thema 3 (hoorcolleges) Flashcards
myotomen
ontstaan uit somieten en worden dan myotomen en later worden het de spieren.
vorming spiercel
somieten –> myotoom –> myoblasten komen bij elkaar –> myotube wordt gevormd –> wordt myocyt (spiercel) heeft meerder celkernen perifeer gelegen
satellietcellen
zijn stamcellen van skeletspieren. bevinden zich perifeer van de skeletspier
kapsels om spieren
epimysium –> zit om de gehele spier
perimysium –> zit om om bundel
endomysium –> zit om de losse spiervezel
spierspoeltjes
zitten in de skeletspieren en zijn een soort rekreceptoren.
gamma motorneuron
deze trekken de spiervezels en de spierspoeltjes een beetje aan zodat deze op spanning komen te staan en rek kunnen registreren.
dunne actine filamenten
hechten vast aan z-schijf middels eiwit nebuline. ze worden omgeven door tropomyosinen en troponine
dikke myosine filamenten
hecht vast aan z-schijf middels eitwit titine.
troponine
kan calcium binden waardoor tropomyosine van zijn plek gaat . bestaat uit 3 subunits. C, I en T.. C bindt de calcium, dit zorgt voor een configuratieverandering in I hierdoor gaat die van zijn plek af en kan T binden aan tropomyosine.
karakteristieke spiervezels
soort Type 1 Type 2A Type 2B
myosine ATPase slow fast fast
diameter small medium large
contractie duur longest short short
Ca2+ atpase Moderate high high
endurance resistant resistant easy
use posture stand+walk fast moves
metabolisme oxidatief/aeroob glycolic glycolic
capillair density high medium low
mitochondria veel sommige weinig
kleur dark red rood pale
srca pomp
zorgt ervoor dat calcium wordt terugehaald?