Thema 2 Traumatologie (houdings- en bewegingsapparaat) Flashcards
Bewegingsmogelijkheden van de heup (6)
Flexie
Extensie
Abductie
Adductie
Exorotatie
Endorotatie
Bewegingsmogelijkheden van de heup: flexie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-120 graden
M. iliopsoas, M. rectus femoris
Bewegingsmogelijkheden van de heup: abductie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-60 graden, M Tensor fasciae latae en M. gluteus medius
Bewegingsmogelijkheden van de heup: adductie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-30 graden, MM Adductor longus, brevis en magnus
Bewegingsmogelijkheden van de heup: extensie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-15 graden, M gluteus maximus en hamstrings
Bewegingsmogelijkheden van de heup: exorotatie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-45 graden, M Piriformis en M Sartorius
Bewegingsmogelijkheden van de heup: endorotatie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-30 graden, gecombineerde beweging
Volgorde gewrichtsonderzoek heup (6)
Inspectie
Actief bewegingsonderzoek
Passief bewegingsonderzoek
Weerstandstesten
Palpatie
Specifieke testen
Inspectie heup: actief =
Looppatroon
Inspectie heup: passief =
Staand: (2)
Liggend: (2)
Staand: stand bekken, beenlengte
Liggend: stand, huid
Een … been en …rotatiestand van de voet na een trauma zijn een sterke aanwijzing voor een fractuur van de …
Een verkort been en exorotatiestand van de voet na een trauma zijn een sterke aanwijzing voor een fractuur van de collum femoris
Weerstandstesten heup (6)
Flexie
Abductie
Adductie
Extensie
Exorotatie
Endorotatie
Waar wijst een capsulair patroon op?
Een capsulair patroon betekent dat er mogelijk een intra-articulaire afwijking aanwezig is, vooral coxartrose of artritis of irritatie van het kapsel door overbelasting.
In het heupgewricht is bij een capsulair patroon vooral de … beperkt. … en … zijn per definitie niet of nauwelijks beperkt. Elke bewegingsbeperking in de heup waarbij de beperkte … niet voorop staat, valt onder de noemer niet-capsulair patroon.
In het heupgewricht is bij een capsulair patroon vooral de endorotatie beperkt. Exorotatie en adductie zijn per definitie niet of nauwelijks beperkt. Elke bewegingsbeperking in de heup waarbij de beperkte endorotatie niet voorop staat, valt onder de noemer niet-capsulair patroon.
Wat is de proef van Trendelenburg (abductorentest)?
Vraag patiënt om rechtop op één been te gaan staan gedurende circa 30 seconden. Als de contralaterale heup begint uit te zakken, spreken we van een positieve proef van Trendelenburg. Dit duidt op verzwakking van de m. gluteus medius (heupabductor), waardoor de patiënt de aangedane heup niet kan stabiliseren en het bekken aan de contralaterale kant naar beneden zakt.
Bewegingsmogelijkheden van de knie (4)
Flexie
Extensie
Exorotatie
Endorotatie
Bewegingsmogelijkheden van de knie: flexie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-135 graden, M. gastrocnemicus en m. plantaris
Bewegingsmogelijkheden van de knie: extensie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-5 graden, M quadriceps femoris
Bewegingsmogelijkheden van de knie: exorotatie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-30 graden (bij 90graden flexie), m biceps femoris
Bewegingsmogelijkheden van de knie: endorotatie. Hoeveel graden is mogelijk? Welke spier(en) zijn betrokken?
0-30 graden (bij 90graden flexie), m sartorius, m gracilis, m semimenbranosus en m semitenditnosus
Wat is de stand van Bonnet? (knie)
De stand waarin het volume van het kniegewricht het grootst is: 20-30 graden flexie.
Volgorde gewrichtsonderzoek knie (6)
Inspectie
Actief bewegingsonderzoek
Passief bewegingsonderzoek
Weerstandstesten
Palpatie
Specifieke testen
Inspectie knie, je kijkt naar: (4)
Looppatroon
Nulstand
Zwelling
Littekens
Bewegingsonderzoek knie actief (2)
Flexie
Extensie
Weerstandstesten knie (2)
Flexie
Extensie
Bevinding: slotklachten bij knie. Waarschijnlijke diagnose?
Los bot- of kraakbeenfragment (osteochondritis dissecans) of meniscusscheur
Bevinding: alleen actieve flexie- en extensiebeperking bij knie. Waarschijnlijke diagnose?
Extra-articulair probleem: pees of spier
Bevinding: actieve en passieve flexie- en extensiebeperking bij knie. Waarschijnlijke diagnose?
intra-articulair probleem zoals artrose of artritis
Bevinding: flexie meer beperkt dan extensie bij knie. Waarschijnlijke diagnose?
capsulair bewegingspatroon: artrose of artritis
Bevinding: extensie meer beperkt dan flexie bij knie. Waarschijnlijke diagnose?
corpus liberum, degeneratieve meniscusafwijking of hydrops
Bevinding: pijn en crepitaties bij passief bewegen bij knie. Waarschijnlijke diagnose?
aanwijzing voor meniscusletsel of artrose
Bewegingsmogelijkheden van de enkel/voet (4)
Dorsaalflexie
Plantairflexie
Varus
Valgus
Bewegingsmogelijkheden van de enkel/voet: dorsaalflexie. Hoeveel graden is mogelijk?
0-20 graden
Bewegingsmogelijkheden van de enkel/voet: plantairflexie. Hoeveel graden is mogelijk?
0-50 graden
Bewegingsmogelijkheden van de enkel/voet: varus. Hoeveel graden is mogelijk?
0-5 graden
Bewegingsmogelijkheden van de enkel/voet: valgus. Hoeveel graden is mogelijk?
0-5 graden
Volgorde gewrichtsonderzoek enkel en voet (6)
Inspectie
Actief bewegingsonderzoek
Passief bewegingsonderzoek
Weerstandstesten
Palpatie
Specifieke testen
Inspectie enkel en voet: actief (2)
Looppatroon/afwikkeling
Belasting voet
Inspectie enkel en voet: passief (5)
Huid/nagels
Standsafwijking/voetgewelf
Achillespees
Callusvorming
Contouren
Bewegingsonderzoek enkel en voet actief (2)
Dorsaalflexie
Plantairflexie
Specifieke testen enkel en voet (4)
Dorsaalflexie
Plantairflexie
Inversie
Eversie
(Stabiliteits)tests van de enkel (3)
Voorschuiflade test
Achillespeestest (Thompson-test)
Test voor platvoet (Hubscher-test)
Voorschuiflade test enkel: uitvoering bij verdenking op ruptuur van de … (lig talofibulare anterius). Hoe werkt deze test?
Uitvoering bij verdenking op ruptuur van de laterale enkelbanden (lig talofibulare anterius)
Vraag patiënt om met gestrekt been te gaan zitten, met enkel en voet over de rand van de bank. Fixeer met de contralaterale hand met boven het bovenste spronggewricht. Omvat met de onderzoekershand plantair de calcaneus en beweeg met een lichte plantairflexiestand van het bovenste spronggewricht de cancaneus naar ventraal. Als er meer beweging is aan de laterale kant, is een ruptuur van het ligament waarschijnlijk.
Hoe werkt de achillespeestest (Thompson-test)?
Patiënt in buikligging, bij knijpen in kuit zal de voet in plantairflexie bewegen
Test voor platvoet wordt ook wel de … genoemd
Hubscher-test
Ottawa Ankle Rules: röntgendiagnostiek is enkel geïndiceerd wanneer er sprake is van pijn in de … of in de … en daarenboven een van volgende symptomen: (5)
Ottawa Ankle Rules: röntgendiagnostiek is enkel geïndiceerd wanneer er sprake is van pijn in de malleoli of in de middenvoet en daarenboven een van volgende symptomen:
* Onvermogen de enkel te belasten (vier stappen te doen); en
* Pijn bij palpatie van de distale 6 cm van de posterieure zijde van het scheenbeen of de knobbel van de binnen enkel (mediale malleolus);
* Pijn bij palpatie van de distale 6 cm van de posterieure zijde van het kuitbeen of het uiteinde van de buitenste enkelknobbel (laterale malleolus);
* Pijn bij palpatie van de basis van het voetwortelbeentje v.d. kleine teen (basis MT-5);
* Pijn bij palpatie van het os naviculare.
Weefseltypen (4)
Epitheelweefsel
Bind- en steunweefsel
Spierweefsel
Zenuwweefsel
Primaire functies steun- en bindweefsel (5)
Steun
Opslag
Afweer
Herstel
Transport
Vanuit waar wordt bindweefsel embryologisch opgebouwd?
