thema 11 zintuigen Flashcards
1 adequate prikkel
prikkel waarvoor een zintuigcel speciaal gevoelig is
1 drempelwaarde
de zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt
1 gewenning
wanneer een zintuigcel langere tijd dezelfde prikkels ontvangt, worden er minder impulsen afgegeven
1 motivatie
met aandacht waarnemen
2 drukzintuig
ligt in de huid; zintuigcellen reageren op druk op de huid
2 evenwichtszintuig
evenwichtsorgaan ligt in het oor; reageert op zwaartekracht
2 gehoorzintuig
ligt in de oren; zintuigcellen reageren op geluid
2 gezichtszintuig
ligt in de ogen; zintuigcellen reageren op licht
2 koudezintuig
zintuigcellen liggen in de huid; reageren op temperaturen lager dan 37 °C
2 pijnpunt
vrij uiteinde van gevoelszenuw
2 reukzintuig
zintuigcellen in de neus; reageren op geur
2 smaakzintuig
smaakknopjes op de tong; reageren op zoet, zout, zuur, bitter en umami
2 tastzintuig
tastknopjes liggen in de huid; reageren op lichte aanraking van de huid
2 warmtezintuig
zintuigcellen liggen in de huid; reageren op temperaturen hoger dan 35 °C
3 blinde vlek
hier verlaat de oogzenuw het oog
3 gele vlek
met dit deel van het netvlies zie je het scherpst
3 glasachtig lichaam
helpt het netvlies op zijn plaats te houden
3 harde oogvlies
buitenste, beschermende laag van het oog
3 hoornvlies
doorzichtig deel van het harde oogvlies
3 iris
(regenboogvlies) gekleurde deel van het oog
3 lens
buigt, samen met het hoornvlies, de lichtstralen af
3 netvlies
hierin liggen de zintuigcellen
3 oogspieren
hiermee beweeg je de ogen
3 oogzenuw
geleidt impulsen van de zintuigcellen in het netvlies naar de hersenen