr. Emely de Vet vertelt in het Universiteit van Nederland college dat zelfbeheersing een belangrijke rol kan spelen bij het weerstaan van ongezonde verleidingen in de omgeving. In experimenteel onderzoek worden proefpersonen bewust blootgesteld aan verleidingen om zelfbeheersing te trainen.

Zo geeft ze het voorbeeld van rekensommen maken gebruik makende van snoepjes.
Leg het werkingsmechanisme uit van dit experiment.

A

Omdat de kinderen met snoepjes aan het rekenen zijn, associëren ze het minder met eten. Ze kunnen de snoepjes niet opeten (ze moeten de verleding om te snoepen dus weerstaan), anders kunnen ze de opdracht (sommen maken) niet meer uitvoeren.

Het werkt hierdoor als een soort vaccin: er wordt een klein beetje van het ‘ongezonde virus’ ingespoten en daarmee veroorzaakt het automatisch weerstand waardoor de weerstand tegen deze verleiding om te snoepen verder opgebouwd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bateson heeft de pyramide van logische niveaus geintroduceerd, wat probeert hij hiermee uit te leggen?

A

De pyramid of logic van Bateson verklaart de relevantie van de omgeving door individuele acties, vaardigheden, keuzes en de visie over jezelf.
De piamide maakt een onderscheid tussen zichtbare zaken zoals gedrag, toewijding, prestatie en onzichtbare factoren zoals gedrag, toewijding, prestatie en onzichtbare factoren zoals gedachten en behoeften.
een verandering op hoger niveau leidt altijd tot een verandering op een lager niveau. andersom kan dit ook maar dat hoeft niet. Whatever is on top runs everything underneath:

mission-vision: what am i part of?
visio-identity: Who am i ?
core valuas-values & belief: Wat is important?
knowledge-capabilities: how/what will I learn?
strategy-Behavior: what will I do differently?
resuilt-environment: when and where am I ?

Bijvoorbeeld: wanneer je nieuwe vaardigheden leert (knowledge) , ben je gemotiveerd om deze nieuwe vaardigheden toe te passen en hiernaar te handelen (strategy). Doordat je je anders gedraagt zal je sociale omgeving anders reageren, daarom is je omgeving ook veranderd (results)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

het meest fundamentele niveau van invloed op onze relaties en interacties is

A

de gedeelde omgeving d.w.z. wanneer en waar het gedrag en de relaties binnen een systeem of organisatie plaatsvinden. Omgevingsfactoren bepalen de context en beperkingen waaronder mensen opereren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

mensen reageren verschillend op hun omgeving. om onze omgeving waar te nemen, gebruiken we onze 5 zintuigen om onze omgeving in beeld te brengen. Deze sensorische input is de eerste stap in het proces van omgang met onze omgeving. Onze reactie op deze omgevingsfactoren (d.w.z onze sensorische input van de omgeving) is afhankelijk van onze vaardigheid, voorkeuren en mogelijkheden om te communiceren.

Keates en clarkson identificeerden 7 capaciteitscategorieën om signalen van onze omgeving en onze mogelijkheden om te communiceren met de omgeving te beoordelen.

A

1 vision: zicht
Het vermogen om de kleur en helderheid van licht te gebruiken om objecten te detecteren, onderscheid te maken tussen verschillende oppervlakken te kunnen onderscheiden en details te zien.
2 hearing: gehoor
De vaardigheid om verschillende tonen en spraak te onderscheiden van achtergrondgeluiden en aan te geven waar het geluid vandaan komt.
3 thinking: denken
de vaardigheid om info te kunnen verwerken, aandacht te richten, dingen te onthouden en een reactie te kiezen.
4 communication: communicatie
vermogen andere te begrijpen en jezelf uit te drukken (waarbij er overlap is met zicht, gehoor en denken)
5 locomotion: beweging
mogelijkheid om te bewegen, bukken de trap af te lopen en te wisselen tussen staan, zitten en knielen.
6 reach and stretch:
bereik en lenigheid: mogelijkheid om beide armen uit te strekken naar voren, boven je hoofd of naar achteren.
7 dexterity: behendigheid
vermogen tot fijne motoriek met 1 of beide handen, oppakken en dragen van voorwerpen en de vaardigheid om te kunnen knijpen.