Mesoderm
Bindweefseltypen (3)
Losmazig bindweefsel
Straf (ongeordend) bindweefsel
Straf (geordend) bindweefsel
Functies kraakbeen (4)
Steun
Verbinding
Lagering
Groei
Soorten kraakbeen (3)
Hyalien kraakbeen
Elastisch kraakbeen
Vezelig kraakbeen
Spierweefsel: spiertypen (3)
Skeletspier
Hartspier
Gladde spier
Groei en regeneratie spierweefsel: spiercellen groeien met name door … (vergroting, bijv trainen).
Hypertrofie
Stabilisatie gewricht door: (6)
Gewrichtskapsel
Ligamenten
Accessoire structuren
Botten
Pezen
Spieren
ROM
Range of motion
Bewegingsmogelijkheid
Soorten synoviale gewrichten (5)
Glijgewricht
Scharniergewricht
Zadelgewricht
Rolgewricht
Kogelgewricht
Cellen vormen samen met de … en … weefsels
Cellen vormen samen met de ECM en interstitiele vloeistof weefsels
Bindweefsel is …weefsel, … en …weefsel
Bindweefsel is beenweefsel, bloed en vetweefsel
Bindweefselcellen: algemeen, kraakbeen en botten. Dit zijn:
Algemeen: fibroblast
Kraakbeen: chondroblast
Botten: osteoblast
Bindweefselcellen: vaste cellen =
-blasten, bouwen extracellulaire matrix op door productie grondsubstantie
Bindweefselcellen: vrije cellen =
naar mate van stimuli binnentreden weefsel, bv plasmacellen, lymfocyten, andere afweercellen
Extracellulaire matrix (ECM) bevat: (3)
Grondsubstantie
Vezels
Weefselvloeistof
Grondsubstantie bestaat uit … en …
proteoglycanen en glycoproteinen
… zijn schadelijk voor de grondsubstantie omdat ze dit afbreken
streptokokken
Soorten vezels in ECM (2)
collageen
ellastine
Collageen is trekvast/veerkracht?
… is essentieel om collageen aan te kunnen maken
Trekvast
Vitamine C
Ellastine is trekvast/veerkracht?
Veerkracht
Bindweefseltypen (3)
Losmazig bindweefsel
Staf (ongeordend) bindweefsel
Straf (geordend) bindweefsel
Losmazig bindweefsel
- zit bijv in … ruimte
- bevat weinig … waardoor weinig weerstand tegen …
- kan goed … (reactief weefsel)
- zit bijv in subcutane ruimte
- bevat weinig vezels waardoor weinig weerstand tegen trekkrachten
- kan goed herstellen (reactief weefsel)
Straf (ongeordend) bindweefsel
- Bevat meer … -> beter bestand tegen …
- Zit bijv in … en …
- Bevat meer collageenvezels -> beter bestand tegen trekkrachten en is trekvaster
- Zit bijv in pezen en rondom kapsels van organen
Straf (geordend) bindweefsel
- Zeer trekvast, maar alleen in …
- Zit bijv in …
- Minder ruimte voor … en … dan in losmazig weefsel (want minder ruimte vanwege meer vezelcellen)
- Zeer trekvast, maar alleen in 1 of 2 richtingen (richting waarin de vezels lopen)
- Zit bijv in pezen
- Minder ruimte voor bloedvaten en lymfe dan in losmazig weefsel (want minder ruimte vanwege meer vezelcellen)
Herstelfases bindweefsel (3)
Ontstekingsfase - trekt vrije cellen aan
Proliferatiefase - vorming granulatieweefsel door cellen
Littekenfase (weinig veerkracht in litteken)
Perichondrium =
Is omliggende kraakbeen: kapsel van bindweefsel dat kraakbeen omsluit, heeft bloedvaten.
… bevat geen perichondrium, dus voeding moet vanaf een andere plek. Hierdoor langer herstel, bijvoorbeeld bij …
Gewrichtsoppervlak bevat geen perichondrium, dus voeding moet vanaf een andere plek. Hierdoor langer herstel, bijvoorbeeld bij osteoartrose.
