Thema 4: de peuter- en kleutertijd Flashcards
Gemiddelde lengte/gewicht 2 jaar
11,5-12,5kg en 90cm
gemiddelde lengte/gewicht 6 jaar
> 20kg en 120cm (jongens beginnen vanaf nu groter en zwaarder te worden dan meisjes)
Oorzaak snel groeiende hersenen
- toename verbindingen
- toename myeline
- corpus callosum groei (zenuwvezels tussen hemisferen)
lateralisatie
proces waarbij bepaalde functies hun plek eerder in de ene hersenhelft dan in de andere hersenhelft vinden
linkerhersenhelft functies
gericht op verbale competentie: lezen, spreken, denken, redeneren. (Sequentieel, 1 tegelijk)
rechterhersenhelft functies
gericht op ruimtelijk inzicht, herkenning van patronen en tekeningen, muziek en emotionele uitingen (als 1 geheel)
perceptuele schematisering
het vermogen om tegelijkertijd het geheel en de afzonderlijke delen te onderscheiden
Grove motoriek 3-jarigen
- niet plots draaien en stoppen
- springt met beide voeten tegelijk
- zelfstandig trap op (beurtelings)
- min. 5sec op 1 been
Grove motoriek 4-jarigen
- meer controle draaien en stoppen
- 70cm ver springen
- trap (ene voet na andere met hulp)
- hinkelt 4-6 stappen
Grove motoriek 5 jarigen
- effectief starten, draaien, stoppen
- 90cm springen met aanloop
- zelfstandig lange trap af lopen
- hinkelt 5 meter
Fijne motoriek 3 jarigen
- knipt papier
- tekent poppetjes
- tekent o en +
- eenvoudige puzzels
Fijne motoriek 4 jarigen
- vouwt papier in driehoeken
- schrijft naam
- rijgt kralen
- kopieert X
- knijpers vastzetten
Fijne motoriek 5 jarigen
- vouwt papier in helften en kwarten
- tekent driehoek, rechthoek en cirkel
- juiste pengreep
- letters naschrijven
- 2 korte woorden naschrijven
stadia tekeningen
- krabbelstadium
- vormstadium (rond 3 jaar)
- ontwerpstadium (complexere vormen)
- picturale stadium (4-5 jaar)
pavor nocturnus
slaapstoornis die leidt tot een versnelde ademhaling en hartslag, waarbij een kind in een intense paniektoestand wakker wordt
latere gevolgen mishandeling
- laag zelfbeeld
- liegen
- misdraging
- slechte schoolprestaties
Extreem: crimineel gedrag, agressie, moord, depressie, zelfmoord
(soms kleinere amygdala en hippocampus, overprikkeling limbisch systeem)
denkoperaties
georganiseerde, formele, logische mentale processen
symboolgebruik
Preoperationele fase. Het vermogen om een mentaal symbool, een object of een woord te gebruiken om iets wat niet fysiek aanwezig is weer te geven of te vervangen
PECS (picture exchange communication system)
communicatiesysteem voor kinderen met een beperking, dat gebruikmaakt van symbooldenken
centratie
Preoperationele fase. Het onvermogen van jonge kinderen om zich op meer dan 1 aspect van een stimulus te concentreren. (voorbeeld rijen knopen)
preoperationele fase
- centratie
- geen conservatie
- symboolgebruik
- egocentrisme
- intuïtief denken
Vygotsky’s theorie
zag de sociale en culturele wereld van het kind als de bron van cognitieve ontwikkeling
zone van naaste ontwikkeling (zone of proximal development ZPD)
het niveau waarop een kind een taak bijna, maar nog niet helemaal zelfstandig kan voltooien (hulp van competenter persoon nodig)
scaffolding
ondersteuning bij leren en probleemoplossing die net boven het huidige niveau van het kind ligt en geleidelijk wordt afgebouwd, zodat dit de zelfstandigheid en groei bevordert.
syntaxis
het combineren van woorden en frasen tot zinnen
fast mapping
het proces waarbij nieuwe woorden al na een korte kennismaking aan hun betekenis worden gekoppeld
pragmatiek
Effectief en toepasselijk communiceren met anderen
sociaal taalgebruik
gericht op anderen en bedoeld om door anderen begrepen te worden. neemt toe tijdens peuter- en kleuterjaren
taalontwikkelingsstoornis (TOS)
een neurocognitieve stoornis, waardoor de taal- en spraakontwikkeling anders verlopen dan bij leeftijdsgenootjes. (vaker jongens dan meisjes
Aanbeveling schermtijd American Academy of Pediatrics (2016)
- schermtijd <18 maanden afraden
- schermtijd 2-jarigen: max. 1 uur hoogwaardige programma’s
- niet tijdens eten of uur voor naar bed gaan media.
