thema 4 omgevingsbeleving Flashcards
Omgevingsbeleving - Theoretische verklaringen voor invloed van de omgeving op de gezondheid, buitenste ring mindmap environment:
behavior, perception, health.
Thema 4 zal vooral ingaan op hoe het individu zijn omgeving waarneemt en hoe het individu zich gedraagt in respons op die waarneming.
De verschillende ecologische modellen, die eerder zijn besproken (the rainbow model of health, the health field concept en the micro -macro levels of the ANGELO framework), zijn nuttig om een weg te banen voor gezondheidspsychologen. Ecologische modellen zijn relevant voor het bestuderen van sociale ongelijkheden mbt gezondheid, door te concentreren op de centrale rol van grotere contextuele determinanten van gezondheid, zoals sociaal economische factoren, geslacht, en andere sociale en culturele invloeden. Ze verklaren echter niet de werkende mechanismen over de relatie tussen omgevingsdeterminanten, gezondheidsgerelateerd gedrag en gezondheidsuitkomsten.
hier wordt getracht beter te begrijpen hoe individuen communiceren met hun omgeving en hoe deze interacties hun gezondheid beïnvloeden.
Hoe ontvangen we invloeden vanuti de omgeving en hoe hebben onze percepties invloed op ons (gezondheidsgerelateerd) gedrag
Hoe wij op onze eigen (unieke) wijze naar de wereld om ons heen kijken, bepaalt hoe wij ons erbij voelen en hoe we erop reageren. Soms ervaren we een fijne harmonie met onze omgeving waarin we leven, werken en spelen. Alles lijkt te kloppen, het ‘plaatje past’. Maar zowel wijzelf als onze omgeving zijn continu in verandering, waardoor zich voortdurend kleinere en grotere ‘misfitproblemen’ kunnen voordoen. Zo moeten we ons denken en handelen aanpassen aan veranderende omstandigheden in onze omgeving en verandert ook onze kijk op de omgeving doordat we zelf veranderen.
Deze eigen kijk op onze wereld is gevormd door een wisselwerking tussen onze interne eigenschappen (persoonlijkheid, genetische aanleg, mogelijkheden en beperkingen) en de externe prikkels vanuit de omgeving. De manier waarop wij reageren op onze omgeving, is deels bewust en deels onbewust. Voor een gezondheidspsycholoog is het belangrijk om inzicht te krijgen in deze processen die van invloed zijn op ons gedrag en onze gezondheid.
In de vorige thema’s hebt u al theoretische kennis en praktische inzichten opgedaan over hoe onze omgeving ons kan verleiden tot gezondere en minder gezonde keuzes. In thema 2 is dit specifiek toegepast op ons eet- en beweeggedrag. In het vorige thema (thema 3) hebt u naar omgevingsinvloeden gekeken binnen verschillende sociale settings. In dit thema worden theoretische verklaringen gezocht voor de verschillende manieren waarop onze omgeving invloed heeft op onze gezondheid: in directe zin en indirect via onze eigen waarneming van en persoonlijke reacties op de omgeving.
Onze unieke eigen kijk op onze omgeving
de beïnvloedingsmechanismen van de omgeving, dat wil zeggen de manier waarop individuen interacteren met hun omgeving. Een belangrijk proces hierbij is de manier waarop wij ieder op unieke wijze onze omgeving waarnemen gefilterd door eigen ervaringen, het perceptieproces.
Sociale wetenschappers gebruiken de term “umwelt (=de omgeven wereld)’ om de individuele subjectieve ervaring van zijn/haar realiteit te beschrijven.
Motivated tactician
Tot in de jaren negentig dacht men dat het brein een geavanceerde computer was (rationeel, functioneel proces, met duidelijke start en einde van een proces om een doel te bereiken), maar het is eigenlijk meer een proces van ‘snakes and ladders’.
We zijn niet zo rationeel als we denken, en we ‘schieten’ van links naar rechts voordat we een beslissing nemen.