een genetische kwetsbaarheid in combinatie met bepaalde omgevingsinvloeden kan bepalend zijn voor variaties in individuele percepties en reacties op de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

zoals is erkend in het rainbow model of health alsook het healthfield concept, gezondheidsgedrag is een interactie tussen individu en omgeving, genetische kwetsbaarheid (of aanleg) gecombineerd met specifieke omgevingsinvloeden kunnen variaties van de percepties van individuen en reacties op de omgeving ook bepalen. Het diathesis-stressmodel verklaart deze relatie door:

A

een hypothese te stellen van de etiologie van zowel mentale als fysieke gezondheidsproblemen op basis van een interactie tussen individu en omgeving. Interactie betekent in deze dat het effect van omgevingsfactoren op persoonlijke gezondheid afhankelijk is van iemands individuele biologie (zoals erfelijke factoren leeftijd en geslacht)

24
Q

een ander onderzoeksgebied is individuele omgevingsinteracties en de rol van ontwikkelingsovergangen. Bijvoorbeeld de adolescentie of de start op de universiteit. Op welke manier?

A

in transitie fasen in de ontwikkeling (development transition) zijn sommige individuen meer vatbaar voor gezondheidsproblemen of leefstijl patronen. Sommigen zijn gevoelig voor gezondheidsproblemen of nemen een risicovolle levensstijl aan gedurende stressvolle periodes.

25
Q

in de jaren 70 werd aangenomen dat mensen gebaseerd op 2 primaire wijzen met hun omgeving communiceren

A

1 de de noodzaak om een coherente kijk op de wereld te vormen, en 2 de noodzaak om controle te krijgen over de omgeving. De behoefte aan consistentie en stabiliteit maakt dat mensen zich gedragen als naieve scientist die proberen de omgeving te voorspellen en beheersen.

26
Q

in de jaren ‘80 werd het concept ‘cognitive miser’ (cognitieve vrek) geïntroduceerd, wat werd hiermee bedoeld?

A

Dat mensen ook tijdbesparende mentale-shortcuts gebruiken, vertrouwend op eenvoudigere aanwijzingen zoals heuristiek.

27
Q

In de jaren ‘90 werden de naieve scientist en de cognitive miser gezien als 2 tegenpolen, die beide te rigide zijn. Om deze reden werd een alternatief perspectief geïntroduceerd die de relevantie van persoon-omgeving relevantie erkende.

A

the motivated tartician: mensen passen of shortcuts of doordachte analyses toe gebaseerd op de context en de opvallendheid van een bepaalde situatie en afhankelijk van de mate van motivatie.

28
Q

deze visie ontwikkelde zich in de 21e eeuw tot de activated actor, met meer nadruk op onbewuste associaties in momenteel over-stimulerende omgevingen. Bijv. het echte leven vergezeld door een virtueel leven.

A

mensen worden volgens deze theorie gekarakteriseerd als waarnemers die verschillende cognitieve strategieën tot hun beschikking hebben, waaruit zij kunnen kiezen op basis van persoonlijke doelen, motivatie en behoeften. deze visie combineert de mentale shortcut visie met de meer uitgebreide visie. deze processen worden uitgelegd door de dual-process theorie

29
Q

wat zijn duale proces theorieën

A

de duale proces theorieën proberen de paradox uit te leggen aangaande 2 typen van informatieverwerking. Deze bestaan uit een perifeer (automatisch) onbewust proces en een centraal (gecontroleerd) bewust proces, ook te onderscheiden als associatieve en ware redenering. Automatische processen zijn reflexief (wederkerend), verbruiken weinig cognitieve bronnen en veroorzaken weinig of geen interferentie met andere lopende cognitieve gedragsprocessen.
Cognitieve processen zijn het tegenovergestelde. Deze worden gekarakteriseerd door het samenvoegen van informatie en er veel over na te denken voordat je ernaar handelt. Deze route vindt plaats wanneer de motivatie en bekwaamheid groot is. Automatische processen verlopen sneller dan gecontroleerde processen, door gebruik te maken van mentale shortcuts/olifantenpaadjes (snelkoppelingen) om oordelen te vellen, daarom domineren ze zo vaak ervaring gedachten en acties. Dit proces vindt plaats wanneer de motivatie en bekwaamheid laag is.

