Thema 2 week 1 Flashcards
Opknappen
Iets herstellen
Slopen
Een gebouw afbreken
Verenigen
Bij elkaar brengen
Scheiden
Uit elkaar halen
Met andere woorden
Dat gebruik je als je iets nog een keer zegt if schrijft
Overplaatsen
Iets of iemand naar een andere plek overbrengen
Het onderkomen
Een plek om te wonen
Verdoven
Een mens of dier gevoelloos maken voor pijn
Hartverscheurend
Heel erg verdrietig zijn
Wijken
Uit de weg gaan
Toestromen
Als ergens veel mensen op afkomen
Geen poot meer zetten
Op dezelfde plek blijven
Het applaus
Het klappen van het publiek
Doorsnee
Gewoontjes
De grimeur
Iemand die de make-up verzorgt bij de mensen in tv-programma
Joelen
Scheeuwen omdat je iets goed vindt of juist slecht
De kandidaat
Iemand dje meedoet aan bijvoorbeeld een tv-programma
De medewerker
Iemand die ergens aan meewerkt
De presentator
Iemand die een programma presenteert
De regisseur
Iemand die de leiding heeft bij een opnemen van een tv-programma of film
De staande ovatie
Een applaus waarbij de toeschouwers gaan staan om te laten zien dat ze het optreden erg goed vonden
Uit je dak gaan
Heem erg enthousiast worden
De auditie
Een proefoptreden om te bepalen of je mee mag doen aan een programma of een voorstelling
De commentaar
De mening die iemand geeft over bijvoorbeeld een optreden
Er klaar mee zijn
Er genoeg van hebben
Het jurylid
Iemand dienin de jury zit en mee bepaald wie er het beste optreden geeft
Muzikaal
Als je veel gevoel hebt voor muziek
Op straat staan
Ontslagen zijn
Het optreden
Zingen dansen of iets doen voor
De solist
Iemand die alleen een concert geeft
Verkiezen boven
Iets uitkiezen omdat je het beter of leuker vindt
De verschijnig
Hoe je eruit ziet