Hoe heet deze manier van kijken naar menselijk denken die populariteit won aan het einde van de twintigste eeuw?
diathese stress model
Dit model wordt het diathesis-stressmodel genoemd. De rode (stippel)lijn geeft de categorie kwestbare individuen weer en de zwarte lijn de veerkrachtige individuen.
Dit model legt uit dat een ‘negatieve’ omgeving een negatief effect heeft op gezondheid van de kwetsbare groep mensen terwijl veerkrachtige personen hun gezondheid in die omgeving onveranderd zien. Dit heeft te maken met de predisponerende biologische factoren zoals genetische factoren, leeftijd en geslacht, maar ook met eerdere ervaringen (bijvoorbeeld trauma’s in de jeugd of een zuurstoftekort bij de geboorte).
Een zogenaamd kwetsbaar individu kan dus vrij van gezondheidsproblemen zijn geweest totdat deze in een bepaalde omgeving terecht komt waardoor er stress ontstaat die een gezondheidsprobleem veroorzaakt. De stress vanuit de omgeving interacteert dus met de persoonlijke kwetsbaarheid (diathesis) waardoor alleen dan een gezondheidsprobleem ontstaat. Dus: niet de predispositie op zichzelf noch de omgeving op zichzelf, maar de combinatie ervan leidt tot problematiek.
Zo kan een situatie van hoge financiële schulden bij een samenwonend stel bij de ene persoon leiden tot depressieve klachten en bij de partner niet. Zo ook kan een student met een genetisch bepaalde verslavingsgevoeligheid een alcoholprobleem ontwikkelen en kan een andere student, hoewel deze zich in dezelfde situaties/omgeving begeeft, niet verslaafd raken aan de alcohol.
Waarom is het voor gezondheidspsychologen (in spe) relevant om kennis te hebben van ecologische modellen?
Ecologische modellen kunnen belangrijke inzichten geven voor gezondheidspsychologen. Door te kijken naar de bredere context en de omgevingen waarbinnen mensen zich gedragen, kunnen determinanten van gezondheid opgespoord worden.
opwinding-niet opwinding: verwijst naar de mate waarin mensen zich opgewonden en gestimuleerd voelen door hun omgeving.
dominantie-onderdanigheid: verwijst naar de mate waarin mensen zich in controle voelen en vrij kunnen handelen in hun omgeving.
Hoe wordt het begrip stress vanuit de omgeving (‘environmental stress’) utgelegd in het artikel van Birgittea Gatersleben en Isabelle Griffin?
Leg uit waarom het hierbij van belang is om een onderscheid te maken tussen acute en chronische stress.
Omgevingsstress betreft de emotionele, cognitieve en gedragsmatige reactie op een omgevingsprikkel (of stressor).
Omgevingsstress wordt ervaren door een samenspel van individuele en fysieke factoren, het betreft een disbalans tussen eisen die vanuit de omgeving gesteld worden en onze (menselijke) capaciteiten om hierop te reageren.
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen acute en chronische stress omdat deze verschillen in invloed op onze gezondheid.
Acute stress is een vecht-of-vluchtreactie (‘fight-or-flight’) waarbij het sympathische zenuwstelsel geactiveerd wordt: bijvoorbeeld een verhoogde hartslag bij het horen van een harde knal. Deze reactie is kortdurend en het lichaam herstelt zich snel. Deze stress hoeft niet negatief te zijn voor de gezondheid. Zo kan te weinig prikkeling vanuit de omgeving verveling en slaperigheid teweegbrengen.
Chronische stress, een langdurige en herhaaldelijke blootstelling aan omgevingsstressoren, is wel altijd negatief omdat het uitputtend werkt en kan leiden tot aangeleerde hulpeloosheid en mentale vermoeidheid.
Wat zijn de twee kernelementen van de Environmental Stress Theory?
De omgevingsstressor en de subjectieve cognitieve beoordeling van deze stressor (in hoeverre de persoon zichzelf in staat acht om met de stressor te kunnen omgaan).