Soorten kraakbeen (3)
Hyalien kraakbeen
Elastisch kraakbeen
Vezelig kraakbeen
Hyalien kraakbeen: bestaat uit …, zit tussen de uiteinde van de … en …; als deklaag op botoppervlakken bij …, versteviging larynx, … en bronchiën, vormt deel van …
Hyalien kraakbeen: bestaat uit collageen type 2, zit tussen de uiteinde van de ribben en sternum; als deklaag op botoppervlakken bij synoviale gewrichten, versteviging larynx, trachea en bronchiën, vormt deel van neustussenschot.
Elastisch kraakbeen: bevat relatief veel elastische vezels. Zit onder andere in: …, …, …, wigvormig kraakbeen larynx. Functies: biedt stevigheid, maar laat … toe zonder beschadiging en … Wordt omgeven door rijk …
Elastisch kraakbeen: bevat relatief veel elastische vezels oorschelp van het uitwendige oor, epiglottis, gehoorgang, wigvormig kraakbeen larynx. Functies: biedt stevigheid, maar laat vervorming toe zonder beschadiging en keert naar zijn oorspronkelijk vorm terug. Wordt omgeven door rijk perichondrium.
Bloemkooloren = regeneratie van …
elastisch kraakbeen
Vezelig kraakbeen: bevat meer vezels, voornamelijk …. Is meer trekvast. Zit op plekken waar je relatief veel trek- en duwkrachten hebt. Zit bijvoorbeeld bij kussentjes binnen …; tussen … van bekken; …
Vezelig kraakbeen: bevat meer vezels, voornamelijk collageen type 1. Is meer trekvast. Zit op plekken waar je relatief veel trek- en duwkrachten hebt. Zit bijvoorbeeld bij kussentjes binnen kniegewricht; tussen schaambeenderen van bekken; tussenwervelschijven.
Eigenschap kraakbeen wordt voornamelijk bepaald door bouw van …
extracelullulaire kraakbeenmatrix
Behalve op gewrichtsvlakken zijn … en … kraakbeen omgeven door perichondrium
Hyalien
Elastisch
Elastisch kraakbeen heeft relatief veel …
elastische vezels
Dwarsgestreepte skeletspiervezel is omgeven door … (endomysium), vervolgens door … en daarna door … (om spierbundel, loopt door in pezen)
Dwarsgestreepte skeletspiervezel, omgeven door lamina basalis (endomysium) - perimysium - epimysium (om spierbundel, loopt door in pezen)
Dikkere myosinefilamenten en dunnere actinefilamenten die gerangschikt zijn, vormen samen een … -> naast elkaar = …
Dikkere myosinefilamenten en dunnere actinefilamenten die gerangschikt zijn, vormen samen een sarcomeer -> naast elkaar = myofibril
Bij spiercontractie schuiven de … over het … heen
Bij contractie schuiven de actine filamenten over het myosinefilament heen
… / myoneurale verbinding: waar axon bij spiervezel komt. Bevat neurotransmitters in blaasjes (= …).
Motorische eindplaat / myoneurale verbinding: waar axon bij spiervezel komt. Bevat neurotransmitters in blaasjes (acetylcholine).
Motorische eenheid =
alle spiervezels die door 1 axon worden geinnerveerd.
Diarthrosis (synoviaal gewricht) =
Vrijbewegende gewrichten
Spiervezels baseren hun contractie op het langs elkaar glijden van filamenten bestaande uit … en …
actine en myosine
parallelle myofibrillen vullen het sarcoplasma van de …
spiervezel
Gewrichtskapsel om gewricht bestaat uit: … + … (gaat over in periost). Kapsel omvat het gewricht maar niet het articulerende oppervlak, dit is juist … kraakbeen.
Gewrichtskapsel om gewricht bestaat uit: synoviaal membraan + fibreus kapsel (fibreus kapsel gaat over in periost). Kapsel omvat het gewricht maar niet het articulerende oppervlak, dit is juist hyaline kraakbeen.
Functies synoviaalvloeistof (3)
Lubricatie
Nutrientdistributie
Schokabsorptie
Lubricatie =
vochtig houden van gewricht, door druk
Nutrientdistributie =
vanwege geen perichondrium wordt het kraakbeen gevoed door synoviaalvloeistof, bevat wat meer voedingsstoffen
Accessoire structuren (4)
Meniscus
Fat pad
Ligamenten
Bursa
Meniscus =
stukje kraakbeen
Fat pad =
bindweefsel, zorgt voor vorm en steun en/of voeding
Ligamenten = vezelrijke type …, straf … -> …gewaarborgd, kunnen binnen gewricht (…) of buiten (…)
vezelrijke type bindweefsel, straf geordend -> trekkracht gewaarborgd), kunnen binden gewricht (kruisbanden) of buiten (collateraalbanden)
Bursa =
met vocht gevuld zakje in het bindweefsel gelegen, gaat wrijving tegen en zit rondom pezen/spieren/ossale structuren
Wat voor gewricht is een elleboog?
Scharniergewricht
Wat voor gewricht is een knie?
scharniergewricht
Wat voor gewricht is een enkel?
scharniergewricht
Wat voor gewricht is de atlas/axis C1/C2?
rolgewricht
Wat voor gewricht is een heup?
kogelgewricht
Wat voor gewricht is een schouder?
kogelgewricht
Wat voor gewricht is een CMC-1?
zadelgewricht
Wat voor gewrichten zijn Acromioclaviculair, claviculosternaal, sacro-iliacaal, vertebrocostaal gewrichten?
Glijgewrichten
Synoviale gewrichten worden omgeven door een …, bevatten … kraakbeen, …vloeistof en … structuren
Synoviale gewrichten worden omgeven door een gewrichtskapsel, bevatten hyalien kraakbeen, sinoviaalvloeistof en accessoire structuren.
Primaire functies bot (6)
Steun
Bescherming
Beweging
Bloedaanmaak
Groei
Reservoir (mineralen, zouten)
Bot is embryologisch afkomstig vanuit het …
Mesoderm
Organische opbouw van bot bestaat voor een groot deel uit … type …
Collageen type 1
Botcellen (3)
Osteoblasten
Osteocyten
Osteoclasten
Functie osteoblasten
Synthetiseren met name collageen type I
Ligging osteoblasten
Met name aan buitenzijde bot, net onder het periost
Functie osteocyten
Regulerende en signalerende functie (zijn ver gevorderde osteoblasten)
Ligging osteocyten
Met name in botmatrix (niet helemaal buiten, niet helemaal binnen)
Osteoclasten functie
Kunnen het bot afbreken, zijn vrij bewegende cellen
Ligging osteoclasten
Tegen de botrand aan, ‘eten’ stukjes botmatrix weg
Wat is de wet van Wolff?
Wanneer op het botweefsel krachten in verschillende richtingen worden uitgevoerd, zal dit blijvende gevolgen hebben voor de structuur van het bot.
Compacta =
Corticaal bot
Spongiosa =
Spongieus bot
Wet van Wolff: met name de structuur van de … zal veranderen door druk-/trekkrachten
Spongiosa
Spongieus bot ligt met name gelegen in de …,, corticaal bot met name in de …
Spongieus in epifyse
Corticaal in diafyse
Tussen epifyse en diafyse =
Metafyse (groeischijven)
Epifysair schijven
Groeischijven
Te vinden bij niet volgroeid bot, bij volgroeid bot heb je de epifysair lijn
Epifysair schijven zorgen voor groei in … richting
Lengte
… (soort vlies) ligt om het been, is verbonden et het corticale bot dmv …
… hechten hier aan aan
Periost
Vezels van Sharpey
Pezen hechten aan in het periost
Chondrale botvorming gaat in 6 stappen:
1: Aanleg model, bestaat volledig uit hyaliene kraakbeen
2: Botmanchet vormt zich bij de schacht (kraakbeen verkalkt)
3: Vorming cortex (primair botvormingscentrum ontstaat in de diafyse)
4: Invasie vaatkluwen schacht en epifyse
5: Kraakbeen wordt vervangen door bot muv gewrichtskraakbeen en epifysaire schijven
6: Epifysaire schijven verbenen en vormen de epifysaire lijnen
Endost is … dan periost (enkele lagen cellen), bevat met name veel … voor …
Dunner
Veel osteoblasten voor vorming nieuw bot
Endost en periost bevatten beide veel …
Bloedvaten
Een fractuur ontstaat wanneer
Belasting > belastbaarheid weefsel
Fractuursymptomen (4)
Algemene ontstekingsverschijnselen
Afwijkende stand
Crepitaties
Asdrukpijn
Wat is belangrijk bij maken rontgenfoto bij verdenking fractuur?
