Thema 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn eHealth-technologieën?

A

De bouwstenen waaruit eHealth-toepassingen of eHealth-interventies bestaan, zoals de techniek ‘tailoring’ waarmee informatie of ondersteuning kan worden gepersonaliseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen eHealth-toepassingen en eHealth-interventies?

A

eHealth-interventies zijn doelbewust ontworpen om gedrag te beïnvloeden (bijv. meer bewegen of depressieve klachten verminderen), terwijl eHealth-toepassingen breder zijn en ook informatieve of uitwisselingsfuncties kunnen hebben (bijv. websites met uitleg over ziekten of elektronisch patiëntendossier).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke definitie hanteert de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving voor ‘digitale zorg’?

A

Digitale zorg kan gaan om verschillende vormen van zorg en ondersteuning, communicatie op afstand, maar ook om actieve of passieve monitoring, triage en diagnostiek op afstand of digitale vormen van behandeling of ondersteuning. Het kan worden ingezet als middel binnen bestaande zorgprocessen, of als middel om tot vernieuwing van zorgprocessen te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de drie pijlers van e-health? (indelingsprincipes van eHealth)

A

Het zorgproces, de gebruiker en technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1e pijler: E-Health binnen het zorgproces. Welke 3 subcategorieën zijn er?

A

1) voorlichting en preventie, 2) zorg in het primaire proces (diagnose, therapie, care), 3) zorgondersteuning (kwaliteitsborging, logistieke ondersteuning, financiële ondersteuning etc.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2e pijler: eHealth op basis van de gebruiker - noem 7 doelen/relaties

A
  1. zorgverlener in eigen werkcontext
  2. cliënt in eigen leefsfeer
  3. cliënten - zorgverleners
  4. cliënten - cliënten
  5. cliënten - anderen
  6. zorgverleners - anderen
  7. zorgverleners - zorgverleners
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3e pijler: eHealth op basis van type technologie. Wat wordt hiermee bedoeld?

A

Het gaat in deze indeling dan ook niet om de technologie zelf, maar om de functionaliteit (gebruikersdoel) van de technologie.

De 13 typen zijn: Webapplicaties/portals, apps, elektronische dossiers, sensoren en devices (wearables en insideables), videocommunicatie, domotica, robotica, medische integratienetwerken, algemene integratienetwerken/b2b, medical intelligence, ehealthbehandelplatform, gamificatie, virtual reality

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Primaire preventie

A

het voorkomen van ziekten en/of gezondheidsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

secundaire preventie

A

het vroegtijdig ontdekken van ziekten en/of gezondheidsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tertiaire preventie

A

monitoring, begeleiding en zelfmanagement van herstel, het beperken van de gevolgen van ziekten en/of gezondheidsproblemen, en het er optimaal mee leren omgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cognitive computing

A

dit zijn cognitieve computersystemen die zo zijn geprogrammeerd dat ze kunnen begrijpen, interacteren en leren (machine learning). Zij kunnen dit niet zelf, maar op basis van data en sturing. Wel zijn ze in toenemende mate in staat om zelf van data te leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Embodied conversational agents

A

dit zijn geanimeerde karakters die interactief kunnen communiceren met de gebruiker. Dit kan reactief of proactief zijn. Hiermee wordt geprobeerd om de interactie tussen mens en machine natuurlijker en eenvoudiger te maken en ‘just in time’. Ook hier is de basis machine learning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

augmented reality (AR)

A

Met deze technologie verrijk je de ruimtelijke omgeving met digitale informatie. Je ziet dus nog wel de dingen en mensen om je heen, maar dit beeld wordt verrijkt met extra informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wearable technology for self-tracking

A

dit zijn compacte apparaten die je op je lichaam draagt en waarmee lichamelijke gegevens worden gemeten (bijv. slaap, hartslag, lichaamsbeweging). Vaak zijn deze apparaten verbonden met computers (bijv. een smartphone) waarin de data worden opgeslagen en gevisualiseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aandachtspunt bij cognitive computing

A

de uitkomsten van het machine learning-beslismodel moeten valide en representatief zijn voor het probleem waarvoor het model de oplossing genereert. Hiervoor moet er inzicht zijn in het algoritme dat het geautomatiseerd systeem gebruikt en hoe dit systeem leert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aandachtspunt bij embodied conversational agents

A

vooral het proactief reageren brengt risico’s met zich mee. Dat moet op het juiste moment gebeuren en met de juiste inhoud. Als dit niet gebeurt, verliest de gebruiker het vertrouwen in de toepassing.

17
Q

andachtspunt bij wearable technology for self-tracking

A

privacy is een issue; de verzamelde data worden opgeslagen door de producent en het is niet altijd duidelijk wat er met deze data gebeurt. Daarnaast is bij veel van deze toepassingen nog niet duidelijk of ze wel effectief zijn, dus of ze inderdaad leiden tot het beoogde gedrag (bijv. meer bewegen).

18
Q

Wat kenmerkt de belangrijkste ontwikkeling in de persuasieve technologie?

A

De belangrijkste ontwikkeling in de persuasieve technologie betreft de mogelijkheid tot interactie. Waar de eerste systemen vooral informatie verzonden, werd in latere systemen interactie mogelijk. Deze interactiemogelijkheden werden steeds meer plaats- en tijdsonafhankelijk (denk aan wearables) en continue interactie werd mogelijk (denk aan telemonitoring, ecological momentary assessment (EMA) en ecological momentary interventions (EMI)).