Kritiek Piaget
- Onderschatte wellicht vaardigheden van jonge kinderen
- hield geen rekening met intra- en interindividuele verschillen
- transitie naar volgende fase onverklaard
- geen rekening met omgeving
psychosociale onwikkeling
de veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij
Erikson’s stadia in peuter- en kleutertijd
Begin transitie van autonomie-schaamte/twijfel (12/18maanden-3 jaar) naar initiatief/schuldgevoel (3-6 jaar)
oedipuscomplex
psychoanalytisch concept waarbij jongens een erotische binding ervaren met hun moeder en hun vader als concurrent zien (Rond 5 jaar)
elektracomplex
psychoanalytisch concept waarbij meisjes een bezittelijke genegenheid voor hun vader tonen, waarbij rivaliteit en afstand ten opzichte van de moeder ontstaat (3-4 jaar)
genderconstantie
Rond 4-5 jaar. het feit dat mensen permanent mannelijk of vrouwelijk zijn als gevolg van vaste, onveranderlijke biologische factoren
functioneel spel
spelvorm die bestaat uit eenvoudige, zich herhalende activiteiten. Het spel heeft geen ander doel.
constructief spel
spelvorm waarbij kinderen objecten manipuleren om iets te produceren of te bouwen
associatief spel
speelgoed of materiaal uitwisselen, hoewel ze niet hetzelfde doen
morele ontwikkeling
de rijping van iemands rechtvaardigheidsgevoel en van zijn besef van goed en fout
moreel realisme (Piaget)
stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen regels als vast en onveranderlijk beschouwen. houden geen rekening met intentie (4-7 jaar)
beginnende coöperatiestadium (Piaget)
stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen gedeelde regels leren tijdens sociale spelletjes en deze regels nog steeds als grotendeels onveranderlijk beschouwen (7-10 jaar)
autonome coöperatiestadium (Piaget)
stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen zich ervan bewust worden dat formele spelregels gewijzigd kunnen worden als de mensen die het spel willen spelen het daarmee eens zijn (begint rond 10 jaar)
immanente rechtvaardigheid
het idee dat het overtreden van regels direct bestraft dient te worden
Kritiek Piaget morele ontwikkeling
Kinderen weten al eerder (rond3 jaar) wat intentionaliteit is.
Piagets fases van morele ontwikkeling
- moreel realisme
- beginnende coöperatiestadium
- autonome coöperatiestadium
Kohlbergs stadia morele ontwikkeling
- Preconventioneel niveau
- Conventioneel niveau
- Postconventioneel niveau
Preconventioneel niveau
0-10/12 jaar. Kinderen leren wat goed en fout is door hoe volwassenen op hen reageren. Gericht op vermijden van straf en krijgen van beloning
Conventioneel niveau
10-18 jaar. Gericht op wat er van de persoon wordt verwacht en wat de groep of meerderheid goed vindt.
postconventioneel niveau
Vanaf 18 jaar. Eigen normen en waarden hanteren.
Sociale leertheorie en morele ontwikkeling
Hoe de omgeving zorgt voor prosociaal gedrag (behulpzaam gedrag)
abstract modelling
regels en principes ontwikkelen die ten grondslag liggen aan het gedrag dat kinderen observeren
externaliserend gedrag
op een extreme manier emoties uiten naar de buitenwereld, vaak als gevolg van tekort aan zelfbeheersing
Foute-overtuigingopdracht (theory of mind)
Opdracht om te kijken of kinderen de foute overtuiging (perspectief) van iemand anders begrijpen (bal verstoppen)