Thema 2 Ritmestoornissen Flashcards
Weefsels die impulsen kunnen geleiden (3)
Zenuwweefsel (A -> B)
Spierweefsel (depolarisatie/repolarisatie nodig)
Klierweefsel (afgifte producten)
Kan bindweefsel impulsen geleiden?
Nee
Het celmembraan bestaat uit
Fosfolipiden
Celmembraan: (…1) stoffen gaan er gemakkelijk doorheen, (…2) stoffen juist niet (deze gaan via (…3) de cel in)
- Vetoplosbare
- Wateroplosbare
- Eiwitkanalen
Je hebt 2 soorten eiwitkanalen
Passieve kanalen
Actieve kanalen
Wat is het verschil tussen passieve en actieve eiwitkanalen?
Passieve eiwitkanalen is de permeabiliteit constant hetzelfde.
Actieve eiwitkanalen verandert de permeabiliteit (kanaal dicht/open)
Er zijn twee soorten passief transport de cel in/uit
Diffusie
Osmose
Wat is diffusie?
Verschuiving van Na/K e.d. door concentratieverschil of ladingsverschil
Voorwaarde: membraan doorlaatbaar?
Wat is osmose?
Water verplaatsing bij concentratieverschil en geen doorlaatbaar membraan
Actief transport de cel in/uit gaat via
Een pomp (bijvoorbeel Na/K pomp)
Actief transport kost ..
ATP
ATP ontstaat bij (2)
Verbranding van glucose
Verbranding van vetten
Membraanpotentiaal van een zenuwcel in rust
-70mV
(In de cel minder +deeltjes dan buiten de cel)
Concentratiegradient
Groot verschil in concentratie waardoor je een ‘kracht’ hebt
Elektrische gradient
Groot verschil in lading waardoor je een ‘kracht’ hebt
Wanneer beide gradienten (zowel concentratiegradient als elektrische gradient) gelijk zijn spreek je van het:
Membraanpotentiaal
Actiepotentiaal zenuwcel: depolarisatie, wat gebeurt er?
Prikkel moet drempelwaarde bereiken
Natrium kanalen gaan open
Natrium gaat de cel in (vanwege gradienten)
Membraanpotentiaal gaat van -70mV naar +40mV
Kalium evenwichtspotentiaal -90mV
Natrium evenwichtspotentiaal +60mV
Celmembraan is beter doorlaatbaar voor 1… dan voor 2… (kalium/natrium)
Hierdoor gaat 1 makkelijker de cel uit, rustmembraanpotentiaal is hierdoor 3…
- Kalium
- Natrium
- -70mV
Actiepotentiaal zenuwcel: repolarisatie, wat gebeurt er?
Kalium kanalen gaan open / natrium kanalen sluiten
Kalium gaat de cel uit
Membraanpotentiaal terug naar -70mV (kan soms eerst doorschieten = hyperpolarisatie)
Na de depolarisatie en repolarisatie moeten de concentraties worden hersteld, hoe gebeurt dit? Wat gaat de cel in en wat uit?
Na/K pomp (= actief transport)
3 Na+ uit de cel en 2 K+ in de cel
Waar bestaat hartspierweefsel uit? (2)
Gespecialiseerde cellen (kunnen niet samentrekken, impulsvormend)
Contractie “arbeidsmyocard” (trekken samen)
Actiepotentiaal myocard: depolarisatie, wat gebeurt er?
Natrium kanalen open
Natrium de cel in
Actiepotentiaal myocard: repolarisatie, wat gebeurt er?
Kalium kanaal gaat open (langzaam), natrium kanaal dicht
Calcium kanaal gaat ook open
Calcium de cel in, Kalium de cel uit (dit zorgt voor een plateau fase)
Calcium zorgt voor de contractie
Welke weefsels hebben een plateau fase bij actiepotentiaal?
Alle spierweefsels
Actiepotentiaal gespecialiseerde cellen, hoe komt de impulsvorming tot stand?
SA knoop:
- Natrium en calcium lekkage door kanalen
- Langzaam bereiken drempelwaarde
AV knoop, Bundel van His en Purkinjevezels lekken ook, echter SA het snelst -> sneller bereik drempelwaarde
Volgorde geleiding door het hart
Sinusknoop
AV knoop
Bundel van His
Purkinjevezels
Volgorde bloedstroom door het hart (13)
- V. Cava inferior/superior
- Rechter atrium
- Tricuspidalisklep
- Rechter ventrikel
- Pulmonalisklep
- Arteria pulmonalis
- (Longen)
- Vena pulmonalis
- Linker atrium
- Mitralisklep
- Linker ventrikel
- Aortaklep
- Aorta
Hartwand van binnen naar buiten
- Endocard
- Myocard
- Epicard
3A. Visceraal pericard
3B. Parietaal pericard
Tussen 3A en 3B = pericardholte
Waar bestaat het endocard uit?
Epitheel
Waar bestaat het myocard uit?
Hartspierweefsel
Halvemaanvormige kleppen worden ook wel semi-lunaire kleppen genoemd. Hoe werken deze kleppen?
Het zijn zakjes. Zijn deze vol, dan is de klep dicht. Bij hoge druk in het ventrikel zullen de zakjes leeg worden geperst en gaat de klep dus open.
Hartcyclus (4)
- Vullingsfase
- Isovolumetrische contractie fase
- Ejectiefase
- Isovolumetrische relaxatie fase
Wat gebeurt er in de vullingsfase?
AV klep gaat open, semilunaire klep dicht
SA knoop depolariseert -> depolarisatie atria -> contractie atria
AV knoop (stoplicht) -> depolarisatie ventrikels -> contractie ventrikels -> sluit AV klep
Wat gebeurt er in de isovolumetrische contractiefase?
Stijging druk -> aorta/pulmonalisklep leeg
De druk in het ventrikel is dan dus groter geworden dan de druk in de arterie
Wat gebeurt er in de ejectiefase?
Repolarisatie van de ventrikels (T-top) -> relaxatie ->druk in ventrikel is lager dan in arterie -> bloedstroom draait om -> vullen zakjes -> klep sluit
Wat gebeurt er in de isovolumetrische relaxatie fase?
Relaxatie ventrikel, druk lager dan in de atria -> AV klep gaat open -> vullingsfase
4 fases in de hartcyclus
Welke behoren tot de systole en welke tot de diastole?
Systole: isovolumetrische contractiefase en ejectiefase
Diastole: isovolumetrische relaxatie fase en vullingsfase
Alarmsymptomen hartritmestoornissen (5)
Output falen
Pols <40bpm + klachten
Tachycardie bij beschadigd hart
Tachycardie bij familiaire belasting (met acute hartdood)
Plotselinge wegraking
P-top ECG =
Depolarisatie atria
QRS-complex ECG =
Depolarisatie ventrikels + repolarisatie atria
T-top ECG =
Repolarisatie ventrikels
Frog sign (hartkloppingen in hals/cannon waves) kan gezien worden bij:
AVNRT
Behandeling AVNRT
Carotismassage
Vasalva manoeuvre (tegendruk, hand blazen
AVknoop vertragende medicatie
Standaard ECG = … sec
10
Hartfrequentie ECG = aantal QRS x …
6
1 blokje (5mm) op het ECG verticaal = …
0,1 mV
1 blokje op het ECG (5mm) horizontaal = …
0,2 seconde