Thema 3: De babytijd Flashcards
Cefalocaudale principe
Principe dat groei begint met het hoofd en bovenste lichaamsdelen en vervolgens rest van het lichaam
proximodistale principe
ontwikkeling vanuit het centrum van het lichaam naar buiten
principe van hiërarchische integratie
eenvoudige vaardigheden ontwikkelen zich afzonderlijk van elkaar, later geïntegreerd in complexere vaardigheden
principe van onafhankelijkheid van systemen
verschillende lichaamssystemen kennen een verschillend groeitempo
gevolgen shakenbabysyndroom
blindheid, gehoorverlies, spraakstoornissen, leerproblemen, gedragsstoornissen
Baby’s en slaap
- Eerst spurts van 2 uur
- Na 16 weken 6 uur doorslapen
- Na 1 jaar nacht doorslapen en 15 uur per dag nodig.
REM-achtige slaap bij baby’s
- niet identiek aan REM
- eerst 50% vd tijd
- bij 6 maanden 1/3 vd slaap
Wiegendood/sudden infant death syndrome (SIDS)
onverklaarbare dood van een ogenschijnlijke gezonde baby voor 1 jaar. (stoppen ineens met ademhalen). onderdeel van SUID
Sudden unexpected infant death (SUID)
Dood van een kind jonger dan 1 jaar zonder directe duidelijke oorzaak
Zoekreflex
Verdwijnt na 3 weken
Stapreflex
verdwijnt na 2 maanden
zwemreflex
verdwijnt na 4-6 maanden
moro-reflex
verdwijnt na 6 maanden. (vastklampen na verdwijning van ondersteuning hoofd)
Babinski-reflex
verdwijnt na 8-12 maanden (tenen spreiden)
Blijvende reflexen
Schrikreflex, knipperreflex, zuigreflex, kokhalsreflex
kruipen
8 tot 10 maanden oud
leren lopen
rond 1 jaar
Rechtop zitten zonder steun
6 maanden
dynamische systeemtheorie
alles ontwikkelt zich tegelijk en hangt nauw samen met de ervaringen die het kind opdoet
Bayley Scales of Infant Development (BSID-III-NL)
instrument om de ontwikkeling van kinderen vanaf 16 dagen tot en met 42 maanden en 15 dagen in kaart te brengen. (cognitief, talig en motorisch)
6 criteria kansarmoede-index
- inkomen
- arbeid
- huisvesting
- opleiding
- stimulatieniveau
- gezondheid
Marasme
een door ondervoeding veroorzaakte ziekte waarbij kinderen stoppen met groeien. (ondervoeding in eerste jaar)
Kwashiorkor
een door ondervoeding veroorzaakte ziekte waarbij de maag, de ledematen en gezicht water vasthouden en opzwellen
failure to thrive-syndroom
kinderen stoppen met groeien door gebrek aan stimulatie en aandacht van ouders
binoculaire gezichtsvermogen bij baby’s
ontstaat rond 14 weken (beelden van beide ogen combineren)
agitatie
prikkelbare, gespannen, opgewonden of verwarde reactie
multimodale benadering van perceptie
Er wordt bekeken hoe informatie die verschillende individuele zintuigen opvangen, wordt geïntegreerd en gecoördineerd
Affordances
de actiemogelijkheden die een bepaalde situatie of stimulus verschaft
neurulatie
het vouwen van de neurale plaat tot de neurale buis
Spina bifida (open rug)
de neurale buis is op een bepaalde plaats van de rug open gebleven, waardoor het primitieve ruggenmerg blootligt. Kan verlammingsverschijnselen veroorzaken.
Anencefalie
Het craniale uiteinde van de neurale buis sluit niet, waardoor hoofdhuid, schedeldak, hersenvlies en grote &kleine hersenen zich niet ontwikkelen. Vaak zijn baby’s blind en geen reflexen.
Corticogenese (cortexvorming)
- Proliferatie (geboorte corticale neuronen) begint tijdens de 6e zwangerschapsweek.
- 2 maand: gliacellen (steuncellen) worden vanuit neurale buis naar hersenoppervlak gestuurd
- 3e en 4e maand: neuronen uit neurale buis migreren langs gliacellen naar buiten
- verschillende lagen ontwikkelen zich van binnen naar buiten
Primaire hersenblaasjes
Voorbrein (prosencefalon), middenbrein (mesencefalon) en achterbrein (kleine hersenen/rhombencefalon)
Secundaire hersenblaasjes
2 primaire hersenblaasjes splitsen zich nogmaals in de 5e week van de zwangerschap
sensomotorisch stadium: substadium 1
0-1 maand. Eenvoudige reflexen
sensomotorisch stadium: substadium 2
1-4 maanden. eerste gewoonten en primaire circulaire reacties.