Doordat we met de dual proces view meer inzicht krijgen in de omstandigheden waaronder bewust of automatisch gedrag vertoond wordt, kunnen we hierbij de interventieontwikkeling op inspelen. Het is inefficient om bepaalde cognitieve factoren bij bepaald gedrag te verandeen als dit gedrag niet bepaald wordt door cognities maar door automatismen\gewoonten.

30
Q

kahneman introduceerde in de jaren 2000 de two parallel systems of intuition and reasoning

A

systeem 1 intuition is hetzelfde als associatief/heuristiek redeneren, gebaseerd op gevormde gewoonten en is moeilijk te veranderen of manipuleren, systeem 2 reasoning is langzamer en veel vluchtiger, onderhevig aan bewuste oordelen en attitudes.

31
Q

Het doel/goal conflict model, ontwikkeld voor eetgedrag, onderkent het compromis en probeert individuele verschillen uit te leggen aangaande gevoeligheid voor omgevingsfactoren en zelfregulerende eetpatronen door het bestuderen van concurrerende doelen.

A

Deze tegenstrijdige trajecten creëren een spanningsveld waarin mensen worden verscheurd tussen het beheersen van hun gedrag om een lange termijndoel te halen, bijv. gezond eten om een normaal gewicht te behouden en impulsen voor onmiddellijke bevrediging. (Bijv. het gedachteloos snacken tijdens een serie kijken op Netflix.) Volgens de duale proces theorie is er geen ruimte voor een compromis.

32
Q

stress vanuit de omgeving kan worden gedefinieerd als:

A

de emotionele, cognitieve en gedragsmatige reacties op een stimulus (of stressor) vanuit de omgeving

33
Q

Er zijn verschillende theoretische perspectieven op de mechanismen die ten grondslag liggen aan stressreacties. Deze theorieën worden in dit artikel toegelicht en kunnen worden onderscheiden in 2 verschillende typen modellen

A

The arousal theory en cognitive load theory hebben een sterkere basis in psychologische ‘arousal’ theorieën. The environmental Stress theory en The Behavior Constraint THeory aan de andere kant ,hebben een sterkere basis in psychologische modellen die focussen op subjectieve beoordelingen van omgevings-stimuli.
De individuele verschillen zijn belangrijk in beide typen perspectieven en men is het er over het algemeen over eens dat omgevingsstress een functie is van individuele en fysieke factoren.

34
Q

zo definiëren Bilotta en Evans omgevingsstress als

A

een disbalans tussen eisen vanuit de omgeving en de capaciteit van het individu om hierop te reageren.
Maak hierbij ook onderscheidt tussen chronische en acute stress!

35
Q

Moser (1994) heeft een model voorgesteld specifiek gerelateerd aan het effect van de stedelijke omgeving en controle, welke een sterke band heeft met het behavior constraintmodel, het conditional model of stress.

A

Hij suggereert dat stress voortkomt uit de interactie tussen een persoon en hun omgeving, maar dat het effect van een stressor afhangt van de controle van een individu en de perceptie m.b.t. de controle. 4 vormen;
Rechtstreeks omgaan met de bron van stress in de situatie. Geluid zachter zetten bijv.
Eigen gedrag erop aanpassen, bijv. kamer verlaten of simpelweg overtuigd zijn/weten dat je in staat bent deze acties uit te voeren. de effecten van een stressor worden gematigd door een gevoel van controle over de bron. Het leven in een stedelijke omgeving betekent dat mensen zijn blootgesteld aan een constant niveau van stress, van verkeerslawaai tot drukte, die mensen in een plattelandsomgeving niet ervaren. Dit leidt tot een proces van aanpassing en gewenning. Het basisniveau is dus hoger, daardoor is de tolerantie voor omgevingsstress bij stadsmensen vaak groter.
Wanneer pogingen tot omgang met een stressor niet werken, zullen ‘automatische gedesorganiseerde reacties ontstaan’, welke kunnen toenemen omdat de situatie in de eerste plaats niet werd aangepakt (d.w.z. gebrek aan controle) wat resulteert in gevoelens van verwarring en hulpeloosheid.