2 soorten beoordelingen zijn belangrijk:
-primair vindt plaats bij de beoordeling van de stressor op basis van persoonlijke en situationele factoren.
-secundair duidt op een beoordeling van de eigen coping mechanismen van het individu.
Omgevingsstress is een disbalans tussen eisen vanuit de omgeving gesteld worden en onze menselijke capaciteiten om hierop te reageren.
Welk theoretisch model legt uit dat mensen minder last hebben van de drukte in een lift als ze dicht bij de bedieningsknoppen staan?
Welke verklaring geeft het model hiervoor?
Het Behavior Constraint Model. Dit heeft te maken met het grotere gevoel van controle (sense of control) als je dichtbij het bedieningspaneel van de lift staat.
Door een groter gevoel van controle (ook al is dit slechts een perceptie en geen eigenlijke controle), kan stress verminderen.
Stadsbewoners lijken minder gevoelig voor omgevingsprikkels te zijn dan mensen uit niet-stedelijke omgevingen.
Leg dit fenomeen uit op basis van Moser’s Conditional Model of Stress.
Het referentiekader voor omgevingsstress verschilt tussen stads- en plattelandsmensen: de intensiteit van omgevingsprikkels in een stedelijke omgeving is hoger waardoor adaptatie en gewenning ontstaan. Het basisniveau is dus hoger, daardoor is de tolerantie voor omgevingsstress bij stadsmensen vaak groter.
NB Volgens de Environmental Load Theory (Ook wel Environmental Overload Theory) is het voor stadsmensen wel belangrijk om af en toe te herstellen in een natuurlijke omgeving om overprikkeling te voorkomen.
Bestaat er een probleem bij te veel of te weinig prikkels vanuit een omgeving?
In een figuur wordt de wet van Yerkes-Dodson weergegeven.
Leg aan de hand van de figuur uit wat deze wet inhoudt en licht toe welk model uit het hoofdstuk ‘Environmental Stress’ hierbij aansluit.
De wet van Yerkes-Dodson toont aan dat er een omgekeerde-U-relatie is tussen het stressniveau en de prestatie.
Individuele prestaties zijn het beste onder een lichte mate van opwinding en hebben te lijden onder zowel een te hoge en een te lage prikkeling.
De Arousal Theory sluit aan bij deze wet en stelt dat er een optimum is voor de prikkeling vanuit de omgeving. De term stress is hierbij gelijk aan arousal (het niveau van fysiologische opwinding).
Er worden in het hoofdstuk Environmental Stress vier verschillende types omgevingsstressoren onderscheiden.
Beschrijf deze kort.
- Cataclysmische gebeurtenissen (Cataclysmic events): niet frequente gebeurtenissen die een grote impact hebben op een grotere groep mensen en hun omgeving zoals een natuurramp (aardbeving, orkaan, tsunami).
- Stresserende levensgebeurtenissen (Stressful life events): meer persoonlijke gebeurtenissen die dagelijks stress geven zoals een ziekte of familieproblemen.
- Dagelijkse beslommeringen (Daily hassles): alledaagse zaken zoals drukte in de winkels en files in het verkeer.
- Stressoren in de omgeving (Ambient stressors or background stressors): voor een kortere periode is korte blootstelling hieraan niet schadelijk, denk bijvoorbeeld aan luchtvervuiling en lawaai.
Deze ambient stressors kunnen in directe zin van belang zijn voor onze gezondheid en laten grote individuele verschillen zien in impact. Zo zijn sommige mensen meer dan anderen gevoelig voor een najaarsdip (Seasonal Affective Disorder) door minder licht, kan kleur invloed hebben op de perceptie van onze omgeving (bijvoorbeeld lichte kamers ogen ruimtelijker), ervaart d e ene student muziek als overlast terwijl een ander juist beter kan studeren met de muziek op de achtergrond. Ook de temperatuur kan ons gedrag beïnvloeden. Ga maar eens na of uw eigen studieprestaties variëren tussen snikhete zomerse dagen en koude regenachtige dagen.
