thema 1 en 2 Flashcards

Hoofdstuk 1, 2, 3 en 4

1
Q

Wat zijn de 3 aspecten van persoonlijkheid volgens Freud?

A

id: primitief, ongeorganiseerd en aangeboren, opereert vanuit genotsprincipe
ego: rationeel en redelijk, opereert vanuit het realiteitsprincipe
superego: geweten, onderscheid goed en kwaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Psychosociale ontwikkeling (Erikson)

A

Verandering in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klassieke conditionering

A

Vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus die dat type response normaal gesproken niet opwekt (Pavlov)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Operante conditionering

A

Een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, doordat die respons wordt gekoppeld aan positieve of negatieve consequenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Psychoanalytische theorie (Freud)

A

Theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociaal-cognitieve leertheorie

A

Benadering binnen de psychologie waarbij de nadruk ligt op leren door het gedrag van een ander persoon te observeren en na te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cognitief perspectief

A

Richt zich op de processen die mensen in staat stellen de wereld te leren begrijpen en overdenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Assimilatie

A

Proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren aan de hand van hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Accomodatie

A

Proces waarbij bestaande manieren van denken of doen veranderen in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Systemisch perspectief

A

Men kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke wereld, cognitieve wereld en sociale wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Psychodynamisch perspectief

A

Benadering die er van uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behavioristisch perspectief

A

Je moet kijken naar waarneembaar gedrag en externe stimuli om de ontwikkeling van het individu te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly