Thema 4 - Factoriële ANOVA Flashcards

1
Q

Een toets die het effect test van twee of meer onafhankelijke variabelen met nominaal meetniveau (factoren) op een afhankelijke variabele met interval-/ratiomeetniveau

A

Onafhankelijke factoriële ANOVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het effect van een onafhankelijke variabele op een afhankelijke variabele

A

Hoofdeffect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het effect dat optreedt als de effecten van de onafhankelijke variabelen in het model samen opgeteld kunnen worden om de afhankelijke variabele te verklaren

A

Additief effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer het effect van een onafhankelijke variabele op een afhankelijke variabele niet op zichzelf staat, maar afhangt van de waarde van een andere onafhankelijke variabele

A

Interactie-effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn twee soorten interactie-effecten?

A
  1. Kwantitatieve interacties
  2. Kwalitatieve interacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interactie waarbij de sterkte van het effect op de afhankelijke variabele van bijvoorbeeld B afhangt van de waarde van A, maar waarbij de richting van het effect van B hetzelfde is ongeacht de waarde van A.

A

Kwantitatieve interacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interactie waarbij zowel de sterkte als de richting van het effect van B op de afhankelijke variabele afhangt van de waarde van A

A

Kwalitatieve interacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Variabele die het verband tussen twee andere variabelen beïnvloedt

A

Moderator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer we het effect van één bepaalde variabele (factor) bekijken, voor een bepaalde waarde van een andere variabele (factor)

A

Simple effects

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Onderzoeksdesign met een combinatie van nominale predictoren

A

Factorieel onderzoeksdesign

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de vier assumpties van een factoriële ANOVA?

A
  1. De scores op de afhankelijke variabele zijn onafhankelijk van elkaar
  2. De residuen zijn normaal verdeeld
  3. Er is sprake van homogeniteit van de varianties
  4. Er zijn geen verstorende uitbijters in de data
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Conditionele hoofdeffecten

A

Wanneer het onmogelijk is om de hoofdeffecten los van de interactie te beschrijven, omdat het effect van één variabele conditioneel is op een andere variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke drie verschillende vormen kan een moderatie-effect theoretisch gezien aannemen?

A
  1. Het effect of verband laten verschijnen of versterken
  2. Het effect of verband laten verdwijnen of afzwakken
  3. Het verband is positief, dan wel negatief, afhankelijk van de waarde van de moderator
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Theoretisch model waarin causale verwachtingen worden beschreven, waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen predictor en moderator

A

Moderatiemodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly