Thema 3 Week 2 Flashcards
Onderschatten
Denken dat iemand minder goed is dan hij of zij eigenlijk is
Overschatten
Denken dat iemand beter is dan hij of zij eigenlijk is
Het dashboard
Een bord met knoppen en meters rond het stuur van een auto of een vliegtuig
De pook
Met deze handel bedien je de versnelling van een auto
De contactsleutel
De sleutel die je gebruikt om de auto te starten
Negeren
Net doen alsof iemand of iets er niet is.
Exclusief
Bijzonder, speciaal
De documentaire
Een verslag over iets wat echt gebeurd is
Ontglippen
Glijdend ontsnappen
Hakkelen
Met moeite praten
Manoeuvreren
Een voertuig van richting doen veranderen
De knoop doorhakken
Een beslissing nemen
Belazerd
Dit zeg je als iemand iets doet wat je gek vindt
Bestand zijn tegen
Ergens tegen kunnen
De bloedzuiger
Wormpje dat zich vastzuigt aan mensen om bloed te drinken
Denkbeeldig
Iets wat allen in je gedachten bestaat
Op zijn zachts gezegd
Iets vervelends zo vriendelijk mogelijk zeggen
Overleven
Blijven leven als er iets ergs gebeurt
De rotspartij
Een groep rotsen
De schorpioen
Diertje met een gifstekel aan zijn staart
Shrik aanjagen
Bang maken
De vogelspin
Een heel grote, harige spin
Aan het eind van zijn latijn
Doodmoe zijn
Afdoende
Genoeg om een doel te bereiken
De hygiëne
Zorg voor de gezondheid door netjes en schoon te zijn
Ijlen
Rare dingen zeggen, omdat je hoge korts hebt
De klamboe
Een net tegen muggen
De malaria
Een ziekte die je kunt krijgen als je door een bepaald soort mug gestoken wordt.l
Parelen
Het tevoorschijn komen van druppels zweet
Stamelen
Moeilijk praten, een beetje stotteren
De verhoging
Een beetje koorts
Wagenwijd open
Helemaal open