Acties combineren tot geïntegreerde activiteiten
sensomotorisch stadium: substadium 3
4-8 maanden. Secundaire circulaire reacties. Beginnen in te spelen op omgeving
Circulaire reactie
een activiteit die de ontwikkeling van cognitieve schema’s mogelijk maakt, dankzij de herhaling van een willekeurige motorische handeling
Primaire circulaire reactie
Herhaling gericht op het lichaam van de baby zelf, voor plezier
secundaire circulaire reactie
herhaalde acties gericht op de buitenwereld
sensomotorisch stadium: substadium 4
8-12 maanden. Coördinatie van secundaire reacties. Geven blijk van intentioneel gedrag. Beginnen op gebeurtenissen te anticiperen.
sensomotorisch stadium: substadium 5
12-18 maanden. Tertiaire circulaire reacties. Doelbewuste variatie van acties om te kijken wat de consequenties zijn. ‘little experimentors’
sensomotorisch stadium: substadium 6
18-24 maanden. Het begin van het denken. Vermogen tot mentale representatie/symbolisch denken
indirecte imitatie
het imiteren van mensen en scènes die niet meer aanwezig zijn. verwant aan mentale representatie.
Kritiek Piagets theorie
- Siegler: ontwikkeling in golven, niet in stadia
- connectie tussen motorische en cognitieve ontwikkeling overdreven
- objectpermanentie pas bij 1e jaar
- imiteren al vanaf geboorte, niet later
- gebaseerd op westerse kinderen
Concept
categorisering van objecten, gebeurtenissen of mensen die bepaalde eigenschappen gemeenschappelijk hebben
infantiele amnesie
afwezigheid van herinneringen aan ervaringen van voor het 3e jaar
Arnold Gesell
Ontwikkelde de eerste meetmethode om baby’s met een abnormaal ontwikkelpatroon te onderscheiden van baby’s met een normaal ontwikkelingspatroon
Ontwikkelingsquotiënt
Ontwikkelingsscore op basis van 4 vlakken:
- motoriek
- taal
- aanpassing
- persoonlijke/sociale vaardigheden
visueel herkenningsgeheugen
de herinnering en herkenning van een stimulus die eerder is gezien
crossmodale perceptie
vermogen om een stimulus die op een eerder tijdstip slechts via 1 zintuig is ervaren, later door middel van een ander zintuig te identificeren
Fonemen
Basisklanken van een taal
Morfemen
kleinste betekeniseenheden in een taal (bijv -s voor meervoud, -de voor verleden tijd)
Semantiek
Het geheel van regels die de betekenis van woorden en zinnen bepaalt.
Prelinguïstische communicatie
communicatie dmv geluiden, gezichtsuitdrukkingen, gebaren, imitatie etc
Eerste woordje
tussen 10-14 maanden (soms 9)
Holofrase
eenwoordzin
onderextensie (ondergeneralisatie)
woorden te beperkt gebruiken (jonge kinderen)
Overextensie (overgeneralisatie)
woorden te algemeen gebruiken
Referentiële stijl
spreekstijl waarbij taal primair wordt gebruikt om objecten te benoemen
Expressieve stijl
Spreekstijl waarbij taal primair wordt gebruikt om gevoelens of behoeften uit te drukken
Leertheorie taal
Taalontwikkeling vanuit behavioristisch perpectief: bekrachtiging en conditionering
de nativistische benadering (Chomsky)
Visie dat er een genetisch bepaald, aangeboren mechanisme bestaat dat de ontwikkeling van taal aanstuurt
Taalverwerkingsmechanisme (language acquisition device, LAD)
een neuraal systeem dat ervoor zorgt dat mensen de structuur van taal begrijpen
Interactionele benadering (taal)
Taalontwikkeling is het gevolg van een combinatie van genetisch bepaalde aanleg en omgevingsfactoren
Baby’s en taalontwikkeling
- Tot 6-8 maanden: alle klanken onderscheiden
- 6 maanden: taal invloed op gebrabbel
- 10-12 maanden: alleen klanken eigen taal onderscheiden
- 1 jaar: eerste woordje
- 18-24 maanden: twee-woord-zin
Differentiële emotietheorie
Izard. Uiten van emoties geeft aan welke emotie wordt ervaren maar helpt deze emotie ook te reguleren.
Oorzaak vreemdenangst en scheidingsangt
Verbeterde cognitieve functies/groeiende emotionele banden
Zelfbesef kinderen
groeit vanaf 12 maanden, tussen 18 en 24 maanden enigszins bewust van uiterlijk en vaardigheden
Social referencing
doelbewust zoeken naar informatie over de gevoelens van anderen om onduidelijke omstandigheden en gebeurtenissen te kunnen plaatsen (8-9 maanden)
theory of mind
vaardigheid om aan jezelf en anderen gedachten, gevoelens, ideeën en intenties toe te schrijven en op basis daarvan te anticiperen op het gedrag van anderen
3 behoeften zelfdeterminatietheorie (ZDT)
autonomie, verbondenheid, competentie
Wederzijdse socialisatie
proces waarbij het gedrag van baby’s nieuwe responsen van ouders/verzorgers oproept en vice versa