36
Q

Moser’s model heeft een link met ander werk wat suggereert dat reacties op omgevingsstimuli af kan hangen van wat we gewend zijn. De adaption level theory. Deze theorie is voorgesteld door Wohlwil (1974)

A

Deze theorie stamt af van Helson’s (19964) theorie van aanpassingsniveau van stimulatie waarbij het optimale niveau van stimulatie van het individu beïnvloed zou kunnen worden door eerdere ervaringen met stimulatie. Dit kan bijv. verklaren dat stadsmensen gewend raken aan stadlawaai.
Echter , suggereren recente modellen van stress dat langdurige blootstelling aan stress niet simpelweg resulteert in gewenning aan deze stressoren, maar kunnen vanwege de constante staat van aanpassen op langere termijn negatieve effecten hebben op het lichaam.

37
Q

arousal theory

A

heeft een sterke link met psychologische stress modellen. Arousal theory stelt dat er een optimaal opwindingsniveau is waaronder mensen het beste functioneren.
individuele prestaties zijn het beste onder een lichte mate van opwinding en hebben te lijden onder zowel een te hoge en een te lage prikkeling. Wat te hoog en te laag is hangr f van individuele en situationele factoren.

38
Q

environmental load theory

A

deze theorie heeft een basis in de cognitieve theorie. Milgram (1970) stelt dat overbelasting (overload) is afgeleid van systeemanalyse, en geeft aan dat dit ‘het onvermogen is van een systeem om prikkels uit de omgeving te verwerken, omdat er teveel prikkels zijn voot het systeem om te verwerken, of omdat opeenvolgende input zo snel komt dat prikkel A niet kan worden verwerkt voordat prikkel B wordt presenteerd.’

39
Q

het verwerken van veel prikkels uit de omgeving

A

Cohen suggereert dat de totale aandacht capaciteit niet vastligt, maar vermindert bij blootstelling aan langdurige eisen. Hierop zegt Kahneman’s (1973) analysis of attention dat er een limiet is aan de aandacht van het individu om taken uit te voeren. De langdurige vraag van gerichte aandacht resulteert in gerichte aandacht moeheid, wat kan leiden tot tunnelvisie.
Moser 1998 praat over multitude of stimulation, veelvoud van stimulatie met name bij nieuwe stimuli, waarbij we onze aandacht nodig hebben, maar waar we niet mee om kunnen gaan. De individuele poging om om te gaan met de verschillende stressoren kan resulteren in negatieve consequenties op de korte en lange termijn.
Afhankelijk van in welke mate we in staat zijn om irrelevante informatie te screenen, hoeveel stimuli aandacht nodig hebben, en in welke mate onze gerichte aandacht uitgeput is, kan overbelasting leiden tot prikkelbaarheid, intolerantie, frustratie en fouten.
Tijd doorbrengen in (stedelijke) omgevingen die een constant beroep doen op de gerichte aandacht, kan leiden tot vermoeidheid van de gerichte aandacht, waarvan mensen moeten herstellen om weer tot optimaal niveau van functioneren te komen. Tijd doorbrengen in natuurlijke omgevingen kunnen dit herstel stimuleren.

40
Q

hoewel de focus binnen elk model anders ligt, hebben alle modellen aandacht voor individuele verschillen.

A

stressreacties zijn een functie van bepaalde aspecten van de stimulus evenals van individuele en contextuele elementen.
omgevingsstress wordt geconceptualiseerd als een psychologische reactie op een externe stimulus. Alleen wanneer deze stimuli het gepercpieerde vermogen van een persoon om ermee om te gaan overvragen, zal stress voorkomen.
Er zijn zoveel verschillende individuele factoren die invloed hebben op het vermogen van een individu om om te gaan met vragen uit de omgeving, inclusief persoonlijkheidsfactoren en mentale vermoeidheid.

41
Q

hoewel de arousal and environmental load perspectieven niet specifiek focussen op subjectieve individuele beoordelingen, is er wel ruimte voor individuele verschillen.

A

De environmental load theory suggereert dat omgevingsstimuli sneller als stressvol worden ervaren wanneer iemand mentaal vermoeid is, dan wanneer dat niet zo is.
Een ander voorbeeld is een persoon die altijd goed voorbereid is op een examen, veel meer stress ervaart wanneer hij niet voorbereidt is, dan een zorgeloos en ontspannen persoon. Dit kan uitgelegd worden vanuit de environmental load theory doordat de student die niet goed voorbereid is, al veel stress ervaart, hierdoor heeft hij minder krachtbronnen over om het examen goed te maken. Of vanuit environtmental stress theorie kan men dan denken dat omgevingsgeluiden binnen het klaslokaal niet goed te kunnen handelen en hierdoor minder concentratie te hebben gedurende het examen omdat zij zich al onvoldoende voorbereid voelen.

42
Q

ambient stressors: Licht

A

Licht is regelmatig onderzocht in relatie tot gezondheid bv. in relatie tot slaap of de seizoensgebonden stoornissen. Er is veel bewijs dat mensen beter functioneren in optimale lichtcondities. Onze opwinding niveaus zijn hoger wanneer we aan daglicht worden blootgesteld (men voelt zich vitaler). Verschillende soorten licht (gedimd, helder, warm of koel) zouden een effect hebben op onze gesteldheid.
Een onderzoek met een flikkerend licht duidt aan de onderbewuste perceptie van onze omgeving ook een een effect lijkt te hebben op onze stemming of ons gedrag

43
Q

multiple stressors

A

Er is maar weinig bekend over hoe verschillende omgevingsstressoren met elkaar interacteren. Terwijl veel omgevingen een verscheidenheid aan stressoren bevatten.
Omgevingsstressoren kunnen mensen op verschillende manieren beïnvloeden in de bebouwde omgeving heeft dit zowel direct als indirect een effect op mensen.
Multiple stressoren hebben bijv. een effect op woongenot, maar kunnen ook een negatief effect hebben op de persistentie van mensen bij het uitvoeren van uitdagende taken en veroorzaken aangeleerde hulpeloosheid. Deze consequenties maken mensen kwetsbaar voor toekomstige stress, bijv. bij het ondermijnen vh gevoel van controle of de ervaren bekwaamheid om met de situatie om te gaan.
Sociale ondersteuning staat erom bekend mensen te helpen om te gaan met stress, maar wanneer mensen sociale ondersteuning nodig hebben in een situatie, leiden deze sociale netwerken onder sociale terugtrekking. Terugtrekking kan dan wel een positief effect hebben op de mentale gezondheid.
Nader onderzoek zou goed zijn om beter te begrijpen wat mensen ervaren in een bebouwde omgeving en om gezonde bebouwde omgevingen helpen te ontwerpen.

44
Q

Er zijn verschillende theoretische perspectieven over de psychologische processen die ten grondslag liggen aan stressreacties. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen focussen op:

A

De ontwikkeling en het testen van theorieën over stress met als doel beter begrip te ontwikkelen van wanneer en hoe omgevingsstress kan voorkomen en voor wie.

45
Q

perceptie

A

perceptie is het proces waarmee individuen hun zintuiglijke indrukken filteren, organiseren en interpreteren (omgevingsfragmenten). Om betekenis te geven aan hun realiteit en om een adaptieve reactie daarop te kiezen. Perceptie is een subjectief, actief en creatief proces waarbinnen we stimuli uit de omgeving interpreteren door betekenis te geven aan de sensorische informatie waardoor we onszelf en onze omgevingen begrijpen. Perceptie verschilt per individu (situatie/stemming/afhankelijk van de staat), niet alleen vanwege verschil in sensorische responsiviteit maar ook vanwege variabiliteit met betrekking tot attitudes, interesses, behoeften en gevoelens, eerdere ervaringen, leren en specifieke kenmerken van de huidige situatie.
Hoe mensen hun omgeving warnemen bepaalt de manier ze hier over denken en op reageren.

46
Q

het perceptuele proces in stappen.

