Thema 1 Obstetrie Flashcards

1
Q

Benig bekken bestaat uit: (6) botten

A

Os coxae (heupbeen)
— Os ilium
— Os pubis
— Os ischium

Os sacrum

Os soccygis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bekkenholte (2)

A

Pelvis major (grote bekken) -> abdominale regio
Pelvis minor (kleine bekken) -> bekken regio

Grens: promontorium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ligamenten bekken (2)

A

Lig sacrospinale
Lig sacrotuberale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Foramen bekken (3)

A

Foramen ischiadicum majus
Foramen ischiadicum minus
Foramen obturatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Spieren
Bekkenwand (2)
Bekkenbodem (2)

A

Bekkenwand
- M. Piriformis (richting femur, functie in heupgewricht)
- M. Obturatorius internus (ook richting femur, functie in heupgewricht -> exorotatie)

Bekkenbodem -> ondersteunen bekkenorganen en staat toe dat structuren kunnen passeren
- M. (Ischio)coccygeus
-M. Levator ani

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gynaecologisch vs anatomisch perineum

A

Gynaecologisch perineum = tussen vagina en anus (corpus perineale)
Anatomisch: alles onder de m levator ani (regio perinealis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oppervlakkige structuren perineum (3)
Diepe structuren perineum (3)

A

Oppervlakkige structuren perineum
M bulbospongiosus
M ischiocavernosus
Fossa ischioanalis

Diepe structuren perineum
Corpus cavernosum clitoridis
Bulbus vestibuli
Klier van Bartholin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uitwendig vrouwelijk genitaal bestaat uit: (6)

A

Mons pubis (venusheuvel)
Preputium clitoridis (voorhuidje glans clitoris)
Glans clitoridis
Ostium urethrae externum
Labia (minus en majus)
Vestibulum vaginae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uterus bestaat uit: (6)

A

Fundus uteri (bovenkant uterus)
Corpus uteri
Cervix uteri (baarmoederhals)
Fornix vaginae
Tba uterina
Ovarium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 holtes bij inwendig vrouwelijk genitaal (peritoneum)

A

Excavatio vesicouterina
Excavatio rectouterina / cavum Douglasi (= diepste punt buikholte, bij rechtop zitten kan je deze ruimte bereiken via fornix posterior bij bijv pus in buikholte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ligamenten inwendig vrouwelijk genitaal (9)

A

Lig latum uteri - dubbelblad eritoneum waarin oa vaten, zenuwen en ligamenten lopen

Lig ovaria - embryologische oorsprong
—> Lig ovarii proprium van ovaria naar oksel tuba
—> Lig teres uteri gaat door lieskanaal en trekt ovaria naar beneden

Lig suspensorium ovarii (bevat arteria/vene ovarica) -> niet zomaar doornemen!

Lig cervix
—> Lig rectouterina (ook wel lig sacro-uterina, naar achter)
—> Lig pubocervicale (naar voren)
—> Lig transversum cervicis (ook wel lig cardinale, naar de zijkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vascularisatie ovaria

A

Arteria/vene ovarica, liggen in et verlengde van lig suspensorium ovarii

Worden hoog aangelegd, bindweefselstreng trekt alles naar beneden inclusief bloedvaten richting het kleine bekken. Arterien takken af van aorta, rechter vene op vena cava inferior, linker op vena renalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vascularisatie uterus

A

Arteria uterina (aftakking van arteria iliaca interna)

Heeft een nauwe relatie met ureter, de ureter loopt altijd onderlangs (water under the bridge)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vascularisatie vagina

A

Arteria vaginalis (aftakking van arteira iliaca interna)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Plexus sacralis

A

Aftakkingen innerveren spieren bekkenwand en -bodem

Relevante aftakking: nervus pudendus —> innerveert perineum (alles onder levator ani)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Autonome innervatie uro-genitaal door plexus …

A

Plexus hypogastricus inferior

Innervatie bekkenorganen
Bevat autonome vezels (zowel sympathisch als parasympathisch) en viscero-afferente vezels (beschadiging kan o.a. leiden tot seksuele dysfunctie, blaas/mictiestoornissen, defecatiestoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Pre-conceptie: … wordt aangeraden

A

Foliumzuur

Als je denkt aan zwanger worden (4 weken voor zwangerschap), 10 weken na zwanger worden
Sluiten neurale buis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Zwanger (willen worden)?
Naast standaard anamnese o.a. ook: (4)

A

Cyclus
Eerste dag laatste menstruatie (ELM)
Gebruikte anticonceptie
Eerdere zwangerschappen (en beloop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Gravida
Para
Mater
=

A

Gravida: aantal zwangerschappen
Para: hoeveel bevallingen
Mater: hoeveel kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Toxoplasmose kan je krijgen door: (4)

A

Is een parasiet.
Kattenpoep, rauw vlees, ongewassen groenten, rauwmelkse kaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat doe je elke zwangerschapscontrole? (6)

A

Klachten
Uitwendig onderzoek
- Fundushoogte
- Handgrepen van Leopold
Cortonen
Bloeddruk
Advies en voorlichting
Vragen beantwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Lab onderzoek gedurende zwangerschap

A

10-14 weken
- Hb, MCV
— Laag MCV: thalassemie, ijzergebreksanemie
— Hoog MCV: foliumzuurdeficientie, Vit B12 deficientie
- NIPT + NB (nevenbevindingen)
- Bloedgroep, Rh D, Rh c, IEA
- Hepatitis B, lues, HIV, rubella

27 weken
- Op indicatie bij RD negatieve zwangeren
— Foetale RhD-typering
- Zo nodig anti-D in week 30 en post-partum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Volkomen stuitligging
Onvolkomen stuitligging
Halfvolkomen stuitligging

A

Volkomen = voetjes beneden
Onvolkomen = voetjes boven
Halfvolkomen = 1 voetje beneden, 1 voetje boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat kan je doen bij verdenking op stuitligging?

A

Met echo bevestigen
Versie bespreken (bimanueel proberen te draaien)
Slagingskans: 45% nullipara, 74% multipara

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Momenten voor zwangere om contact op te nemen (6)

A

Ongerust
Bloedverlies
Hoofdpijn, sterretjes zien etc
Laag levensgevoel
Weeen <37 weken
Vruchtwaterverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

De bevalling begint
Wanneer ga je bellen? (3)

A

Ween: start-frequentie-duur-intensiteit
Gebroken vliezen: voorliggend deel-tijdstip-helder-leven
Bloedverlies: hoeveel (>2 kraamverbanden abnormaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Gebroken vliezen beleid (6)

A

Afwachten (op contracties)
Temperatuurcontrole
Controle op leven voelen
Kleur vruchtwater
(>24 uur) CTG controle
Maximaal 72 uur afwachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe lang mag de uitdrijving duren voor een nullipara/primiravida?

A

1-1,5 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Geboorte placenta, controle van: (7)

A

Placenta (compleet?)
Navelstreng (aantal vaten = 3 (2 arterien, 1 vene))
Vliezen (compleet?)
Controle perineum & vaginawanden
Zo nodig hechten
Altijd rectaal toucher!
Nakijken neonaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Geboorte placenta:
Signalen loslaten placenta (3)

A

Actief nageboorte tijdperk: 5/10 IE oxytocine

Signalen loslaten placenta:
Bloedverlies
Stijgen fundushoogte
Naar rechts afwijken van uterus
Handgreep van Kustner

Gesteunde buikpers
Controlles cord traction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Perineum ruptuur graad 1

A

Ruptuur huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Perineum ruptuur graad 2

A

Ruptuur huid en perineum met intacte sfincter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Perineum ruptuur graad 3

A

Ruptuur perineum en anale sfincter

3A ruptuur = 50% EAS
3B ruptuur = >50% EAS
3C zowel ruptuur IAS als EAS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Perineum ruptuur graad 4

A

Totaalruptuur: ruptuur perineum, anale sfincter en anale mucosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Bloedverlies in eerste trimester, DD
(5)

A

Geen pathologie bij intacte zwangerschap
Niet intacte graviditeit
- Lege vruchtzak
- Niet vitale zwangerschap
-Dreigende miskraam
- Miskraam in gang
Extra-uteriene graviditeit
Mola hydatidosa
- Woekering trofobstcellen
- Kan choriocarcinoom zijn/worden
Cervixpathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Behandeling niet intacte graviditeit (3)

A

Counseling!

Afwachten spontane miskraam
- Na 4 weken 75-90% complete miskraam

Medicamenteus
- Misoprostol (Cytotec) + Mifegyne
- 85% slagingskans
- Bijwerkingen: misselijkheid, diarree, hevige pijn/bloedverlies, kans op curettage bij persisterende rest

Curettage
- 98% slagingskans
- Complicaties, narcose, rest, syndroom van asherman (verklevingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Let op: bij fertiele rouwen met buikpijn en/of vaginaal bloedverlies -> ??

A

Zwangerschapstest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Complicatie EUG

A

Tuba ruptuur met hevig bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Heterotope graviditeit =

A

Geen cavitaire graviditeit (= extra uterine graviditeit)

Aanvulling door Kylene in de app:
Heterotope zwangerschap is niet primair een zwangerschap buiten de baarmoeder maar dubbelop: een zwangerschap intra-uterien en een extra-uterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

ZOL =

A

zwangerschap op onbekende locatie, hoeft niet meteen een EUG te zijn (EUG = in de tuba)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Diagnostiek EUG (3)

A

Hemodynamisch stabiel
Zwangerschaps test positief -> serum hCG spiegel
Transvaginale echoscopie
- Geen IUG
- Ectopic mass
- Vrij vocht

Vervolgen indien geen acute situatie, klachten toelaten, patient goed te instrueren, ziekenhuis goed bereibaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Therapie EUG (2)

A

Chirurgisch laparosopie
- Tubectomie
- Tubotomie (HCG vervolgen)

Medicamenteus: methotrexaat

Invloed op vruchtbaarheid bij verwijderen tuba = vrijwel geen invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Vaginaal bloedverlies bij tweede/derde trimester DD (3)

A

Placenta
- Placenta praevia
- Abruptio
- Vasa praevia

Tekenen (partus prematurus?)

Cervixafwijkingen
- Contactbloeding
- Cervixpoliep
- Cervixmaligniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Placenta abruptio =
Symptomen?
Behandeling?

A

Loslating van placenta
Moeder & kind at risk

Vaginaal bloedverlies hoeft niet
Plankharde buik/hypertonie uterus, shock

Spoed sectio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Prevalentie partus prematurus

A

5-10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Partus prematurus =

A

Partus <37 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Behandeling partus prematurus

A

Weeenremming 24-34 weken (Tocolyse), je geeft ook corticosteroiden voor het kind voor de longrijping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Risicofactoren partus prematurus (4)

A

UWI
Meerlingzwangerschap
Roken
Elke infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Zwangerschap duur 40 weken, week 0 =
Week 2 =

A

Week 0 = eerste dag van laatste menstruatie
Week 2 = ovulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Overwegingen medicatie bij zwangerschap (7)

A

Ernst van het ziektebeeld (noodzaak behandeling)
Ervaring met het geneesmiddel
Alternatieven
Termijn van de zwangerschap
Systemische belasting
Transfer over de placenta
Kinetiek tijdens zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Relatieve kind dosis (RID) =

A

Hoeveel procent van de dosis die de moeder gebruikt bij het kind terechtkomt

Aanvaardbaar <10%, voorzichtig 10-25%, niet aanvaardbaar >25%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Absolute kind dosis is geuit in …

A

Mg/kg/dag

53
Q

Effect medicatie op de zuigeling is afhankelijk van: (4)

A

Hoogte blootstelling
Biologische beschikbaarheid bij het kind
Farmacokinetiek van het geneesmiddel bij het kind
Conditie/leeftijd van het kind

54
Q

Hypertensie in de zwangerschap =

A

HDP
Systolisch > of gelijk aan 140
Diastolisch > of gelijk aan 90
2x gemeten, tijdsinterval minimaal 4 uur

55
Q

PEH
PIH

A

PEH = preexistente hypertensie <20weken
PIH = pregnancy induced hypertension >20weken

56
Q

Anamnese hypertensieve aandoeningen (6)

A

Hoofdpijn
Sterretjes zien
Misselijk
Bandgevoel
Tintelingen handen/voeten
Oedeem

57
Q

Aanvullend onderzoek hypertensieve aandoeningen zwangerschap

A

Proteinurie > of gelijk aan 0,3 gram/24 uur
Toxlab: hb, tromb, KNUK, UZ, transaminasen

Belangrijke oorzaak van maternale sterfte
Belangrijke oorzaak van dysmatureit, prematuriteit, neonatale morbiditeit en mortaliteit

58
Q

Behandeling hypertensie / pre-eclampsie (PE) (4)

A

Inleiden bevalling
Observatie ante-postpartum
Antihypertensiva oraal/iv
Magnesiumsulfaat (voorkomen insult)

59
Q

Niet vorderen van de baring kan zich uiten in een: (2)
Dynamisch vs mechanisch?
Behandeling?

A

Niet vorderende ontsluiting (NVO)
Niet vorderende uitdrijving (NVU)

Dynamisch: weeenzwakte
Mechanisch: wanverhouding (hoofd te groot, bekken te klein, afwijkende stand)

Behandeling dynamisch probleem NVO: bijstimulatie, oxytocine + evt pijnstilling
Behandeling dynamisch probleem NVU: bijstimulatie, vaginale kunstverlossing, sectio
Behandeling mechanisch probleem: sectio

60
Q

Risico’s sectio (6)

A

Directe maternale morbiditeit
- Anesthesie
- Ok risio (darm/blaas laesies)
- Meer bloedverlies
- Meer infectie

Indirecte maternale morbiditeit
- Littekenuterus
- Meer kans op placenta praevia/accreta

61
Q

Fluxus kan ontstaan o.b.v. (2)
Definitie?

A

Retentio placentae
Hemmoraghia postpartia

Definitie fluxus WHO >500ml, NVOG >1000ml

62
Q

Behandeling fluxus post partum (10)

A

placenta geboren?
Bloedverlies wegen
Controles vitale functies
Lab: kruisbloed/Hb
Infuus: 500cc kristalloiden
Oxytocine
Uterus massage
Catheteriseren
Ranexaminezuur/Nalador
Chirurgisch

63
Q

Mastitis
Verwekker?
Wanneer ontstaan?
Onderzoek? (2)
Behandeling? (2)

A

Verwekker: staphylococcus aureus
Wanneer: vanaf 2e wk post partum
Onderzoek: hoge piekende koorts, enkelzijdige afwijking
Behandeling: AB, abces. Drainage

64
Q

Endometritis
Risicofactoren (3)
Wanneer ontstaan?
Onderzoek (3)
Behandeling (2)

A

RF: langdurig gebroken vliezen, langdurige partus, secundaire sectio
Wanneer: 3e tot 4e dag post partum
Onderzoek: riekende lochia, drukpijnlijke uterus,echografie
Behandeling: AB, curettage bij verdenking placentarest

65
Q

Incidentie trombose/VTE in zwangerschap en kraambed
Klachten? (5)
Onderzoek? (1)

A

Incidentie 0.5-3.0/1000
Risico is elk trimester even hoog
Klachten: pijnlijk, dik, warm, rood been, subfebriele temp
Onderzoek: echo doppler beenvaten

66
Q

Zwangerschapscontroles (9)

A

Vitaliteitscho (6-9 weken)
- Intra-uterien
- Hartactie
- Eenling of meerling

Termijn echo (9-11 weken)
- Crown rump length (CRL)

13 weken echo (13 weken)
- Structurele afwijkingen

Lab + NIPT + NB testen (10-14 weken)
- NIPT: trisomie 21, 18 en 13 (down, edward en patau)
- Bloedgroep en antistoffen

SEO (20 weken) - structureel echo onderzoek
- Schisis
- Organen/grote vaten

Evt. Lab (27 weken), evt biometrie (30 - 36 weken)

Bevalplan (34 weken)

A-term (37-40 weken)

(Dreigende) serotiniteitscontrole (40 weken)

67
Q

Gewicht baby tot …% afvallen in de eerste week mag

A

10

68
Q

Temperatuur baby normaal = …

A

36,5-37,5

69
Q

Pasgeboren baby plassen binnen … uur, poepen binnen … uur

A

Plassen binnen 24u
Poepen binnen 48u

70
Q

Aandachtspunten bij afsluiten kraambed (3)