Naast de vier types omgevingsstressoren die u eerder hebt opgesomd, worden er ook specifiek voor de sociale omgeving (Social-Environmental stressors) omgevingsstressoren onderscheiden.
Benoem de vier omgevingsstressoren specifiek voor de sociale omgeving.
Privacy
Privacy is de selectieve controle om toegang te hebben tot onszelf of tot onze eigen groep. Dit is bijvoorbeeld relevant voor de fysieke inrichting van gezondheidszorggebouwen en werkruimtes in kantoren, maar ook voor onze online omgeving (denk aan ongevraagde tagging op sociale media en onduidelijke privacyinstellingen op smartphones).
Persoonlijke ruimte
Onze persoonlijke ruimte zit als een soort bel om ons heen. Als mens willen we een bepaalde mate van controle over deze ruimte hebben. Soms willen we een bepaalde afstand tot een persoon bewaren en soms willen we een persoon juist dichtbij hebben. Als iemand te dichtbij of ver weg is, ervaren we dit als onprettig. De manier hoe we met persoonlijke ruimte omgaan wordt beïnvloedt door de cultuur die we gewend zijn. De grootte van en behoefte aan persoonlijke ruimte verschilt per situatie, ruimte en persoon.
Territorialiteit
Allemaal hebben we onze eigen fysieke ruimten waarin we ons bewegen, die zichtbaar zijn voor anderen. Denk aan de eigen woning, de werkplek of de zitplaats in de trein. Als onze eigen afgebakende grenzen worden overschreden, schieten we in de verdediging. Een voorbeeld is het ‘claimen’ van een eigen werkplek in een open kantoorruimte.
Mensenmenigte (crowding)
Crowding heeft te maken met de subjectieve beleving van mensendrukte om ons heen. Hierbij speelt het gevoel van controle over de situatie een grote rol bij de stresservaring. Zo kan een mensenmenigte ineens vervelend voelen bij het verlaten van een festival of concert.
Er zijn allerlei soorten werkingsmechanismen die verklaren hoe de omgeving invloed heeft op ons gedrag.
Marketeers en gezondheidsvoorlichters maken hier veelvuldig gebruik van, ze trachten ons te verleiden tot bepaalde gedragskeuzes.
Deze strategieën werden al in de jaren veertig toegepast. Zie hieronder het voorbeeld waarin het roken van een bepaald merk sigaretten werd aanbevolen door artsen (de gezondheidsrisico’s van roken op de langere termijn werden toen nog niet erkend).
Van welk type strategie is hiervan sprake?
Bovenstaand voorbeeld betreft een alfastrategie, waarin de voordelen van een gedragskeuze worden benadrukt, door redenering, meer geloofwaardige bronnen of extra prikkels. De meer specifieke strategie die hierin is toegepast betreft ‘Increase source credibility’. Door een autoriteit (arts) het sigarettenmerk te laten promoten, zullen meer mensen geneigd zijn de boodschap voor waar aan te nemen, waardoor de overtuigingskracht toeneemt.
Omegastrategieën, aan de andere kant pakken de weerstand van een persoon aan, overtuigingskracht door vermijdingskrachten te verminderen en verandering te bevorderen door vermijdingsargumenten te minimaliseren, bijvoorbeeld door iemands terughoudendheid tot verandering te verminderen.
Slimme prikkels vanuit de omgeving kunnen mensen aanzetten tot het gewenste gedrag. Het is veel gemakkelijker om gedragsverandering te bewerkstelligen wanneer de omgeving je op een natuurlijke manier leidt naar de gewenste keuze.
Op de site van het Voedingscentrum kunt u informatie over de app MijnVoedingscentrum verkrijgen met de boodschap:
‘Meer dan een miljoen mensen gingen je voor…’ (https://mijn.voedingscentrum.nl/nl/).
Welk overtuigingsmechanisme is hierbij ingezet?
Consensus (Sociale bewijskracht)
Het gebruik maken van ‘mentale olifantenpaadjes’ is efficiënt en economisch. Ze besparen tijd, energie en denkkracht.
