Thema 1 - Experimenten Flashcards
Welke twee vormen van bewijs moeten experimenten leveren volgens Mill?
- Methode van overeenkomst
- Methode van verschil
Als X zich voordoet, doet Y zich ook voor
(X is voldoende om het effect van Y te veroorzaken)
Methode van overeenkomst
Als X zich niet voordoet (-X), doet Y zich ook niet voor (-Y)
(X is een noodzakelijke voorwaarde voor Y)
Methode van verschil
Ontwerp waarbij toewijzing aan de experimentele conditie willekeurig gebeurt, elke eenheid heeft dezelfde kans om in elk van de condities terecht te komen
Volledig gerandomiseerd ontwerp
Maakt gebruik van bestaande clusters van deelnemers, welke vervolgens random worden verdeeld over de condities
Gedeeltelijk gerandomiseerd ontwerp
(cluster randomisatie)
Bestaande groepen worden geobserveerd en gemanipuleerd
Quasi-experimenteel ontwerp
Wat zijn drie typen experimentele ontwerpen?
- Volledig gerandomiseerd ontwerp
- Gedeeltelijk gerandomiseerd ontwerp (cluster randomisatie)
- Quasi-experimenteel ontwerp
Wat zijn drie manieren om manipulaties te verdelen?
- Between-subjects designs
- Within-subjects designs (repeated measures designs)
- Mixed designs
Proefpersonen worden toegewezen aan slechts één experimentele conditie, wat resulteert in verschillende groepen proefpersonen die met elkaar kunnen worden vergeleken
Between-subjects designs
Alle proefpersonen worden blootgesteld aan alle experimentele en controlecondities, en hun reacties worden gemeten na elke manipulatie
Within-subjects designs
(repeated measures designs)
Combinatie van between- en within-subjects designs waarbij manipulaties zowel tussen als binnen proefpersonen plaatsvindt
Mixed designs
Het variëren van de volgorde van condities om het optreden van volgorde-effecten te voorkomen
Counterbalancing
De maatregelen die genomen worden om de invloed van storende variabelen te beheersen
Experimentele controle
Wat zijn drie manieren van experimentele controle?
- Het blokontwerp
- Precisiecontrole
- Globale controle
Experimenteel ontwerp waarbij zowel randomisatie over experimentele condities als experimentele controle wordt toegepast
Gerandomiseerd blokontwerp
Methode om ervoor te zorgen dat de experimentele en controlegroep gelijk zijn op externe bekende kenmerken die naar verwachting een belangrijke invloed hebben op de afhankelijke variabele
Matchen
Wat zijn twee benaderingen om te matchen zonder extra variabelen toe te voegen?
- Precisiecontrole
- Globale controle
Twee proefpersonen die vergelijkbare kenmerken hebben worden gematcht. Vervolgens wordt willekeurig bepaald wie in de experimentele en controlegroep wordt geplaatst
Precisiecontrole
Algemene vorm van matchen die streeft naar gelijke frequenties of gelijke gemiddelden van belangrijke kenmerken in zowel de experimentele als controlegroep
Globale controle
Proefpersonen worden zo geselecteerd dat de groepen zo homogeen mogelijk zijn wat betreft de externe variabele
Homogeniseren
Wat zijn de vier categorieën van experimentele designs?
- Pre-experimentele designs
- Gerandomiseerde experimenten
- Quasi-experimentele designs
- Longitudinale designs
Deze designs bevatten een of meerdere elementen van experimenten, maar stellen de onderzoeker niet in staat om voldoende controle houden over externe invloeden om bij benadering causale uitspraken te kunnen doen
Pre-experimentele designs
Wat zijn drie pre-experimentele designs?
- One shot case study
- One-group pre-post design
- Posttest design met bestaande groepen
Wat zijn drie gerandomiseerde experimentele designs?
- Posttest-only control
- Pretest-posttest controle design
- Solomon vier groependesign
Wat is een quasi-experimenteel design?
Quasi-experimenteel pretest-posttest control design
Wat zijn twee longitudinale designs?
- Enkelvoudige tijdreeks
- Meervoudige tijdreeks
Heeft betrekking op de vraag of het experiment nog wel doet wat het beoogt te doen
Validiteit
De mate waarin resultaten van een onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden naar de doelpopulatie
Externe validiteit
De mate waarin er voldoende bewijs is om te zeggen dat veranderingen in variabele X inderdaad de oorzaak zijn van veranderingen in variabele Y
Interne validiteit
Aan welke drie voorwaarden moet worden voldaan om een causale inferentie te kunnen maken?
- Tijdsvolgorde of temporeel precedent
- Covariatie
- Geen schijnverband
Welke twee soorten generaliseerbaarheid zijn er?
- Generaliseerbaarheid tussen situaties (ecologische validiteit)
- Generaliseerbaarheid tussen mensen
De mate waarin de situaties in het experiment kunnen worden gegeneraliseerd naar situaties in het dagelijks leven
Generaliseerbaarheid tussen situaties
(ecologische validiteit)
De mate waarin de deelnemers aan het onderzoek een representatieve weergave zijn van de doelpopulatie
Generaliseerbaarheid tussen mensen
Wat zijn drie bedreigingen voor de externe validiteit?
- Interactie voormeting en experimentele stimulus
- Niet-representatieve steekproeven
- Reactieve experimentele locatie
De voormeting creëert een situatie die zich buiten het experiment niet voor zou doen
Interactie voormeting en experimentele stimulus
De selectie van proefpersonen in de gehele steekproef wijkt af van de populatie waar het effect in plaats zou moeten vinden
Niet-representatieve steekproeven
De proefleider, of kennis van de experimentele toewijzing, maakt dat proefpersonen zich anders gedragen, vaak in lijn met wat proefpersonen denken wat van hen verwacht wordt
Reactieve experimentele locatie
Wat zijn tien bedreigingen voor de interne validiteit?
- Tussentijds extern voorval (history)
- Rijping of groei (maturation)
- Testeffect
- Instrumentatie
- Statistische regressie
- Selectie bias
- Uitval van deelnemers
- Interactie tussen bedreigers
- Verspreiding van de manipulatie
- Compenserende rivaliteit (John Henry-effect)
Specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden tussen de eerste en de tweede meting
Tussentijds extern voorval
(history)
De veranderingen die binnen proefpersonen optreden door het verloop van tijd
Rijping of groei
(maturation)
De effecten die de voormeting heeft op de uitkomsten van de daaropvolgende testen
Testeffect
De veranderingen in meetinstrumentaria of beoordelaars die veranderingen in onderzoeksresultaten in gang zetten
Instrumentatie
De externe proefpersoonskenmerken bij voormeting die natuurlijk terugzakken/-groeien naar een minder extreem niveau
Statistische regressie
Voorafgaand aan het onderzoek zijn er al verschillen tussen de groepen die vergeleken worden en deze verschillen kunnen via hun invloed op de onafhankelijke variabele leiden tot verschillen in de afhankelijke variabele
Selectie bias
Dit bedreigt de validiteit van een onderzoek wanneer het toe te schrijven is aan een systematisch kenmerk van het onderzoek, de behandeling of de meetinstrumenten
Uitval van deelnemers
Informatie/uitleg in de ene conditie wordt ook bekend onder deelnemers in de andere conditie
Verspreiding van de manipulatie
De manier waarop de manipulatie wordt geïnterpreteerd kan leiden tot rivaliteit en concurrentie tussen de deelnemers in de verschillende groepen
Compenserende rivaliteit
(John Henry-effect)
Vijf principes van wetenschappelijke integriteit
- Eerlijkheid
- Zorgvuldigheid
- Transparantie
- Onafhankelijkheid
- Verantwoordelijkheid
Vijf ethische aspecten die vaak door ethische commissies worden beoordeeld
- Informed consent
- Datamanagement
- Full disclosure
- Misleiding
- Debriefing
De negen onderdelen van informed consent
- Vrijwillige deelname
- Recht op deelname beëindigen
- Doel van onderzoek
- Onderzoeksprocedure
- Risico’s
- Maatschappelijk nut van onderzoek
- Duur van het onderzoek
- Contactinformatie
- Anonimiteit
Wat zijn de drie bekendste vormen van misleiding?
- Het gebruik van handlangers
- Staged manipulations in field settings
- Misleidende instructies
Een variabele opzettelijk veranderen
Experimenteel manipuleren
Variabelen die ter controle aan de experimentele metingen zijn toegevoegd
Manipulatiechecks
Waarborgt dat onderzoekers niet alleen bewijs verzamelen voor een bepaalde theorie of hypothese, maar ook het tegenovergestelde toetsen
Mill’s methode
Verwijst naar het fenomeen waarbij de voormeting zelf deelnemers bewust maakt van het onderwerp van de studie, waardoor ze mogelijk anders reageren op de treatment
Voormetingssensitisatie
(pretest-treatment interactie)
Validiteitsbedreiging waarbij de treatment mogelijk onbedoelde effecten of bijwerkingen kan hebben die de resultaten kunnen beïnvloeden
Treatment bedreiging
De oorzaak gaat vooraf aan het effect
Tijdsvolgorde of temporeel precedent
Er bestaat een relatie tussen de oorzaak en het gevolg
Covariatie
Er zijn geen plausibele alternatieve verklaringen voor de geobserveerde covariatie
Geen schijnverband
Wat zijn drie manieren waarop reactiviteit van de voormeting en experimentele stimulus kan worden voorkomen?
- Weglaten voormeting
- Retrospectieve voormeting
- Misleiden van deelnemers
Hoe kan een reactieve experimentele locatie voorkomen worden?
Door een (dubbel)blind experiment
De kans om een werkelijk effect in de populatie te detecteren
Statistische power
Met welke vier factoren moeten onderzoekers rekening houden om de juiste steekproefgrootte te bepalen?
- De verwachte effectgrootte
- De drempelwaarde voor significantie
- De gewenste power van het onderzoek
- Het budget en de beschikbare tijd voor het onderzoek