A

-Het begint met prikkels in de omgeving:
omgevingsstimuli vertegenwoordigen alle dingen in onze omgeving die kunnen worden waargenomen, bijvoorbeeld een object dat kan worden gezien, aangeraakt, geproefd, geroken of gehoord. Het omvat ook het gevoel van proprioceptie, zoals de bewegingen van de armen en de benen of de verandering in positie van het lichaam in relatie met objecten in de omgeving.
-Daaruit selecteren we onbewust 1 enkel ding in onze omgeving:
uit 1 van onze 5 zintuigen, dat de aanwezige stimulus wordt.
-vervolgens wordt de aanwezige stimulus gevormd als een afbeelding op het netvlies:
Het gaat om het licht dat daadwerkelijk door de pupil gaat om een omgekeerde beeld op het netvlies te projecteren.
-de vierde stap is transductie (overdracht), dit netvliesbeeld wordt overgedragen via zenuwimpulsen en omgezet in elektrische signalen.
-dit maakt interpretatie van de visuele boodschap door de hersenen mogelijk:
Het pad dat door een bepaald signaal wordt gevolgd hangt af van wat voor soort signaal het is.
-in de zesde stap, perceptie (gewaarwording/ervaring), neemt men eigenlijk het stimulusobject in de omgeving waar. Het is op dit punt dat we ons bewust worden van de stimulus.
-Vervolgens volgt de herkenning:
de waargenomen informatie wordt toegewezen aan betekenisvolle categorieën. We sorteren info op basis van nabijheid, gelijkenis en verschil. Nabijheid betekent dat we geneigd zijn te denken dat dingen die dicht bij elkaar of op elkaar lijken, bij elkaar horen.
-De laatste stap van het perceptuele proces is actie:
omvat elke vorm van actie als reactie op de milieu-stimulans. Dit kan elk type motorische activiteit zijn die optreedt als reactie op de waargenomen en herkende stimulus.
Onze perceptie van een interactie met de omgeving is afhankelijk van onze fysiologie, onze psychologie en sociale factoren.

47
Q

fysiologie en perceptie

A

representeert de processen die binnen in ons plaatsvinden, hoe ons lijf reageert op interne en externe omgevingen (toegenomen hartritme, hoger adrenaline niveau bij angst, fluctuaties in de menstruatie cyclus. Bij het rommelen van de maag zal onze aandacht gefixeerd zijn op voedsel en men is meer gevoelig voor het kopen van calorierijk voedsel. Bovendien gaat het fysiologische proces van veroudering gepaard met meer ervaring en een andere reikwijdte, waardoor onze waarneming wordt beinvloedt.

48
Q

psychologie en perceptie

A

psychologie, de manier waarop we ons voelen op eenbepaald moment, onze stemming, kan een significant effect hebben op de manier waarop we de omgeving zien (mensen gebeurtenissen en fysieke context). Hoewel stemming een tijdelijke conditie is, ons zelfbeeld, of de manier waarop we elkaar zien heeft een lange termijn effect op hoe we onze omgeving, anderen en hun gedrag zien.

49
Q

sociale factoren en perceptie

A

Sociale identiteit onze positie in de samenleving, als student, een vader/moeder een professional, beïnvloeden de manier waarop we de wereld zien.
Op dezelfde manier waarop mensen met verschillende sociaal economische en culturele achtergronden verschillen in de manier waarop zij naar de omgeving kijken.

50
Q

een van de manieren waarop omgevingsdeterminanten een invloed kunnen hebben op gezondheidsgedrag is via beïnvloeding van de cognitieve factoren uit de theorie van gepland gedrag. (attitude, sociale normen en eigen effectiviteitsverwachting/perceived behavioral control).