Hoe wordt dit systeem van informatieverwerking genoemd?
Onder welke condities maken wij gebruik van deze shortcuts?
Dit is de perifere (ook wel automatische) route van het duale procesmodel.
Dit proces vindt plaats als onze motivatie of mogelijkheid om te interacteren met de omgeving laag is.
Het Basic Environmental Psychology Model legt uit hoe omgevingsprikkels via een emotie een bepaalde gedragsrespons uitlokken.
Welke emotionele toestand (tweepolig) wordt in dit model niet meegenomen bij de verklaring van toenaderings- en vermijdingsgedrag?
Detachment - WithdrawalJuist
Prof. dr. Emely de Vet verwijst in haar college naar het werk van Brian Wansink, Cornell Food and Brand Lab directeur, waarbij elk tiende chipje in een rol (Pringles) een afwijkende kleur had. Leg uit waarom een simpele omgevingsinterventie als deze kan voorkomen dat we vanavond niet de hele rol chips opeten.
Het eten van chips gaat vaak op de automatische piloot. Onze interne prikkels geven ons vaak niet een duidelijk (of pas laat) het signaal dat we verzadigd zijn. Een kleurswijziging in de chips kan werken als een rem op deze automatische piloot. De kleur rood zal hierbij bewust gekozen zijn om het gedrag te remmen als door een stoplicht. Deze interventie is een voorbeeld van een nudge.
Brian Wansink legt het als volgt uit: ‘By inserting visual markers in a snack food package, we may be helping them to monitor how much they are eating and interrupt their semiautomated eating habits.’
CASUS - Prikkel Brenda om te gaan hardlopen!
Stel u voor dat uw vriendin Brenda het goede voornemen heeft om te gaan hardlopen na haar werk.
Probeer haar omgeving zo in te richten dat ze geprikkeld wordt om haar plan om te zetten in actie.
Wat zou u voor prikkels in de omgeving aanbrengen om Brenda in actie te krijgen?
Brenda is al gemotiveerd om te gaan hardlopen, daarom lijkt het het handigste om haar met behulp van alfastrategieën te helpen bij het omzetten van haar plan in het gezonde/gewenste gedrag.
Dit kunt u doen door gepaste uitlokkers in de omgeving aan te brengen.
Bijvoorbeeld:
Triggers in de fysieke omgeving
Hardloopschoenen alvast klaar zetten in de ochtend voordat Brenda naar het werk gaat.
Een hardlooproute is al uitgestippeld en ligt klaar.
Een Spotify-playlist is gedownload met uptempo-liedjes om het hardlopen te veraangenamen.
Geef een beloning als het hardlopen is gelukt (bijvoorbeeld een Netflix-serie kijken of een lekkernij).
Triggers in de virtuele/online omgeving
Een melding op haar smartphone dat het tijd is om te gaan hardlopen.
Hardlooproute is al ingevoerd in Google Maps/RouteYou.
Registratie in Strava zoday haar prestatie zichtbaar is voor anderen en voor sociale bevestiging (Likes) van haar prestatie.
Laat zien dat Brenda mooi op schema ligt met haar hardloopprogramma (consistentie en betrokkenheid).
Triggers in de sociale omgeving
Hardloopmaatje(s).
Geef complimenten als het hardlopen is gelukt (kan ook automatisch bijvoorbeeld via EVI App).
Loop een route waar veel hardlopers zijn (zoals in het park) waar Brenda kan zien dat ze niet de enige is.
Prof. dr. Emely de Vet vertelt in het Universiteit van Nederland college dat zelfbeheersing een belangrijke rol kan spelen bij het weerstaan van ongezonde verleidingen in de omgeving. In experimenteel onderzoek worden proefpersonen bewust blootgesteld aan verleidingen om zelfbeheersing te trainen.
Zo geeft ze het voorbeeld van rekensommen maken gebruik makende van snoepjes.
Leg het werkingsmechanisme uit van dit experiment.
