Thema 3 Diabetes mellitus Flashcards
… wordt normaal niet uitgeplast, bij diabetes wel.
Glucose wordt normaal niet uitgeplast, bij diabetes wel.
Monosacharide =
(simpele) koolhydraat
Diabetes mellitus is een … stoornis
Metabole
Verschil DM type 1 en 2
DM type 1 = insuline deficientie
DM type 2 = insuline resistentie/onvoldoende productie
Wat werkt insuline onafhankelijk?
Brein
Aanmaak insuline door
pancreas (endocriene deel pancreas), beta-cellen van eilandjes van Langerhans.
Glycolyse =
afbraak glucose tot energie ten behoeve van de cel
Glucose -> pyuvaat + energie (2 ATP)
Insuline zorgt voor … aanmaak
Glycogeen
Glucose (monosacharide) -> oiv insuline -> glycogeen (polysaccharide)
Insuline bevordert de … (vetaanmaak)
Lipogenese (vetaanmaak: doel opslag voor langere tijd)
Glucose + glycerol -> oiv insuline -> triglyceriden (vet)
Insuline wil bloedglucose < … mmol/l
8
Wat is glucagon? Wanneer actief?
Glucagon is tegenspeler van insuline, actief als glucose <3,6-3,9
Productie glucagon in …
Wat doet het?
Productie in alfa cellen pancreas. Toename glucose vanuit cellen -> bloed (want moet voldoende glucose naar het brein)
Glucagon stimuleert gluconeogenese, het opbouwen/maken van glucose. Bevordert de glycogenolyse, lipolyse, proteolyse.
Glucagon bevordert glycogenolyse. Hoe?
Glycogeen -> oiv glucagon -> glucose
Glucagon bevordert de lipolyse (afbraak vet). Hoe?
Triglyceriden -> vetzuren (lever) + glucagon -> ketonen (aceton)
Ketonen -> via circulatie (H+ komt vrij) -> perifeer weefsel, omgezet in energie (maar maakt bloed zuur, verlaagt pH)
Glucagon bevordert proteolyse (eiwitten afbreken in spieren). Hoe?
Eiwit -> oiv glucagon -> aminozuren (+ kalium) -> bouwsteen voor gluconeogenese
Dus wat gebeurt er bij een hoog insuline (wil glucosespiegel in het bloed verlagen) (6)
opname glucose in cellen bevorderen
Stimuleren glycogeen aanmaak, remt afbraak glycogeen
Remmen gluconeogenese
Stimuleert de lipogenese, remt lipolyse
Stimuleert eiwitsynthese/remt eiwitafbraak
Remt vorming van ketogenese
Dus wat gebeurt er bij een laag insuline? (Wil glucosespiegel in bloed verhogen) (2)
Glucagon nog niet actief
Insuline laat rem op gluconeogenese wat losser
Pathogenese DM type 1 (5).
Behandeling?
Destructie beta-cel: absoluut insulinetekort
Glucose kan niet de cel in, wel naar het brein
Voorraden glycogeen wordt afgebroken (is snel op)
Eiwiti afbraak in spieren
Vet wordt afgebroken -> ketonen -> zuur
Insuline essentieel behandeling!
Verschil DM type 1A en type 1B
Type 1A: auto-immuun (anti stoffen tegen beta-cel of tegen insuline) - 80-90%
Type 1B: missen insuline, onbegrepen
Pathogenese DM type 2 (3)
Betaceldisfunctie (genetisch)
Insulineresistentie (leefstijl - insuline wordt afgeremd door buikvet)
Hoge insulines (werkt alleen niet goed) -> hepatische glucose productie -> ook hoog glucose -> niet goed voor pancreas
Wat zijn de gevolgen van insulineresistentie/hoog insuline? (6)
diabetes
Vasoconstrictie arteriolen/arterien -> bloeddruk stijgt
Activatie RAAS systeem, natrium retentie -> bloeddruk stijgt
Maakt LDL ‘agressiever’ / goede cholesterol (HDL) laag
Bevordert bloedstolling/ontsteking
Bevordert lipogenese -> toename triglyceriden
= Metabool syndroom
Behandeling DM type 2 (4)
Bevorderen leefstijl: afvallen en bewegen (insulineresistentie verbeteren)
Reductie hyperglycemie
CVRM
Controles op complicaties DM2
Klassieke trias DM type 1
Polyurie > osmotische diurese
Polydipsie -> verhoogde serum osmolariteit
Gewichtsverlies door:
-> Dehydratie
-> Lipolyse (vet) en eiwitafbraak (spieren)
Waarvoor is de diagnostiek HBA1c?
HBA1c is ter monitoring instelling diabetes, NIET voor diagnose stellen
Veel voorkomende acuut optredende complicatie bij behandelde DM patient?
Hypoglykemie
Wanneer is er sprake van een hypoglykemie?
2 oorzaken
<4 mmol/l
Te veel insuline spuiten type 1
Te veel orale bloedglucoseverlagende medicatie type 2
Hoe ontstaan de klachten bij een hypoglykemie?
Klachten door release van adrenaline (via glucagon): tirllen, hartkloppingen, angst
Brein krijgt weinig/geen glucose: duizeligheid, zwakte, slaperig, verward, coma
Symptomen hyperglykemie (5) (zowel bij type 1 als 2)
polydipsie
Polyurie
Gewichtsverlies
Droge mond, tong en huid
Moeheid/slaperigheid
Welke ontregeling kan ontstaan bij DM 1?
Diabetische keto-acidose (DKA)