Er wordt ook steeds meer gebruikgemaakt van algoritmes (al dan niet zelflerende/machine learningsystemen) waarmee automatisch gepersonaliseerde feedback en support kan worden gegeven zonder dat daarvoor actie van zorgprofessionals nodig is.

19
Q

Wat is de betekenis van tailoring?

A

Elke combinatie van strategieën en informatie bedoelt om één specifieke persoon te bereiken en dat het gebaseerd is op kenmerken die uniek zijn voor die persoon, en verband houden met het gewenste resultaat en afgeleid zijn van een individuele beoordeling. In het Nederlands wordt tailoring ook wel advies-op-maat genoemd.

20
Q

Het effect van een gezondheidsbevorderende interventie is afhankelijk van een aantal aspecten. In de gezondheidsbevordering wordt hiervoor vaak het RE-AIM raamwerk gebruikt, waar staat het voor?

A

Reach, effectiveness, adoption, implementation en maintenance.

21
Q

Er zijn vier kosteneffectiviteitsanalysemethoden:

A

Cost-benefit analysis

Cost-effectiveness analysis

Cost-utility analysis

Cost minimization analysis

22
Q

Cost-benefit analysis:

A

Hierbij worden zowel de gezondheidsuitkomsten en andere uitkomsten in geld uitgedrukt; vervolgens worden de ‘opbrengsten’ minus kosten berekend. Nadeel van deze methode is dat het lastig is om gezondheidsuitkomsten uit te drukken in geld.

23
Q

Cost-effectiveness analysis:

A

Kunnen er meer voordelen voor lagere kosten geproduceerd worden of kunnen er met lagere kosten gelijke voordelen bereikt worden? Bij standaard cost-effectiveness analysis worden de kosten uitgedrukt per eendimensionale effecteenheid, bijvoorbeeld per afname in blood glucose niveau. Nadeel van deze methode is dat het lastig is om te interpreteren wat het betekent als een interventie x euro kost per afname in bloed glucose niveau.

24
Q

cost-utility analysis:

A

Bij cost-utility analysis worden de kosten uitgedrukt per ‘gezond jaar’, bijvoorbeeld per quality-adjusted life year (QALY). Nadeel is dat voordelen van een interventie verder kunnen gaan, het kan bijvoorbeeld gaan om voordelen zoals minder wachttijd of minder reistijd.

25
Q

Cost minimization analysis:

A

Hierbij worden de kosten vergeleken van verschillende interventies die hetzelfde effect hebben. Nadeel is dat het heel moeilijk is om te bepalen of twee verschillende interventies eenzelfde effect hebben.

26
Q

ICER?

A

In order to assess
if these additional benefits are worth the extra cost, a cost per
unit of effect ratio (CER) is calculated. This ratio must be
compared with ratios from an alternative option in an
incremental cost-effectiveness ratio (ICER). In a health
system with limited resources, choosing the alternative with the
lowest ICER will generate the most value for the money.

27
Q

Wat is zelfmanagement?

A

In het algemeen wordt onder zelfmanagement verstaan de capaciteit van een individu om om te gaan met symptomen, de behandeling, de lichamelijke en psychosociale consequenties en de leefstijlveranderingen die gerelateerd zijn aan een chronische aandoening. Een belangrijk onderdeel hiervan is het monitoren van de eigen ziektesituatie, zodat er tijdig ingegrepen kan worden als hierin afwijkingen ontstaan.

28
Q

Zes typen eMental health-interventies:

A

Websites, Massive Open online interventions, apps, Games, sociale media,VR

29
Q

Wanneer is een interventie consumable?

A

Een interventie is consumable als de interventie, als deze gebruikt is, niet meer beschikbaar is voor een ander. Eén uur therapeutische begeleiding is consumable, omdat dat uur hulpverlening niet ingezet kan worden om anderen te ondersteunen. Supported eMental health-interventies zijn daarom consumable.

30
Q

Wanneer is een interventie non-consumable?

A

Een interventie is non-consumable als deze herhalend op dezelfde manier gebruikt kan worden, bijvoorbeeld het bezoek aan een website. Unsupported eMental health-interventies zijn non-consumable.

31
Q

Wat is het Swedish Model?

A

De cliënt moet opdrachten uitvoeren via de eMental health-applicatie en een samenvatting van de ervaringen terugkoppelen naar de therapeut. De therapeut geeft vervolgens korte feedback, stuurt de cliënt de goede richting op als er vragen zijn, en bereidt de cliënt voor op de opdrachten die komen gaan.

32
Q

Wat is het Macquarie University Model (MUM)?

A

Dit model probeert betrokkenheid met het programma aan te moedigen. Het MUM doet dit vooral door ondersteuning te bieden aan de hand van berichten en telefoontjes. Hiermee verloopt de communicatie tussen cliënt en therapeut meer synchroon dan bij het Swedish model.

33
Q

Wat is het Efficiency Model of Support model?

A

Een model dat gericht is op het bieden van ondersteuning alleen als dat nodig is. Ondersteuning wordt aangeboden op basis van de acties die een gebruiker onderneemt (of niet onderneemt) en de vooruitgang die deze boekt. De gebruiker wordt hierbij gemonitord door de therapeut en deze grijpt alleen in indien nodig.

34
Q
A