thema 4 (hoorcolleges) Flashcards

1
Q

artritis

A

=een degeneratieve aandoening van het gewrichtskraakbeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 soorten ontstekingsremmers

A

-steroiden = (gluco)corticosteroiden –> remming van nucleaire transcirptieprocessen (en acuut membraanstabilisatie)
-Non-steroide (NSAIDs) = enzymremmers (cox remmers) en remming van de prostaglandine synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

steroide anti-inflammatoire geneesmiddelen.

A

deze grijpen aan op de arachidonzuur cascade door deze te remmen. deze remming verloopt via de remming van nucleaire transcriptieprocessen. hierdoor hebben ze een zeer brede ontstekinsremming. ze zorgen ook voor acuut membraanstabilisatie en werken immunomodulerend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eigenschappen van glucocorticosteroiden

A

-toedieningn kan systemisch of lockaal
-zijn lipofiel = zorgt voor hoog verdelingsvolume
-omzetting vindt plaats in de lever (first-pass-effect)
-metabolieten worden via de nieren uitgescheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

indicaties glucocorticosteroiden:

A

-controle van ontstekingsprocessen
-controle allergische reacties
-autoimmuunziekte (RA)
-shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ongewenste bijwerkingen glucocorticosteroiden

A

-remming van eiwitsynthese
-vertraagde wondgenezing
-immunosuppressie
-diabetes (insuline resistentie)
-peptische maagdarm ulcera
-lipolysis
-laminitis bij het paard
-morbus cushing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voor- en nadelen van glucocortico’s

A

voordelen
-meest potente anti inflammatoire farmaca
-reduceren van de hoeveelheid schadelijken enzymen in het gewricht
-effectief bij immuungemedieerde aandoeningen (RA)

Nadelen
-veel ongewenste bijwerkingen. bij langdurige therapie: iatrogene inductie ziekte van cushing
-bij intra articulaire toedieningen –> mogelijke schadelijke effecten op chondrocyten en vermindering van de elasticiteit van het kraakbeen (cross-linking glucosaminoglycanen verminderd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

NSAIDs

A

remmen de prostaglandine-synthese en de zwelling, roodheid, warmte en pijn. ze grijpen aan op COX

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

COX 1

A

zitten in alle weefsels en zijn essentieel voor de homeostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

COX 2

A

induceerbaar: verhoogde prostaglandine-synthese verantwoordelijk voor klinische symptomen bij ontsteking (roodheid, zwelling, oedeem, pijn- functieverlies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

classificatie NSAIDs

A
  1. COX 1- remmers - aspirine
  2. Niet selectieve COX remmers
  3. Matig selectieve COX-2 remmers
  4. Selectieve COX-2 Remmers
  5. Super selectieve COX-2 Remmers
  6. COX-LOX remmers - tepoxaline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

farmacokinetische kenmerken NSAIDs

A

-goede orale biologische beschikbaarheid >70%
-plasmaeiwitbinding > 98%
-verdelingsvolume variabel
-eliminaite-renaal (faecaal)
-halfwaardetijd en doseringsinterval –> wordt bepaald door pH urine (–> terugresorptie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bijwerkingen NSAIDs

A

-Maag/darmulcera
-Verminderde stolling
-NIerpapilnecrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

MIC waarde

A

de minimale inhiberende concentratie. dit is de groeiremmende concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

MBC waarde

A

minimale bactericidal concentration, de laatste concentratie die 99.9% van de bacterien dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ratio MBC/MIC, wat zegt dit?

A

klein <4-6 = dan is het antibioticum bacteriocide
groot = antibioticum bacteriostatisch

17
Q

bacteriostatisch

A

-remming van celdeling
-opruimen: fagocytose en intracellulaire killing
-immuunstatus patiënt

18
Q

bactericide

A

-doden bacterie
—concentratieafhankelijk
—tijdafhankelijk

19
Q

concentratieafhankelijke middelen

A

je geeft 1x een heel hoge dosering bv 10x MIC waarde en dan gaan de bacterien dood. dit zijn aminoglycosiden en fluorquinolonen.

20
Q

meest effectieve ondersteunende therapie bij septische artitis

A

gewrichtslavage (wassing)

21
Q

schaal van kreupelheid paard

A

0-onder geen omstandigheden kreupel
1- kreupelheid moeilijk te zien en niet consistent zichtbaar onafhankelijk van omstandigheden
2- kreupelheid moeilijk zichtbaar in lopen of draf in een rechte lijn maar wel in constant aanwezig in een cirkel
3. kreupelheid in draf te zien in alle omstandigheden
4- kreupelheid te zien in stap
5. kreupelheid zorgt voor minimale gewichtsbelasting of compleet niet mogelijk om te bewegen

22
Q

belastingskreupelheid

A

-hoef “contact ondergrond”
-beoordelen rechte lijn of zijkant
-volte = binnenbeen

23
Q

bewegingskreupelheid

A

-been in bewegeging
-beoordelen zijkant
-volte = buitenbeen