Thema 4 Vallen Flashcards
Functie bot (6)
◼ ondersteuning / houding
◼ bescherming
◼ beweging
◼ groei
◼ huishouding en opslag van mineralen
◼ aanmaak en opslag van bloedcellen
Bot bestaat uit matrix (2) en cellen (4)
◼ matrix
▪ organisch materiaal (bindweefsel)
▪ anorganisch materiaal (mineralen)
◼ cellen
▪ osteoprogenitorcellen
▪ osteoblasten
▪ osteocyten
▪ osteoclasten
Organisch vs anorganisch materiaal (bot: matrix)
◼ organisch materiaal (~1/3 gewicht)
▪ collageenvezels en andere eiwitten
▪ elastisch maar sterk netwerk
◼ anorganisch materiaal(~2/3 gewicht):
▪ mineralen: calcium-fosfaat(hydroxyapatiet) en calciumcarbonaat kristallen, ook o.a. natrium, fluoride, magnesium
▪ hard maar breekbaar bij buigen
Volgorde botcellen aanmaak (3)
◼ osteoprogenitorcellen(a)
▪ voorlopers, vormen osteoblasten, bijvoorbeeld na een fractuur
◼ osteoblasten (b)
▪ maken botmatrix, stimuleren mineralisatie, remmen osteoclasten
▪ worden osteocyten
◼ osteocyten(c)
▪ in kleine holtes in botmatrix (lacunae)
▪ onderhouden botmatrix
Bot: aanmaak matrix door …
Functie van deze cellen (4)
osteoblasten
◼ maken collageen en andere organische componenten van matrix (=osteoid)
◼ produceren blaasjes (vesikels) met enzymen die mineralisatie rondom vesikelbevorderen
◼ remmen osteoclasten
◼ blijven hangen in bot als osteocyten
Botcellen afbraak
◼ osteoclasten (d)
▪ afkomstig van bloedstamcellen
▪ maken enzymen die botmatrix oplossen → osteolyse of resorptie
▪ vrijkomen mineralen uit bot verhoogt concentratie in bloed (o.a. Ca!)
Remodellering bot =
Onder invloed van (3)
bot verandert steeds
◼ remodellering: gecontroleerde dynamische balans aanmaak –afbraak
◼ remodelleringonder invloed van:
▪ beweging en gebruik
▪ hormonen
▪ aanvoer van voedingstoffen
Botremodellering: hormonen (4)
◼ calcitriol (nieren) = actief vitamine D, regelt calcium/ fosfaat huishouding
◼ groeihormoom(hypofyse), thyroxine (schildklier), oestrogenen (o.a. ovaria), testosteron (o.a. testikels), actief vitamine D:stimuleren osteoblast activiteit en productie botmatrix
◼ parathyreoidhormoon(PTH, bijschildklier) en cortisol (bijnierschors), maar ook o.a. cytokines: stimuleren osteoclastactiviteit (waardoor botafbraak en calcium in bloed ↑)
◼ calcitonine (schildklier):remt osteoclasten af
Effecten vitamine D op bot (4)
◼ ↑opname calcium en fosfaat in darm
◼ ↑ botaanmaak (osteoblasten)
◼ ↓uitscheiding calcium in nier
◼ ↓vorming PTH in bijschildklieren
Welke ziekte kan er ontstaan bij te weinig vitamine D / calcium?
rachitis: Engelse ziekte
slecht gemineraliseerd, ‘elastisch’ bot door tekort aan vitamine D (weinig zonlicht, ondervoeding) en calcium bij arme kinderen in Engelse sloppenwijken in de 19e eeuw
Matrix bot bestaat uit (2)
(collageen-)vezels, mineralen
4 soorten botcellen
osteoprogenitorcellen, osteoblasten, osteocyten, osteoclasten
Waarom osteoporose behandelen?
Voorkomen van fracturen (leed, sterfte, kosten)
Wat is osteoporose?
◼ ‘botontkalking’ (letterlijke vertaling: ‘poreus bot’)
▪ pathologisch lage botmassa/ botmineraaldichtheid
▪ verslechtering van de micro-architectuur
◼ gevolg: kwetsbaar bot en verhoogde kans op fracturen
◼ incidentie neemt toe met leeftijd, vrouwen > mannen
Noem 3 typische osteoporotische fracturen
Heup
Wervelkolom
Pols
Veroudering: primaire osteoporose (2)
◼ ouderdomsosteoporose: multifactorieel, o.a.
* ↓ activiteit osteoblasten, niet van osteoclasten
* ↓ mobiliteit → ↓ gebruik van bot → ↓ osteoblast activatie
* minder blootstelling aan zonlicht → minder vitamine D
* secundaire vormen van osteoporose
◼ postmenopauzale osteoporose
* ↓ concentratie geslachtshormonen
* daalt bij vrouwen (oestrogenen) meer uitgesproken dan bij mannen (testosteron)
* waardoor verdere ↓ activiteit osteoblasten
daardoor osteopenie→ osteoporose
Secundaire osteoporose door onder andere: (8)
◼ leefstijl/ mobilisatie: immobilisatie, inactiviteit
◼ endocrinologisch: hyperparathyreoïdie, hypercortisolisme, hyperthyreoïdie, DM, hypogonadisme, hypofyseaandoeningen (o.a. tekort groeihormoon)
◼ laag gewicht, ondervoeding:o.a. anorexia nervosa, coeliakie
◼ medicatie en toxinen:langdurig glucocorticoïd gebruik > 2,5-7.5 mg/dag, hormoonremmers (bijvbij mammacarcinoom, prostaatcarcinoom), anti epileptica (o.a. fenytoïne, carbamazepine, valproïnezuur), lisdiuretica(meer calcium uitscheiding), alcohol, nicotine
◼ ziekte van Kahler: multiple myeloom
◼ lever: bepaalde vormen van levercirrose o.a. laag actief vitamine D
◼ chronische nierschade: laag calcium, laag actief vitamine D, hoog PTH
◼ chronische ontsteking(sziekten): RA, IBD, coeliakie, sarcoïdose, SLE, COPD etc
Hoe kan de diagnose osteoporose worden gesteld?
botdichtheid = Bone MineralDensity(BMD) gemeten met Dual Energy X-rayAbsorptiometry(DEXA)
Meestal ook screening wervelfracturen (Vertebral Fracture Assessment, VFA)
Aanvullend (lab-)onderzoek
Uitslag BMD meting: parameters
BMD = …
T-score = …
Z-score = …
… is belangrijkste maat voor diagnose osteoporose
◼ BMD:kwantificering van mineraaldichtheid (gr/cm2)
◼ T-score:aantal standaarddeviaties van BMD van gemiddelde (M) bij gezonde 30-jarige van zelfde geslacht:
▪ normaal: > M-1 SD
▪ osteopenie: M-1 SD → -2.5 SD
▪ osteoporose: < M-2.5 SD
◼ Z-score:aantal standaarddeviaties waarmee BMD afwijkt van gemiddelde bij eigen leeftijd/ geslacht; aanwijzing dat er ‘iets bijzonders’ speelt (iemand scoort slechter dan leeftijdgenoten)
T-score: belangrijkste maat voor diagnose osteoporose
(leefstijl-)adviezen bij osteoporose (5)
Valpreventie
Voldoende bewegen
Dieet (voldoende calcium ((>1000 mg/dag) en vitamine D (800IE/dag) bij iedereen die een verhoogde fractuurkans heeft, meestal is suppletie nodig)
Stop met roken
Alcohol niet of beperkt
Farmacologische therapie bij osteoporose
Bijwerkingen?
suppleren vitamine D, calcium
osteoporoseremmende middelen
eerste stap meestal bisfosfonaten zoals alendroninezuur, risedroninezuur
◼ verhogen botdichtheid, aangetoonde verlaging fractuurkans
◼ behandelduur 5 jaar, als er dan nog osteoporose bestaat evt langer
◼ belangrijkste bijwerkingen:
▪ bot-en spierpijn, vooral in begin
▪ (ernstige) ontsteking / ulceratie maag / duodenum; innemen in verticale houding
Behandeling bij onderstaande T-scores:
▪ normaal: > M-1 SD
▪ osteopenie: M-1 SD → -2.5 SD
▪ osteoporose: < M-2.5 SD
Normaal en osteopenie: geen middelen tegen osteoporose, evt wel suppletie calcium / vit D
Osteoporose: wel middelen tegen osteoporose, meestal ook suppletie calcium / vit D
Welk lab doe je bij T-score <-1 (osteopenie) en recente fractuur
of geen fractuur maar wel indicatie fractuurpreventie?
▪ calcium, albumine, eGFR
▪ TSH, vitamine D
▪ testosteron bij mannen < 70 jaar
Welk lab doe je aanvullend nog bij ernstige of onverklaarde osteoporose, ernstige pijn en/of bij onbegrepen beeld?
▪ BSE, eiwitspectrum, M proteine
▪ fosfaat, alkalische fosfatase
▪ PTH
▪ verder onderzoek op indicatie, zoals:
PSA, tryptase, serologie coeliakie etc
Osteoporose:
Alle mensen > … jaar met een …: diagnostiek/ screening + leefstijladviezen + evt farmacotherapie
◼ niet bij (5)
Alle mensen > … jaar zonder fractuur of glucocorticoïdengebruik:
…
alle mensen > 50 jaar met een fractuur: diagnostiek/ screening + leefstijladviezen + evt farmacotherapie
◼ niet bij fracturen van schedel, vingers, tenen, pathologische fracturen (zoals bij kanker), na groot (multi-)trauma
◼ ook niet wanneer aanvullend onderzoek en behandeling niet opwegen tegen voordelen: bij levensverwachting < 1 jaar, zeer hoogbejaarde patiënten met multimorbiditeit: shared decisionmaking
federatie
Alle mensen > 60 jaar zonderfractuur of glucocorticoïdengebruik:
hanteer eerst de risicotabel (uit de FMS richtlijn osteoporose en fractuur preventie):
>4 punten: beleid zoals bij mensen > 50 met fractuur
Je moet aan … preventie denken als je langdurig steroïden wil geven (kijk in de richtlijnen)
Osteoporose preventie
Akinesie
afwezigheid, traagheid en verminderde amplitude van beweging. Maskergelaat, zachte stem.