Thema 3 Bovenste Luchtweginfecties Flashcards
Ontstekingstekenen
Rubor
Calor
Tumor
Dolor
Functio leasa
Rubor
Roodheid
Calor
Warmte
Tumor
Zwelling
Dolor
Pijn
Functio leasa
Functieverlies
Wat is een acute ontsteking en wat is een chronische ontsteking?
auto-immuunziekte, allergische reactie, obesitas, kanker, hart- en vaatziekten, infectie, trauma
Acute ontsteking: allergische reactie, infectie, trauma
Chronische ontsteking: auto-immuunziekte, obesitas, kanker, hart- en vaatziekten
Wat gebeurt er bij een afwijking in de aangeboren afweer?
Ontsteking op eigen lichaam: auto-inflammatoir
Wat gebeurt er bij een afwijking in de verworven afweer?
Cellulaire + humorale immuniteit gaan op eigen lichaam: auto-immuunziekten, allergie
Aangeboren afweer: 1e linie (7 voorbeelden)
Aangeboren barrieres (huid, ogen, bronchi, maag, darm, urinewegen, vagina)
Aangeboren afweer: 2e linie, wat gebeurt er in ons lichaam? (5 stappen)
- Vrijkomen van antigenen
- Herkenning door receptoren op mestcellen en macrofagen in weefsel, leuko’s en NK cellen in circulatie waardoor fagocyose + productie ontstekingsstoffen (antigenen, activatie andere cellen voor hulp)
- Ontstekingsstoffen komen vrij
- Vasodilatatie, verhoging permeabiliteit
- Opruimen, littekenweefsel
Antigenen
Stoffen die het afweersysteem triggeren bijvoorbeeld micro-organismen
Ontstekingsstoffen (3)
Cytokines
Chemokines
Activatie van complement
Wat is de reden van vasodilatatie bij een ontstekingsreactie?
Verhoging permeabiliteit -> toename bloedflow -> verhoging afweerstoffen, voeding, zuurstof etc.
Verworven immuniteit: 3e linie bestaat uit (2)
Cellulaire immuniteit
Humorale immuniteit
Cellulaire immuniteit zijn ook wel de … lymfocyten
T
T-lymfocyten zitten in de
Thymus
Cellulaire immuniteit bestaat uit 4 verschillende cellen, welke?
Helper T-cellen
Cytotoxische T-cellen
Regulatoire T-cellen
Geheugencellen
Wat doen helper T-cellen?
Productie cytokines
Activeren van B-cellen, cytotoxische T-cellen en macrofagen
Wat doen cytotoxische T-cellen?
Herkennen antigenen op targetcellen en doden deze door onder andere productie van perforinen
Wat doen regulatoire T-cellen?
Reguleren (remmen) immuunsysteem
Wat doen geheugencellen?
Herinnering van immuniteit
De humorale immuniteit bevat de … lymfocyten
B
De B-lymfocyten zitten in het …
Beenmerg
De humorale immuniteit bestaat uit twee soorten cellen, welke?
Plasma cellen
Geheugencellen
Wat doen plasma cellen? (Humorale immuniteit)
Productie antilichamen die binden aan antigenen -> betere herkenning door afweercellen
Hoe werkt in het kort de humorale immuniteit? Dus virus wordt door T-helpercel herkend en dan…
Virus wordt door T-helpercel herkend, deze stimuleert B-cel om plasmacel te worden + specifieke antilichamen te maken gericht tegen antigen van dat virus + memorycellen maken tegen dat virus
Antilichaam
Immuunglobuline gemaakt door plasmacellen om specifiek antigeen te herkennen
Wat doet een antilichaam? (3)
Onschadelijk maken van effect micro-organismen
Lyseren (het uit een laten vallen) micro-organismen + andere cellen m.b.v. complement
Opsoniseren (‘merken’) -> sneller fagocytose
IgM
Eerste respons
IgG
2e respons
Placenta passage
Neutraliseert toxinen + opsonisatie (‘merken’)
IgA
Slijmvliezen, tranen, speeksel, moedermelk
IgE
Allergie + parasieten
Bij negatief IgM en negatief IgG is er:
Kies uit:
- Geen immuniteit
- Recente infectie, nog geen blijvende immuniteit
- Recente infectie, al wel blijvende immuniteit
- In verleden infectie gehad, immuun
Geen immuniteit
Bij positief IgM en negatief IgG is er:
Kies uit:
- Geen immuniteit
- Recente infectie, nog geen blijvende immuniteit
- Recente infectie, al wel blijvende immuniteit
- In verleden infectie gehad, immuun
Recente infectie, nog geen blijvende immuniteit
Bij positief IgM en positief IgG is er:
Kies uit:
- Geen immuniteit
- Recente infectie, nog geen blijvende immuniteit
- Recente infectie, al wel blijvende immuniteit
- In verleden infectie gehad, immuun
Recente infectie, al wel blijvende immuniteit
Bij negatief IgM en positief IgG is er:
Kies uit:
- Geen immuniteit
- Recente infectie, nog geen blijvende immuniteit
- Recente infectie, al wel blijvende immuniteit
- In verleden infectie gehad, immuun
In verleden infectie gehad, immuun
Verworven immuniteit: natuurlijk: actief
Antigenen in lichaam -> immuniteit
Verworven immuniteit: natuurlijk: passief
Moeder -> kind via placenta of moedermelk
Verworven immuniteit: kunstmatig: actief
Vaccinatie met antigenen
Verworven immuniteit: kunstmatig: passief
Vaccinatie met antilichamen
Verschillende micro-organismen (5)
Bacterie
Virus
Schimmel
Parasiet
Prion
Incubatie periode
Tijd tussen infectie en optreden klachten
Latentiefase
Tijd tussen infectie en optreden van besmettelijkheid
Incidentie
Deel populatie dat in een periode een ziekte oploopt
Prevalentie
Deel populatie dat op een bepaald moment de ziekte heeft
Mortaliteit
Sterfgevallen door ziekte in populatie
Letaliteit
Mortaliteit in de zieke populatie
R (basic reproductive rate)
Gemiddeld aantal mensen door 1 persoon geinfecteerd
Endemie
Constante aanwezigheid infectieuze ziekte (Malaria)
Epidemie
% geinfecteerden hoger dan verwachte % (griep)
Pandemie
Wereldwijde epidemie (COVID)
Uitbraak
(Nieuwe) infectieziekte ontstaat in een populatie
Kudde immuniteit
Mate waarin populatie immuun is (vaccinatie of besmet)
Community acquired infectie
In samenleving (niet in het ziekenhuis) opgelopen