thema 4 Flashcards

1
Q

wat was er met Duitsland na de eerste wereld oorlog?

A

het ging heel slecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie kreeg de macht in Duitsland, na WO1?

A

De partij van Adolf Hitler.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar had Hitler een hekel aan?

A

Joden. Zij kregen van Hitler de schuld van alles wat mis ging in Duitsland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar vluchtte Anne Frank met haar familie naar toe?

A

Amsterdam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer werd NL bezet door de Duitsers?

A

In mei 1940.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar dook Anne Frank onder?

A

In het Achterhuis, Amsterdam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer werd het Achterhuis ontdekt?

A

1944.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie van de familie Frank overleefde WO2?

A

Otto Frank ( vader van Anne).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat schreef Anne in het Achterhuis?

A

Een dagboek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is crisis?

A

Tijd waarin het erg slecht gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie was Adolf Hitler?

A

De leider van de nazi partij. De baas van Duitsland in WO2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer was WO2?

A

van 1939 - 1945.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer was NL bezet?

A

van 1940- 1945.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verzet?

A

Groep mensen in Nl die alles deed om de duitsers dwars te zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is onderduiken?

A

Je verstoppen voor de duitsers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een concentratiekamp?

A

Een kamp waarin Joden en tegenstanders van Hitler werden opgesloten?

17
Q

waarom overleefde de meeste mensen het concentratiekamp niet?

A

Ze overleden door ondervoeding, ziektes of ze werden dood gemaakt.

18
Q

Wat wilde Adolf Hitler?

A
  • van Duitsland een machtig land maken

- Joden uit Duitsland weg hebben

19
Q

Wie waren de nazi’s?

A

Leden van de partij van Hitler.

20
Q

Mochten er ook andere partijen zijn?

A

nee. Andere partijen waren verboden

21
Q

Wat is de bezetting?

A

De tijd dat de Duitsers de baas waren in Nederland?

22
Q

Hoe kwam Adolf Hitler aan de macht in Duitsland?

A

Hij beloofde dat hij een einde zou maken aan de armoede, de crisis.

23
Q

Wat merkten de Nederlanders van de bezetting?

A

Dat er hele strenge regels kwamen. Je mocht bijvoorbeeld ‘s avond niet op straat. En veel spullen van Nederlands werden afgepakt en sommige mensen moesten hun huis uit.