Moet altijd in 2 verschillende richtingen worden genomen vanwege overprojectie
Een veel gebruikte classificatie voor fracturen is de …
AO classificatie (deze hoef je niet uit je hoofd te kennen)
Pareerfractuur
Fractuurlijn in 1 richting
Penetrerende fractuur
Fractuurlijnen in verschillende richtingen (vb schotwonden)
Classificatie fracturen - ongevalsmechanisme: direct (2)
Pareerfractuur
Penetrerend
Classificatie fracturen - ongevalsmechanisme: indirect (4)
Avulsiefractuur
Compressiefractuur
Angulatiefractuur
Torsiefractuur
Avulsiefractuur
Verschillende krachten, vezels van Sharpey blijven in het bot gehecht en trek je het bot uit elkaar, mn op plekken waar krachtige pezen overgaan in het bot. Doordat de pees meer trekkracht kan verdragen, zal eerder een stuk bot afscheuren dan de pees.
Angulatiefractuur
Dwarse kracht, ene zijde trekkrachten, andere zijde drukkrachten
Torsiefractuur
Torderende krachtcomponent
Epifysiolyse =
Fractuur door epifysairschijf
Comminutieve fractuur =
Verbrijzeling (>2 botdelen)
Fractuurtje in de cortex =
Fissuur (volwassenen)
Greenstick (kinderen)
incomplete fractuur waarbij een buiging van het bot plaatsvindt (cortexonderbreking aan één zijde)
Classificatie - wekedelenletsel:
- Gesloten (ongecompliceerde) fractuur - indeling van …
- Open (gecompliceerde) fractuur = indeling van … (directe verbinding met buitenwereld)
Classificatie - wekedelenletsel (deze indeling niet uit je hoofd weten):
- Gesloten (ongecompliceerde) fractuur - indeling van Muller
- Open (gecompliceerde) fractuur = indeling van Gustilo (directe verbinding met buitenwereld)
Wat is het verschil tussen een stabiele en een instabiele fractuur?
Instabiele fractuur: botdelen moeten op hun plaats worden gehouden om te voorkomen dat de fractuur verergert
Stabiele fractuur: met normale krachtinwerking zal de fractuur niet verergeren
Vormen van fractuurgenezing: direct (primair), ook wel … genoemd
Endostale botgenezing
Vormen van fractuurgenezing: indirect (secundair), ook wel … genoemd
Periostale botvorming
Endostale botgenezing
Direct (primaire botgenezing), botgenezing vanuit het bot zelf (ontstaat geen callus). Mbv fixeren dmv osteosynthese materiaal.
Osteoclasten ruimen kapotte bot op, osteoblasten maken nieuwe botmatrix. Uiteindes groeien langzaam naar elkaar toe, daarna vascularisatie.
Periostale botvorming =
5 fases
Indirect (secundaire fractuurgenezing)
Ontstaat een callus, bij geen 100% vaste verbinding (dus geen osteosynthese materiaal)
1e fase: ontstekingsfase, onstaat een hematoom
2e fase: collageenvezels slaan hier in neer, zachte callus (soort granulatieweefsel) - uren
3e fase: vascularisatie - dagen/week
4e fase: osteoblasten slaan extracellulaire matrix neer, harde callus (collageen type 1 en kalkzouten gaan verbinding met elkaar aan) - weken
5e fase: remodellering (oiv wet van Wolff) - maanden tot jaren
Complicaties fractuurgenezing door (4)
Onvoldoende immobilisatie
Onvoldoende vascularisatie
Onvoldoende repositie
Infectie
Mal-union
Bot zit niet op de juiste hoek op elkaar
Delayed union
Botgenezing duurt langer dan je verwacht obv trauma
Non-union
Pseudoartrose: geen genezing van fractuur tenzij operatief ingrijpen
Non-union: hypertrofische pseudoartrose
Fractuur uiteinden verbreden, maar komen niet aan elkaar, gevolg van te weinig stabiliteit
Non-union: atrofische pseudoartrose
Sclerosering van fractuuruiteinden, gevolg van te weinig voeding
Doel fractuurbehandeling
Botgenezing zonder standafwijking met behoud van functie
Elke open fractuur is per definitie …
Gecontamineerd
Definitieve fractuurbehandeling, 2 opties:
Repositie (zetten)
Immobilisatie (fixeren)
Conservatieve behandeling fractuur (2)
(Gips)spalk
Tractie
Operatieve behandeling fractuur (2)
Externe fixateur
Interne spalk
Tractie bij fractuurbehandeling = geen … fractuurgenezing
Nadelen? (2)
Geen primaire fractuurgenezing
Nadelen: ziekenhuisopname, langdurige bedrust
Bij een externe fixateur is er sprake van … botgenezing
Secundaire (geen sprake van absolute rigiditeit)
Nadelen externe fixateur (3)
Gewrichtsfunctiebeperking
Infectierisico
Gecompliceerde botgenezing (malunion/delayed union/non union)
Interne spalk (operatief) is sprake van … botgenezing.
Risico’s? (3)
Primaire botgenezing (osteosynthesemateriaal, boren van corticaal naar corticaal).
Risico’s: refractuur, corrosie, infectierisico
Voornaamste indicaties operatief ingrijpen fractuur (4)
Intra-arciculair met dislocatie
Begeleidend vaat/zenuwletsel
Gedislokeerde avulsie #
Open #
Relatieve operatie indicaties fractuur (4)
Multipele #
Segmentale # (op verschillende plaatsen van 1 bot)
Pathologische #
Metafysaire #
Fissuur (fracturen) =
Klein scheurtje in het bot, zonder verplaatsing van de fragmenten
Compressie fractuur
een botbreuk die voorkomt in bv een wervel, als deze nog niet gehard is. Deze breuk komt veel voor (voornamelijk bij vrouwen) ten gevolge van osteoporose. Het bot wordt bij een compressiefractuur als het ware in elkaar gedrukt.
Impressie fractuur
Breuk die ontstaat door indrukking (bij de schedelbotten)
Verschil opbouw corticaal bot vs spongieus bot
Corticaal bot kent een typische opbouw van osteonen die in de lengte richting van het bot verlopen.
Spongieus bot bestaat uit een gebied met holten waartussen zich trabeculae bevinden.
Delengtegroeivan de lange pijpbeenderen komt voort uit de … botvorming onder aan de epifysaire schijf.
Enchondrale (= vanuit het kraakbeen)
Fracturen kunnen op verschillende manieren worden geclassificeerd, namelijk (6)
Anatomische locatie
Richting van de fractuurlijn
Mate van comminutie
Ongevalsmechanisme
Mate van begeleidend wekedelenletsel
Mate van stabiliteit
Contusie =
Kneuzing
Een beschadiging van onderhuids weefsel door stomp geweld, bijvoorbeeld door vallen of stoten, geen beschadiging van banden en pezen.
Distorsie =
Verstuiking
Eengewrichtsletselwaarbij geenbotbreukenzijn opgetreden maar wel een of meer banden, kapsels ofligamentenzijn gerekt, ingescheurd (partiële ruptuur) of doorgescheurd (ruptuur), echter niet in die mate dat er vanontwrichtingsprake is, waarbij de vlakken van het gewricht niet meer stabiel tegen elkaar liggen.
Luxatie =
Ontwrichting of dislocatie
Het uit de kom schieten van eengewricht.
Verschil intra-articulaire en extra-articulaire fracturen
Intra-articulaire fractuur = wanneer de fractuurlijn door het gewrichtsoppervlak van het bot loopt. Bij een intra-articulaire fractuur is het van groot belang dat de fractuurfragmenten nauwkeurig op elkaar aansluiten zodat weer een vlak en glad gewrichtsoppervlak wordt gecreëren. Indien dit niet mogelijk is kan dit leiden tot functiebeperking, pijnklachten en artrose (slijtage) van het gewricht).
Fracturen in de nabijheid van een gewricht maar die niet door het gewrichtoppervlak lopen worden extra-articulaire fracturen genoemd.
Symptomen zijn pijn, zwelling, functiebeperking en onvermogen tot belasten.
Kapselbandletsel is soms moeilijk te onderscheiden van enkelfractuur, vandaar de …
ottawa Ankle rules
Een infectie van bot of beenmerg
Osteomyelitis
Compartimentsyndroom =
Logesyndroom, een verstoring van bloedtoevoer door zwelling binnen een compartiment in het lichaam, waardoor acute medische zorg noodzakelijk wordt.