Omdat de kinderen met snoepjes aan het rekenen zijn, associëren ze het minder met eten. Ze kunnen de snoepjes niet opeten (ze moeten de verleding om te snoepen dus weerstaan), anders kunnen ze de opdracht (sommen maken) niet meer uitvoeren.
Het werkt hierdoor als een soort vaccin: er wordt een klein beetje van het ‘ongezonde virus’ ingespoten en daarmee veroorzaakt het automatisch weerstand waardoor de weerstand tegen deze verleiding om te snoepen verder opgebouwd kan worden.
bateson heeft de pyramide van logische niveaus geintroduceerd, wat probeert hij hiermee uit te leggen?
De pyramid of logic van Bateson verklaart de relevantie van de omgeving door individuele acties, vaardigheden, keuzes en de visie over jezelf.
De piamide maakt een onderscheid tussen zichtbare zaken zoals gedrag, toewijding, prestatie en onzichtbare factoren zoals gedrag, toewijding, prestatie en onzichtbare factoren zoals gedachten en behoeften.
een verandering op hoger niveau leidt altijd tot een verandering op een lager niveau. andersom kan dit ook maar dat hoeft niet. Whatever is on top runs everything underneath:
mission-vision: what am i part of?
visio-identity: Who am i ?
core valuas-values & belief: Wat is important?
knowledge-capabilities: how/what will I learn?
strategy-Behavior: what will I do differently?
resuilt-environment: when and where am I ?
Bijvoorbeeld: wanneer je nieuwe vaardigheden leert (knowledge) , ben je gemotiveerd om deze nieuwe vaardigheden toe te passen en hiernaar te handelen (strategy). Doordat je je anders gedraagt zal je sociale omgeving anders reageren, daarom is je omgeving ook veranderd (results)
het meest fundamentele niveau van invloed op onze relaties en interacties is
de gedeelde omgeving d.w.z. wanneer en waar het gedrag en de relaties binnen een systeem of organisatie plaatsvinden. Omgevingsfactoren bepalen de context en beperkingen waaronder mensen opereren
mensen reageren verschillend op hun omgeving. om onze omgeving waar te nemen, gebruiken we onze 5 zintuigen om onze omgeving in beeld te brengen. Deze sensorische input is de eerste stap in het proces van omgang met onze omgeving. Onze reactie op deze omgevingsfactoren (d.w.z onze sensorische input van de omgeving) is afhankelijk van onze vaardigheid, voorkeuren en mogelijkheden om te communiceren.
Keates en clarkson identificeerden 7 capaciteitscategorieën om signalen van onze omgeving en onze mogelijkheden om te communiceren met de omgeving te beoordelen.
1 vision: zicht
Het vermogen om de kleur en helderheid van licht te gebruiken om objecten te detecteren, onderscheid te maken tussen verschillende oppervlakken te kunnen onderscheiden en details te zien.
2 hearing: gehoor
De vaardigheid om verschillende tonen en spraak te onderscheiden van achtergrondgeluiden en aan te geven waar het geluid vandaan komt.
3 thinking: denken
de vaardigheid om info te kunnen verwerken, aandacht te richten, dingen te onthouden en een reactie te kiezen.
4 communication: communicatie
vermogen andere te begrijpen en jezelf uit te drukken (waarbij er overlap is met zicht, gehoor en denken)
5 locomotion: beweging
mogelijkheid om te bewegen, bukken de trap af te lopen en te wisselen tussen staan, zitten en knielen.
6 reach and stretch:
bereik en lenigheid: mogelijkheid om beide armen uit te strekken naar voren, boven je hoofd of naar achteren.
7 dexterity: behendigheid
vermogen tot fijne motoriek met 1 of beide handen, oppakken en dragen van voorwerpen en de vaardigheid om te kunnen knijpen.
een genetische kwetsbaarheid in combinatie met bepaalde omgevingsinvloeden kan bepalend zijn voor variaties in individuele percepties en reacties op de omgeving.