Thema 1 Flashcards

1
Q

wat was de rijkste stad ter wereld?

A

Amsterdam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar staat de afkorting VOC voor?

A

Verenigde Oost-Indische Compagnie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wie zocht naar nieuwe bemanning?

A

een zielverkoper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat was Amsterdam rond 1600?

A

een grote stapelmarkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waardoor was Amsterdam zo rijk?

A

door handel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe heten de huizen waar de handel spullen in werden gehouden?

A

in pakhuizen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een stapelmarkt?

A

een plaats waar handelswaren werden verzameld en verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nederlandse kooplieden handelden met mensen over de hele wereld. Waar of niet waar?

A

waar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem twee landen rond de Oostzee

A

Zweden

Denemarken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een pakhuis?

A

een huis waar handelswaren in bewaard werden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was de VOC?

A

De VOC was een handelsvereniging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarmee haalde de VOC handelswaar naar Nederland?

A

met schepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is alleenrecht?

A

dat alleen de VOC mocht handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is scheurbuik?

A

ziekte door te weinig groenten en fruit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is muiterij?

A

opstand van scheepslieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat werden muiters vaak?

A

piraten

17
Q

waarom kwamen de scheepslieden in opstand?

A

omdat ze het slecht hadden op de boot:
te weinig eten,
te hard werken en
teveel mensen.

18
Q

Noem de stappen hoe de handelswaar van de oorsprong bij de markt kwam (tip: drie stappen)

A

handelswaren gingen op de boot,
boten vaarden naar de dam van Amsterdam,
de schuiten brachten de handelswaren naar de pakhuizen

19
Q

Columbus uit Spanje heeft Oost-Indie ontdekt. Waar of niet waar?

A

niet waar, hij ontdekte per ongelijk Amerika.

20
Q

Neem twee voorbeelden van specerijen en kruiden

A

peper en kruidnagel

21
Q

Wat verkochten handelaars tijden hun tocht op de Oostzee? Noem er minimaal drie

A
  1. boter
  2. kaas
  3. haring
  4. zout
22
Q

Wat namen ze mee terug vanaf de Oostzee? Noem er minimaal drie

A
  1. graan
  2. hout
  3. pek
  4. kaviaar
23
Q

Wie hebben de route over zee naar Oost-Indie gevonden?

A

Portegezen!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

24
Q

Wat werd er in Amsterdam gemaakt omdat zij veel geld hadden door de handel? Noem er 2.

A

mooie gebouwen

nieuwe grachten

25
Q

Wat bouwde de VOC overzee?

A

forten

handelskantoren

26
Q

Wat namen ze mee als eten ze aan boord?

A

zeekaak .

kannen bier.