Thema 3: intelligentie en -> ik wou is AI testen Flashcards

1
Q

Wat is de kernvraag in de psychometrische modellen van intelligentie?

A

Wat is de interne structuur van intelligentie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de twee benaderingen van intelligentie in psychometrische modellen.

A
  • Unidimensionele benadering
  • Multidimensionele benadering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat impliceert de unidimensionele benadering?

A

Als je goed bent in een van die taken, ben je goed in alle andere vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat impliceert de multidimensionele benadering?

A

Mensen kunnen uitblinken in bepaalde vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de rol van factoranalyse in psychometrische modellen?

A

Om naar de interne structuur van een test te kijken en te onderzoeken hoe bepaalde items samenhangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn latente variabelen?

A

Theoretische constructen die je verwacht te vinden, maar nooit rechtstreeks kunt meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de werkwijze van de psychometrische benadering?

A
  1. Geobserveerde testscores
  2. Correlaties/covarianties tussen testscores
  3. Psychometrisch model identificeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelt het CHC-model voor?

A

Een verzoening tussen unidimensionele en multidimensionele benaderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de g-factor volgens Spearman?

A

Een fundamentele gemeenschappelijke factor die ten grondslag ligt aan alle prestaties op cognitieve tests.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de kritiek van Thurstone op de g-factor?

A

Er is meer dan één gemeenschappelijke factor nodig om de empirische correlatiematrix van cognitieve prestaties te verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van vloeiende intelligentie (Gf)?

A
  • Hoge lading op ‘g’
  • Iets meer cultuuronafhankelijk
  • Kan op verschillende manieren gemeten worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is gekristalliseerde intelligentie (Gc)?

A

De breedte en diepte van iemands verworven kennis binnen een cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is werkgeheugencapaciteit (Gwm)?

A

Het vermogen om informatie vast te houden en te manipuleren in het werkgeheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is leerefficiëntie (Gl)?

A

Vermogen om nieuwe informatie in langetermijngeheugen te slaan, te bewaren en te consolideren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent retrieval fluency (Gr)?

A

De vlotheid waarmee iemand informatie kan produceren/ophalen uit langetermijngeheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn visuele informatieverwerkingsvaardigheden (Gv)?

A

Vaardigheid om visuele patronen en stimuli te genereren, waarnemen, analyseren, synthetiseren en manipuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de definitie van verwerkingssnelheid (Gs)?

A

De snelheid waarmee iemand informatie kan verwerken.

18
Q

Wat is de rol van de 3-stratum theorie in het CHC-model?

A

Integreert de g-factor en stelt dat alle vaardigheden van tweede laag positief gecorreleerd zijn.

19
Q

Wat zijn de implicaties van het CHC-model voor cognitieve vaardigheden?

A

Er is differentiatie tussen verschillende cognitieve vaardigheden en een positieve onderlinge samenhang.

20
Q

Wat is het verschil tussen Gf en Gc?

A

Gf gaat over hoe goed je nieuwe taken kunt aanpakken, Gc over de breedte van verworven kennis.

21
Q

Vul in: De __________ is de vaardigheid om mentale operaties te gebruiken bij nieuwe taken.

A

vloeiende intelligentie (Gf)

22
Q

Vul in: De __________ is de opslagplaats van op taal gebaseerde kennis verworven door onderwijs.

A

gekristalliseerde intelligentie (Gc)

23
Q

Vul in: __________ verwijst naar het vermogen om informatie vast te houden en te manipuleren in het werkgeheugen.

A

werkgeheugencapaciteit (Gwm)

24
Q

Vul in: __________ is de vlotheid waarmee je ideeën kunt ophalen uit je geheugen.

A

retrieval fluency (Gr)

25
Wat is de 'threshold ability' in relatie tot leerprestaties?
Basale minimale capaciteit nodig, maar extra capaciteit heeft weinig meerwaarde.
26
Wat zijn de kenmerken van auditieve informatieverwerking?
* Meer Gv-taken dan Ga-taken in intelligentietests * Gebruikt om leerstoornissen zoals dyslexie vast te stellen * Voorbeelden: tonen/herkennen/begrijpen, rijmvaardigheden bij kleuters, auditieve patronen herkennen
27
Wat is het verschil tussen auditieve en visuele informatieverwerking?
Auditieve informatieverwerking (Ga) wordt bijna nooit gemeten in standaard intelligentietests, terwijl visuele informatieverwerking (Gv) dat wel is.
28
Wat omvat de vaardigheid van verwerkingssnelheid (Gs)?
Snel en vlot uitvoeren van eenvoudige, repetitieve cognitieve taken.
29
Geef voorbeelden van taken die onder verwerkingssnelheid (Gs) vallen.
* Perceptuele snelheid * Cijferverwerking
30
Wat is de definitie van kwantitatieve kennis (Gq)?
De diepte en breedte van declaratieve en procedurele kennis gerelateerd aan wiskunde.
31
Wat zijn de twee belangrijke aspecten van kwantitatieve kennis (Gq)?
* Wiskundige kennis * Wiskundige prestaties
32
Wat is de meerwaarde van het CHC-theorie?
Biedt een beschrijving van de structuur van menselijke intelligentie en dient als leidraad voor testontwikkeling.
33
Wat is Cross-Battery Assessment (XBA)?
Testbatterij samenstellen op basis van subtests uit verschillende testen.
34
Noem de principes van de XBA-benadering.
* Psychometrisch risico * Ecologische validiteit * Kwaliteit van de test * Begin met één erkende algemene intelligentietest * Vul aan met kwaliteitsvolle subtests
35
Wat zijn de criteria voor het meten van de 'g-factor' of algemene intelligentie in Vlaanderen?
* Toetsen van Gf (en/of Gq) en Gv + minstens twee andere BCV's * Beide moeten een gelijk of groter gewicht hebben dan de overige BCV's
36
Wat zegt de recente meta-analyse over de relatie tussen CHC en schoolse prestaties?
G en Gc zijn consistent verbonden met schoolse prestaties, waarbij g de beste voorspeller is.
37
Wat is de rol van Gc in schoolse prestaties?
Speelt een grote rol, vooral tussen de leeftijden 14-19 jaar.
38
Vul in: De vaardigheid om auditieve informatie te detecteren, begrijpen, analyseren en synthetiseren is bekend als _______.
[auditieve informatieverwerking]
39
Waarvoor wordt auditieve informatieverwerking vaak gebruikt?
Diagnostiek van leerstoornissen zoals dyslexie.
40
Wat is het verschil tussen cijferverwerking (Gs) en kwantitatieve kennis (Gq)?
Cijferverwerking betreft eenvoudige taken, terwijl kwantitatieve kennis complexe wiskundige taken omvat.
41
Wat zijn voorbeelden van taken die onder de auditieve informatieverwerking vallen?
* Fonologisch coderen * Discriminatie van muzikale patronen