A

Psycho-emotionele aspecten
Seksuele relatie (advies na 6 weken weer op pakken)
Anticonceptie

71
Q

Kraambed 7 B’s

A

Beleving
Borsten
Bloeddruk
Buik
Blaas
Bekkenbodem
Benen

72
Q

Kraambed: beleving (3)

A

kraamvrouwentranen
Postpartum depressie
Kraambedpsychose

73
Q

Kraambed: borsten (3)

A

Stuwing
Kloven
Mastitis

74
Q

Kraambed: bloeddruk

A

48u postpartum goed bewaken

75
Q

Kraambed: buik (4)

A

Stand fundus, involutie (baarmoeder wordt langzaam kleiner)
Naweeen (oxytocine bij borstvoeding)
Endometritis (bv bij placentarest, infectie endometrium uterus)
Buikspieroefeningen

76
Q

Kraambed: blaas (2)

A

Urineretentie
3 uur de tijd voor spontane mictie, anders bladderen, >500 cc verblijfscatheter

77
Q

Kraambed: benen (3)

A

Spierpijn
Trombose
Embolie

78
Q

POVIAS (vaginaal touche)

A

Portio
Ontsluiting
Vliezen
Indaling
Aard van het voorliggend deel
Stand tov bekken

79
Q

Vaganiaal touche: POVIAS
Wat onderzoek je in de P? (3)

A

Portio

Stug/week
Sacraal/centraal
Staand/verstreken

80
Q

Vaganiaal touche: POVIAS
Wat onderzoek je in de O? (2)

A

Ontsluiting

Uitgedrukt in cm
VO = volledige ontsluiting

81
Q

Vaganiaal touche: POVIAS
Wat onderzoek je in de V? (2)

A

Vliezen

Staand/gebroken
Amnion = binnenste laag, chorion = buitenste laag

82
Q

Vaganiaal touche: POVIAS
Wat onderzoek je in de I?

A

Indaling

Vlakken van Hodge
1: promontorium van het sacrum en e bovenrand van de symfyse
2: onderrand van de symfyse
3: spina ischiadica
4: os coccygis
Persen vanaf Hogde 3 (drukt op levator spieren -> pers drang)

83
Q

Vaganiaal touche: POVIAS
Wat onderzoek je in de S?

A

Stand ten opzichte van bekken

Voelen op basis van fontanellen
- Voor
- Links of rechts voor
- Links of rechts dwars
- Links of rechts achter
- Achter

84
Q

Vaganiaal touche: POVIAS
Wat onderzoek je in de A? (4)

A

Aard van het voorliggend deel

Hoofd
Stuit
Voet?
Navelstreng?

85
Q

Start baring =

A

overgang van volledige verstrijking naar ontsluiting is bij aanwezigheid van pijnlijke contracties het definitieve bewijs dat de baring begonnen is

86
Q

Kraambed: bekkenbodem (2)

A

Hechtingen
Bekkenbodemspieroefeningen

87
Q

Apgar score

A

Ademhaling
0 punten = geen
1 punt = zwak
2 punten = goed doorhuilen

Pols-/hartslag
0 punten = geen
1 punt = <100/min
2 punten = >100/min

Spierspanning/-tonus
0 punten = slap
1 punt = enige flexie van de ledematen
2 punten = actieve beweging van de ledematen

Aspect / kleur
0 punten = blauw/bleek
1 punt = blauw bij de extremiteiten
2 punten = hele lichaam roze

Reactie op prikkels
0 punten = geen
1 punt = enige beweging
2 punten = krachtig huilen

88
Q

Fundushoogte
A terme
36 wkn
32 wkn
28 wkn
24 wkn
20 wkn
16 wkn
12 wkn

A

Xyphoid = a terme = 36cm (gemeten vanaf symfyse)
3/4 navel-xyphoid = 36 wkn = 32cm
1/2 navel-xyphoid = 32 wkn = 28cm
1/4 navel-xyphoid = 28 wkn = 24cm
Navel = 24 wkn = 20cm
2/3 navel-symfyse = 20 wkn = 16cm
1/3 navel-symfyse = 16 wkn = 12cm
Symfyse = 12 wkn

89
Q

4 handgrepen van Leopold

A

1e handgreep: fundushoogte, vorm/inhoud fundus, horizontale ballottement?
2e handgreep: plaats rug (let op weerstand)
3e handgreep: voorliggend deel voelbaar? Hoofd of stuit? Ballottement hoofd?
4e handgreep: beoordeling indaling voorliggend deel

90
Q

Termijn berekening zwangerschap

A

Startpunt = eerste dag van de laatste menstruatie
Van daaruit wordt 280 dagen (40 weken) opgeteld, bij een cycluslengte van 28 dagen.

Indien de cyclyuslengte anders is, dan is de gecorrigeerde termijn (dagen) 280 + (cycluslengte - 28)

91
Q

Placenta praevia =
Klachten (2)
Contra-indicatie voor …
… niet mogelijk

A

De placenta bevindt zich abnormaal laag in de baarmoeder, vaak over of nabij de baarmoedermond. Tot dichtbij (<2 cm) of over ostium internum gelegen.

Klachten: vaginaal bloedverlies, meestal pijnloos

Contra-indicatie VT

Vaginale partus niet mogelijk

Cave: ruim vaginaal bloedverlies in zwangerschap en bij sectio

92
Q

Pre-eclampsie symptomen (4)
Maternale complicaties (8)
Neonatale complicaties (3)

A

Symptomen
- Hypertensie
- Proteinurie
- Maternaal orgaanfalen
- FGR (foetale groei vertraging)

Pre eclampsie is multi-orgaan ziekte

Maternale complicaties
- Hypertensieve crisis
- Hersenbloeding
- Eclampsie
- Abruptio placentase
- Longoedeem
- Nierfalen
- Leverhematoom en -ruptuur
- Maternale sterfte

Neonatale complicaties
- Foetale groeivertraging
- (iatrogene) vroeggeboorte
- Perinatale sterfte

93
Q

DD fluxus (4)

A

4x T:

Tissue: etentio placentae
Tone: Uterusatonie
Trauma: Ruptuur (cervis/vagina/perineum)
Thrombin: stollingsstoornis (hemofilie/von Willebrand, HELLP)

94
Q

Mogelijke oorzaken koorts postpartum (5)

A

5xB

Bovenkamer/brein: Sinus sagittalis trombose
Borst: Mastitis
Buik: Endometritis (GAS), wondinfectie (sectio, perineum)
Blaas: Cystitis
Benen: Trombosebeen, tromboflebitis

PM: influenza/covid/niet kraamvrouw-gerelateerd

95
Q

Symptomen longembolie (5)

A

Plotseling begin van klachten
Tachypneu, dyspneu
Hoesten, haemoptoe
Tachycardie
Subfebriele temp

96
Q

Wat is het M/P ratio?

A

Melk/plasma ratio (M/P ratio)

Verhouding conc melk / conc plasma moder
Concentratie melk = conc plasma moeder x M/P ratio

Let op: hoge M/P betekent niet automatisch hoge blootstelling

97
Q

Eerste trimester = … fase
2de en 3de trimester = … fase

A

Eerste trimester = embryonale fase
2de en 3de trimester = foetale fase

98
Q

Medicatie risico 1e trimester (verhoogd risico afwijkingen) (8)

A

Isotretinoine
Valproinezuur
Mycofenolaatmofetil
Methotrexaat
Misoprostol
Acenocoumarol
Carbimazol
Thiamazol

99
Q

Medicatie risico 2e en 3e trimester (2)

A

Afwijkingen veroorzaakt door farmacologisch effect: ACE-remmers
Remming nierfunctie foetus, te weinig vruchtwater.

NSAID’s: vanaf 26-28 weken (vermijden)

100
Q

Medicatie risico rond bevalling (4)

A

Weeen activiteit: nifedipine
Bloedingsneiging: coumarines
Pasgeborene, bradycardie en hypotensie: beta-blokkers
Pasgeborene, onttrekkingsverschijnseleN: antidepressiva ,opioiden

101
Q

Meest veilige SSRI’s en borstvoeding

A

Paroxetine en sertraline
Waarschijnlijk ook veilig = citalopram, escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine

102
Q

Wat is het AdrenoGenitaal syndroom?
Therapie?

A

Door een enymstoornis in de bijnier wordt er uiteindelijk teveel testosteron gemaakt. Wanneer productie van hydrocortison geremd is, is feedback minder -> meer ACTH productie -> voorlopers gaan richting testosteron waardoor heel veel testosteron, hierdoor kan vrouwelijk geslacht ontwikkelen naar een mannelijke vorm (uitwendige geslachtskenmerken), de inwendige structuren blijven bestaan.

Therapie: geef cortisol medicatie (levenslang)

Chat gpt toevoeging:

Bij het androgenitaal syndroom (congenitale bijnierhyperplasie) is er een enzymdeficiëntie in de bijnierschors, meestal van het enzym 21-hydroxylase. Hierdoor is de productie van cortisol verminderd.

Normaal gesproken remt cortisol de productie van adrenocorticotroop hormoon (ACTH) door negatieve feedback. Bij een tekort aan cortisol ontbreekt deze remming, waardoor de hypofyse meer ACTH produceert. Dit verhoogde ACTH stimuleert de bijnierschors om meer steroïdeprecursoren te maken, die door de defecte enzymroute niet naar cortisol kunnen worden omgezet. Deze precursoren worden dan omgezet naar androgenen, zoals testosteron.

Bij vrouwen kan de overmatige productie van androgenen leiden tot virilisatie, waarbij de uitwendige geslachtskenmerken mannelijk worden (zoals vergroting van de clitoris en vergroving van de stem), terwijl de inwendige geslachtsstructuren (zoals de eierstokken en baarmoeder) intact blijven.

103
Q

Puberteit: uitrijping van …

A

Uitrijping hypothalama-hypofysaire-gonadale as

104
Q

Hypofyse gonaden as man:
Cellen van Leydig geven … af (begint in puberteit), wordt gestuurd door …
Productie … door cellen van Sertoli

A

Cellen van Leydig geven testosteron af (begint in puberteit), wordt gestuurd door LH uit hypofyse.
Productie bindingseiwitten door cellen van Sertoli

Bindingseiwitten + testosteron = spermatogenese (vorming van spermatozoiden in de zaadkanaaltjes)

105
Q

Tumor met hoge prolactine verstoort LH en FSH pulsatiliteit -> … en verlaagd ….

A

Tumor met hoge prolactine verstoort LH en FSH pulsatiliteit -> hypogonadisme en verlaagd testosteron. Langdurigl aag testosteron -> osteoporose.

106
Q

Oorzaken subfertiliteit man (5)

A

1-2% pretesticulair (hypofyse, hypothalamus)
—> GnRH productie stoornis (syndroom van Kallman)
—> Schade: tumor (prolactinoom), hemochromatose
—> GnRH/LH/FSH lag door: medicatie als androgenen, oestrogenen, cortisol, anorexia, opiaten

30-40% testis
—> Congenitaal: Klinefelter (XXY), microdeletie Y, genetische afwijkingen
—> Verwoven: iatrogeen (chemo, straling, medicatie), trauma (torsio, tumor, infectie), varicokele

10-20% posttesticulair (zaadafvoer)

4-5% seksuele disfunctie

30-40% onverklaard

107
Q

Welke functie heeft het ovarium bij de voortplanting van de vrouw?

A

De functie van de eierstokken (ovaria) bij de voortplanting van de vrouw is om eicellen te produceren en te rijpen. Daarnaast produceren ze ook geslachtshormonen zoals oestrogeen en progesteron, die essentieel zijn voor de menstruatiecyclus en het behoud van de zwangerschap.

(Chat gpt)

108
Q

Wat is de functie van de tuba bij het bevruchtingsproces?

A

De tuba’s (eileiders) hebben als functie om de eicel vanuit de eierstok naar de baarmoeder te transporteren. Dit is ook de locatie waar bevruchting meestal plaatsvindt, wanneer de eicel wordt ontmoet door een zaadcel.

chat gpt

109
Q

Indicatie echoscopie bij zwangeren

A

Echoscopie:

  1. Doel: Het visualiseren van de foetus en de baarmoeder met behulp van geluidsgolven.
  2. Toepassingen:
    • Bevestigen van de zwangerschap en bepalen van de zwangerschapsduur.
    • Controle van de foetale groei en ontwikkeling.
    • Opsporen van congenitale afwijkingen en structurele problemen.
    • Beoordelen van de positie van de placenta.
    • Monitoren van de hoeveelheid vruchtwater.
    • Identificeren van meerlingzwangerschappen.
110
Q

Vlokkentest

A

Vlokkentest (chorionbiopsie): Dit is een invasieve test die wordt uitgevoerd om genetische afwijkingen bij de foetus op te sporen. Het wordt meestal uitgevoerd bij vrouwen met een verhoogd risico op genetische aandoeningen.

Chat gpt

111
Q

vruchtwaterpunctie

A

Vruchtwaterpunctie (amniocentese): Ook een invasieve test die wordt gebruikt om genetische afwijkingen bij de foetus te detecteren. Het wordt meestal uitgevoerd bij vrouwen met een verhoogd risico op genetische aandoeningen.

Chat gpt

112
Q

NIPT

A

NIPT (Niet-Invasieve Prenatale Test): NIPT is een niet-invasieve bloedtest die wordt gebruikt om genetische afwijkingen bij de foetus op te sporen, zoals het syndroom van Down (trisomie 21), trisomie 13 en trisomie 18. Het wordt vaak aangeboden aan vrouwen met een verhoogd risico op genetische afwijkingen.

Kan leiden tot verdere diagnostische tests zoals vruchtwaterpunctie of vlokkentest.

Chat gpt

113
Q

Adviezen voor gezonde zwangere om de kans op infecties en congenitale afwijkingen te verminderen

A
  1. Voeding: Eet een gevarieerd en uitgebalanceerd dieet rijk aan groenten, fruit, volle granen, eiwitten en zuivel. Vermijd rauw of onvoldoende verhit vlees, vis en eieren om voedselinfecties te voorkomen.
  2. Hygiëne: Was regelmatig handen met zeep, vooral na contact met rauw voedsel, dieren of hun uitwerpselen, en na toiletbezoek.
  3. Prenatale vitamines: Neem prenatale vitamines met foliumzuur en ijzer om neurale buisdefecten en anemie te voorkomen.
  4. Vaccinaties: Zorg voor up-to-date vaccinaties, inclusief griepprik en Tdap (tetanus, difterie, en kinkhoest).
  5. Voorkom toxoplasmose: Vermijd contact met kattenbakken en draag handschoenen bij tuinieren. Eet geen ongepasteuriseerde zuivelproducten.
  6. Veilige seksuele praktijken: Gebruik condooms om seksueel overdraagbare infecties (SOA’s) te voorkomen.
  7. Prenatale zorg: Bezoek regelmatig de verloskundige of gynaecoloog voor prenatale controles en screeningstests.
  8. Roken en alcohol: Vermijd roken, alcohol en recreatieve drugs.
  9. Ziektes vermijden: Vermijd contact met mensen die ziek zijn, vooral kinderen met kinderziektes zoals waterpokken of rodehond.
  10. Medische overleg: Raadpleeg een arts voordat je medicijnen, inclusief vrij verkrijgbare medicijnen en kruiden, inneemt.

(Chat gpt)

114
Q

Indicatie CTG

A

Cardiotocografie (CTG):

  1. Doel: Monitoren van de foetale hartslag en de contracties van de baarmoeder.
  2. Toepassingen:
    • Beoordelen van de foetale conditie, vooral tijdens de bevalling.
    • Detecteren van tekenen van foetale nood, zoals hypoxie.
    • Evalueren van de effectiviteit van weeën tijdens de bevalling.
    • Beslissen over interventies zoals inleiding van de bevalling of keizersnede indien nodig.

Chat gpt

115
Q

Risicofactoren / oorzaken prematuriteit (7)

A
  1. Infecties: Infecties zoals bacteriële vaginose of urineweginfecties kunnen vroegtijdige weeën induceren.
  2. Zwangerschapscomplicaties: Pre-eclampsie, meerlingzwangerschap, placenta previa of abruptio placentae.
  3. Leefstijl en omgevingsfactoren: Roken, alcoholgebruik, drugsgebruik, ondervoeding, zware lichamelijke arbeid en stress.
  4. Anatomische factoren: Cervixinsufficiëntie, uterusafwijkingen.
  5. Chronische aandoeningen: Diabetes, hypertensie, schildklieraandoeningen.
  6. Socio-demografische factoren: Laag socio-economische status, onvoldoende prenatale zorg, jonge of oudere maternale leeftijd.
  7. Vorige vroeggeboorte: Geschiedenis van vroeggeboorte verhoogt het risico op herhaling.

Chat gpt

116
Q

Diagnostiek prematuriteit (4)

A
  1. Klinische symptomen: Regelmatige weeën voor 37 weken zwangerschapsduur, vruchtwaterverlies, vaginale bloeding.
  2. Cervixmeting: Transvaginale echografie om de lengte van de cervix te meten. Een kortere cervix kan duiden op een verhoogd risico op vroeggeboorte.
  3. Fetale fibronectinetest: Detectie van fetale fibronectine in vaginale afscheiding. Aanwezigheid van dit eiwit kan wijzen op een verhoogd risico op vroeggeboorte.
  4. Monitoring: Regelmatige prenatale controles om risicofactoren vroegtijdig te identificeren en te beheersen.

Chat gpt

117
Q

Behandeling prematuriteit (6)

A
  1. Tocolytica: Medicatie zoals nifedipine of atosiban om weeën te remmen en de zwangerschap te verlengen.
  2. Corticosteroïden: Betamethason of dexamethason om de longrijping van de foetus te bevorderen en het risico op neonatale complicaties zoals respiratoir distress syndroom te verminderen.
  3. Antibiotica: Bij dreigende vroeggeboorte door infectie of vroegtijdig gebroken vliezen.
  4. Progesteron: Ter preventie van vroeggeboorte bij vrouwen met een geschiedenis van vroeggeboorte of een korte cervix.
  5. Cerclage: Hechten van de cervix bij cervixinsufficiëntie.
  6. Bedrust en monitoring: In sommige gevallen kan bedrust en nauwkeurige monitoring noodzakelijk zijn.

Chat gpt

118
Q

Prognose prematuriteit (4)

A

De prognose varieert afhankelijk van de zwangerschapsduur en de mate van medische interventie:
1. Extreem premature baby’s (≤ 28 weken): Hoog risico op complicaties zoals intraventriculaire bloedingen, sepsis, bronchopulmonale dysplasie, retinopathie van prematuriteit en neurologische ontwikkelingsproblemen. Overlevingskansen en lange termijn uitkomsten zijn echter verbeterd door geavanceerde neonatale zorg.
2. Zeer premature baby’s (28-32 weken): Betere overlevingskansen, maar risico op complicaties blijft significant. Mogelijke interventies en langdurige zorg nodig.
3. Matig premature baby’s (32-34 weken): Minder risico op ernstige complicaties, maar kunnen nog steeds problemen ondervinden zoals ademhalingsmoeilijkheden, voedingsproblemen en infecties.
4. Late premature baby’s (34-37 weken): Over het algemeen goede prognose, maar verhoogd risico op milde ademhalingsproblemen, geelzucht en voedingsproblemen.

Chat gpt

119
Q

Lange termijn consequenties prematuriteit (4)

A
  1. Neurologische problemen: Cerebrale parese, leerproblemen, motorische en gedragsstoornissen.
  2. Chronische aandoeningen: Langdurige pulmonale problemen zoals astma of bronchopulmonale dysplasie.
  3. Groei en ontwikkeling: Vertraagde groei en ontwikkelingsachterstanden.
  4. Zintuiglijke problemen: Problemen met gezichtsvermogen en gehoor.

Chat gpt

120
Q

Symptomen EUG (4)

A

Unilaterale buikpijn
Vaginale bloeding
Duizeligheid
Syncope

Chat gpt

121
Q

Behandeling EUG (2)

A
  1. Medicamenteuze Behandeling:
    • Methotrexaat: Bij hemodynamisch stabiele patiënten zonder ruptuur, lage hCG-niveaus, en afwezigheid van hartactiviteit in de EUG. Dit medicijn stopt de groei van snel delende cellen en veroorzaakt resorptie van de EUG.
  2. Chirurgische Interventie:
    • Laparoscopie: Voorkeursbehandeling bij hemodynamisch instabiele patiënten, bij ruptuur, of wanneer medicamenteuze behandeling faalt. Kan omvatten salpingectomie (verwijdering van de eileider) of salpingotomie (opening van de eileider om de EUG te verwijderen).
122
Q

Risico’s moeder (3) / kind (2) bij zwangerschapshypertensie

A

Moeder
- Verhoogd risico ontwikkelen pre-eclampsie
- Kan leiden tot chronische hypertensie na zwangerschap
- Verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten op lange termijn

Kind
- groeiachterstand foetus
- Verhoogd risico vroeggeboorte

Chat gpt

123
Q

Risico’s moeder (4) / kind (3) bij pre-eclampsie

A

Moeder
- Levensbedreigende hypertensie
- Nierbeschadiging (proteinurie) tgv nierfunctiestoornissen
- leverfunctiestoornissen (HELPP)
- verhoogd risico op beroerte, bloedingen, lever- of nierfalen

Kind
- groeivertraging intra-uterien door placentaire insufficientie
- vroeggeboorte als gevolg van medische indicaties
- verhoogd risico op foetale nood en sterfte

Chat gpt

124
Q

Risico’s moeder (3) / kind (2) bij eclampsie

A

Moeder
- ernstige convulsies
- risico op hersenbloedingen en neurologische schade
- kan leiden tot coma of overlijden

Kind
- risico op intra-uteriene hypoxie en zuurstoftekort
- risico op vroeggeboorte of intra-uteriene sterfte

Chat gpt

125
Q

Verschil eclampsie en pre-eclampsie

A

Pre-eclampsie:

  • Definitie: Pre-eclampsie is een zwangerschapscomplicatie die wordt gekenmerkt door hoge bloeddruk en de aanwezigheid van eiwit in de urine (proteïnurie) na 20 weken zwangerschap. Het kan ook gepaard gaan met andere symptomen zoals oedeem, lever- of nierfunctiestoornissen, en neurologische symptomen zoals hoofdpijn en visusklachten.
  • Symptomen:
    • Hypertensie (bloeddruk ≥ 140/90 mmHg).
    • Proteïnurie (≥ 300 mg eiwit in 24-uurs urine).
    • Oedeem (zwelling van handen, gezicht en voeten).
    • Hoofdpijn, visusstoornissen (bijv. wazig zien, lichtflitsen).
    • Epigastrische pijn of pijn in de rechterbovenbuik (teken van leverbetrokkenheid).
    • Snelle gewichtstoename door vochtretentie.

Eclampsie:

  • Definitie: Eclampsie is een ernstige complicatie van pre-eclampsie, gekenmerkt door het optreden van convulsies (toevallen) bij een zwangere vrouw met pre-eclampsie die niet kan worden toegeschreven aan andere oorzaken. Eclampsie is een medische noodsituatie.
  • Symptomen:
    • Alle symptomen van pre-eclampsie (hypertensie, proteïnurie, oedeem).
    • Convulsies (tonisch-clonische aanvallen).
    • Verlies van bewustzijn, coma.
    • Postictale toestand (verwardheid en slaperigheid na een aanval).

Chat gpt

126
Q

Risico’s moeder (3) / kind (2) HELPP

A

Moeder:
- Ernstige leverbeschadiging
- Trombocytopenie
- Verhoogd risico op nierfalen, bloedingen en ernstige hypertensie

Kind
- Vroeggeboorte als gevolg van medische indicaties
- Intra-uteriene groeivertraging door placenta disfunctie en foetale nood

Chat gpt

127
Q

Indicaties voor het beëindigen van de baring (3)

A

Fetale nood
- abnormale hartslag foetus
- langdurige niet-reagerende deceleraties tijdens de bevalling
- foetale nood (zuurstoftekort acuut)

Maternale complicaties
- ernstige hypertensie, pre-eclampsie/eclampsie
- placenta abruptio
- ernstige bloedingen (placenta previa/uteriene atonie)
- ineffectieve weeen ondanks adequate arbeid (bijv bij stuitligging)

Progressie van de arbeid
- langdurige bevalling die niet vordert en risico’s met zich meebrengt voor moeder en/of kind
- uitputting van de moeder

Chat gpt

128
Q

Kunstverlossingen (3)

A

Keizersnede (sectio caesarea)
Vacuumextractie
Forcepsverlossing (tangen)

Chat gpt

129
Q

Leg uit wat de gevolgen kunnen zijn van meconium houdend vruchtwater
Gevolgen baby (4)
Gevolgen verloskundige zorg (3)

A

Meconiumhoudend vruchtwater verwijst naar vruchtwater waarin de pasgeboren baby heeft gepoept voordat de bevalling heeft plaatsgevonden. Dit kan verschillende gevolgen hebben voor zowel de baby als de verloskundige zorg:

  1. Gevolgen voor de Baby:
    • Aspiratie van meconium: Als de baby meconiumhoudend vruchtwater inademt tijdens de bevalling, kan dit leiden tot meconiumaspiratiesyndroom (MAS). Dit kan problemen veroorzaken zoals obstructie van de luchtwegen, pneumonie (longontsteking) en ademhalingsmoeilijkheden, omdat de meconium een stroperige substantie is die de longblaasjes kan blokkeren.
    • Respiratoire problemen: Meconiumaspiratie kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden direct na de geboorte, wat kan resulteren in een lagere zuurstofopname en behoefte aan medische interventie zoals beademing.
    • Infectierisico: Meconium bevat bacteriën en afvalstoffen die het risico op infecties kunnen verhogen als de baby deze stoffen inademt en ze in de longen achterblijven.
    • Langdurige effecten: In ernstige gevallen kan meconiumaspiratiesyndroom leiden tot blijvende longschade, wat invloed kan hebben op de gezondheid van de baby op lange termijn.
  2. Verloskundige Zorg:
    • Monitoring tijdens de bevalling: Bij meconiumhoudend vruchtwater wordt de baby zorgvuldig gemonitord tijdens de bevalling om tekenen van respiratoire problemen te detecteren, zoals verslechtering van de zuurstofsaturatie of tekenen van distress.
    • Directe interventie: Als meconiumaspiratie wordt vermoed, kan directe zuiging van de mond en neus van de baby worden uitgevoerd bij de geboorte om te voorkomen dat meconium dieper in de luchtwegen wordt ingeademd.
    • Medische interventie: In ernstige gevallen kan de baby na de geboorte intensieve zorg nodig hebben op een neonatale intensive care unit (NICU) voor monitoring van de ademhaling en behandeling van respiratoire problemen.

Chat gpt