A

Dit wordt mediatie genoemd: een derde variabele verklaart de relatie tussen 2 anderen variabelen. Een voorbeeld is de relatie tussen werkdruk en hoofdpijn. Werkdruk leidt tot fysiologische reacties in het lichaam die de kans op hoofdpijn vergroten. De fysiologische reacties in het lichaam zijn dan de mediator, de verklarende variabele tussen werkdruk en hoofdpijn.
sommige omgevingsdeterminanten zullen een invloed op voedings en beweeg gedrag hebben door hun invloed op attitude, andere omgevingsdeterminanten zullen het voedings-en beweeggedrag beïnvloeden via de sociale normen en weer anderen beïnvloeden gedrag via de eigen-effectiviteitsverwachtingen.
bijv:
-slechte toegang tot gezonde voeding kan leiden tot een daling in eigen effectiviteitsverwachting over gezond eten
-hoge prijzen van gezonde voeding kunnen een negatieve impact hebben op de attitude tegenover gezond eten
-slechte beschikbaarheid van sportmogelijkheden kan leiden tot een negatief ervaren norm over lichaamsbeweging.

51
Q

adaptiation level theory

A

aanpassingsniveau m.b.t.. gevoel en perceptie.

52
Q

het dagelijkse leven is vol met uitdagingen, die makende ongezonde keuzes makkelijker dan gezonde keuzes.

A

1 ga nooit naar de supermarkt met een honger gevoel. Je ogen zijn groter dan je maag en calorierijke producten zijn meer verleidelijk.
2 trap niet in de val van aanbiedingen. Een goede prijs verleidt tot kopen ook al heb je het niet nodig.
3 fruit en volkoren producten staan meestal in de buitenpaden, bewerkte producten in de binnenpaden, probeer deze te vermijden
4 blijf alert! probeer bij de kassa niet in de verleiding te komen om snoep chocola of andere ongezonde producten te kopen. niet naar kijken ook geen verleiding.
5 wees bewust van je voedselkeuzes, Een boodschappenlijstje maken kan tot gezondere voedingskeuzes leiden.

53
Q

deze regles laten zien hoe je perceptie van de omgeving wordt beïnvloed wanneeer je boodschappen gaat doen

A

1 je fysiologie bepaalt of je meer vatbaar bent voor bepaalde signalen uit de omgeving (bv. de geur van brood bij de bakker).
2 je aandacht wordt getrokken door bepaalde items, welke je winkelgedrag kunnen beïnvloeden, hoeveelheid en kwaliteit
3 prikkels voordat je bij product bent, goal competitie
4wanneer je verveeld bent, bv wachten bij de kassa, wordt je gemakkelijker verleidt door de behoefte aan directe bevrediging (kost minste energie en is direct)

54
Q

op welke manieren kun je gezond gedrag stimuleren?

A

om gezond gedrag te stimuleren, zou de omgeving gewenst gedrag moeten triggeren, de mogelijkheid moeten vergroten om het gedrag te tonen en de motivatie moeten vergroten om te veranderen.

55
Q

wanneer je mensen probeert te overtuigen om een gezonde keuze te maken, helpt he niet echt om objectieve info te gebruiken, waarom niet?

A

dit doet een beroep op het reflectieve systeem (kahnemans’systeem 2), maar de meeste gezondheidskeuzes worden bepaald door het impulsieve (systeem 1)
Gezonde voedingskeuzes zorgen over het algemeen niet voor de voldoening van primaire behoeften. De gezonde keuze stelt bevredigingen en de toekomstige voordelen uit.

56
Q

We kunnen et feit dat mensen geneigd zijn om het gemakkelijkste gedrag te kiezen omzetten naar iets goeds. We kunnen leren dat gezond voedsel ook direct bevredigend kan zijn. Hoe?

A

bv door populariteit van smoothies, restaurants met alleen vers voedsel en gezonde snacks bij de kassa.
Hierbij kan sociale marketing een rol spelen om gezondheid te verkopen en om de associatie tussen gezond voedsel en directe bevrediging meer te laten opvallen.

57
Q

Hoewel mensen weten dat hun gedrag niet direct gezond is (zonnebank, roken) doen ze dit toch omdat dit een bekende en gemakkelijke keuze is. Hoe zou je sociale marketing hierbij kunnen gebruiken?

A

Kan gebruikt worden om mensen uit te dagen gezonde keuzes te maken door ze aan te spreken op de voorkeur voor gemakkelijk en direct beloond gedrag.
Een voorbeeld hiervan is de campagne om kinderen meer water te laten drinken en ze hiervoor te belonen met een sticker of beloning.
Een ander voorbeeld van praktische sociale marketing strategie is nudging.