Thema 2 Flashcards

1
Q

de slaven gingen per schip van…..naar……

A

Elmina en Amerika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar moesten slaven werken? noem 3 antwoorden.

A

op het veld ,
in de fabriek
en rond het huis van de planter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar staat de afkorting WIC voor?

A

West-Indische Compagnie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat vieren de Surinamers op 1 juli met Keti Koti?

A

dat de slavernij werd afgeschaft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn slaven?

A

mensen die eigendom zijn van iemand anders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een kolonie?

A

een gebied overzee dat was veroverd door een Europees land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een antislavernijbeweging?

A

een groep mensen die protesteren tegen slavernij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

in welk jaartal werd slavernij afgeschaft?

A

1863.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

noem twee kolonieen van Nederland.

A

Curacao en Suriname.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn marrons?

A

een groep ontsnapte slaven in Suriname die in het oerwoud leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een plantage?

A

een boerenbedrijf in een kolonie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom kochten de nederlanders slaven?

A

dan hoefden ze het werk niet zelf te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is Elmina?

A

een Nederlands fort in Afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly