T2 begrippen - normgroep en normscores Flashcards
spiegelen
aangeduide score overbrengen naar andere kant van de schaal
R: reverse
absoluut meten/ criterium meten
ruwe score w gemeten met een absolute standaard die vooraf is vastgelegd
empirisch validiteitsonderzoek
scores van ppn uit klinische groep w gebruikt voor grenswaarde te bepalen, de sensitiviteit of/en specificiteit van de test w geoptimaliseerd
relatief meten/normgericht meten
ruwe scores w vergeleken met scores van normgroep
standaardscores
het aantal standaarddeviatie-eenheden dat zij van schaalgemiddelde verwijderd ligt
schaalgemiddelde
elke standaardscore w op een andere schaal uitgedrukt , schaalgemiddelde is het gemiddelde van die schaal
- geeft een samenvatting van een construct
<-> rekenkundig gemiddelde: geeft centrale tendens
genormaliseerde z score
ruwe scores w niet normaal verdeeld -> je kan niet normaal verdeelde scores met een niet-lineaire transformatie normaal verdelen
niet lineaire transformatie
- krijgen alle kenmerken van een normale verdeling
- geen gebruik gemaakt van rekenkundig gemiddelde en standaarddeviaties van een ruwe score
- omgezet via percentielmethode: percentielen w berekend per ruwe score (niet zelf kunnen), als we die kennen kunnen we die linken aan genormaliseerde z-scores
kwaliteitscriteria normgroep EFPA
voor enkele belangrijke variabelen (bv. geslacht) w beoogde aantallen vastgesteld om representativiteit te garanderen met betrekking tot deze variabelen. Een SP is representatief voor de bedoelde populatie indien de samenstelling van de SP voor een aantal variabelen vergelijkbaar is met die van de populatie en wanneer de SP verzameld werd met behulp van een stochastisch SPmodel
kwaliteitscriteria normgroep COTAN
een SP is representatief als de samenstelling voor een aantal variabelen overeenkomt met die van de betreffende populatie, waarbij de SP w verkregen via een aselect SP model
- maakt onderscheid tss tests voor minder belangrijke/belangrijkere beslissingen op individueel niveau
-> belangrijke beslissing = beslissingen die obv de testscores zijn genomen, die in principe, of op korte termijn, onomkeerbaar zijn, en die voor een belangrijk deel buiten de geteste persoon om w genomen
3 terugkerende elementen representatieve steekproef
- representativiteit geldt voor een aantal variabelen
- van de variabelen waarvoor de sp gestratificeerd w, is de verhouding van de deelgroepen in de sp gelijk aan de verhoudingen van de deelgroepen in de populatie
- er kan maar gesproken w van een representatieve sp als de ppn middels een stochastische of aselect spmiddel geselecteerd w
aselecte steekproeftrekking
proefpersonen worden op een manier gerekruteerd waarbij iedereen een even grote kans heeft om in de SP terecht te komen
COTAN over weging
weging mag maar in beperkte mate w toegepast bij ONDERvertegenwoordiging, nl. maximaal een wegingsfactor x2 (= de score van elke ppn in de groep die gewogen w telt dubbel mee)
- bij oververtegenwoordiging geen limiet
EFPA over Vlaamse steekproef
Wanneer het niet mogelijk is om Vlaamse normgegevens te verzamelen dan mogen niet-Vlaamse normen gebruikt worden; maar enkel wanneer schaalequivalentie is aangetoond
= testuitgever bewijst dat de normgegevens van de oorspronkelijke, niet Vlaamse groep, dezelfde zijn voor een groep Vlaamse ppn
COTAN over Vlaamse SP
kijkt na of de kwaliteitseis voor Nederlandse ppn is ingewilligd (= want Ned. organisatie)
- zal normen van psychologische test die gebaseerd zijn op louter vlaamse normen als ‘onvoldoende’ beoordelen
- een beoordeling ‘goed’ betekent niet automatisch dat deze beoordeling ook geldt in Vlaanderen
EFPA verouderde normgegevens
- 20j of ouder: onvoldoende
- normen tss 15 & 19j oud: voldoende
- normen tss 10 & 14j oud: goed
- normen minder dan 10j oud: uitstekend
COTAN verouderde normgegevens
- 15j na oorspronkelijk normeringsonderzoek: “normen zijn verouderd”
- 20j na oorspronkelijk normeringsonderzoek: “wegens veroudering normen niet meer bruikbaar”