thema 13 transport en afweer X Flashcards
1 bloedplaatsjes
delen van cellen zonder celkern; belangrijk voor de bloedstolling
1 bloedplasma
waterig deel van het bloed met plasma-eiwitten en andere opgeloste stoffen
1 hemoglobine
eiwit in rode bloedcellen dat zorgt voor de binding met zuurstof
1 leukemie
beenmergkanker
1 rode bloedcellen
ronde bloedcellen zonder celkern; vervoeren zuurstof
1 witte bloedcellen
onregelmatig gevormde bloedcellen met celkern; maken ziekteverwekkers onschadelijk
2 ader
bloedvat dat bloed van de organen naar het hart vervoert
2 aderkleppen
plooien in de wand van der ader die verhinderen dat het bloed terugstroomt naar de organen
2 bloeddruk
druk van het bloed tegen de wand van een bloedvat
2 bloedsomloop
weg die het bloed door het lichaam aflegt
2 bloedvatenstelsel
vatenstelsel dat uit hart en bloedvaten bestaat
2 dubbele bloedsomloop
bloedsomloop waarbij tijdens één rondgang door het lichaam het bloed twee keer door het hart stroomt
2 grote bloedsomloop
bloedsomloop tussen het hart en de rest van het lichaam
2 haarvaten
bloedvaten met een wand van één cellaag dik
2 kleine bloedsomloop
bloedsomloop tussen het hart en de longen
2 leverader
ader waarin bloed van de lever naar het hart stroomt
2 leverslagader
slagader waarin bloed van het hart naar de lever stroomt
2 poortader
ader waarin bloed van de darmen naar de lever stroomt
2 slagader
bloedvat dat bloed van het hart naar de organen vervoert
3 aorta
slagader waarin bloed van het hart naar alle delen van het lichaam stroomt
3 boezems
zwakvormige hartdelen aan de bovenkant van het hart
3 bovenste holle ader
ader waarin bloed uit hoofd en armen naar het hart stroomt
3 halvemaanvormige kleppen
kleppen in de aorta en longslagader dicht bij het hart; voorkomen terugstromen van bloed
3 hartkleppen
kleppen in het hart tussen de boezems en de kamers; voorkomen terugstromen van bloed