thema 1 beter deel 2 Flashcards
kenmerken magnetische subniveaus
- Maximaal 2 elektronen
- S, p, d en f respectievelijk 1, 3, 5 en 7
spin van een elektron
Draaibeweging rond zijn as -> spin
Wijzerzin en tegenwijzerzin
wat veroorzaken de spin up () en de spin down ()
een magnetisch veld
hoe veroorzaken de spin up() en de spin down () het magnetisch veld?
2 elektronen met tegengestelde spin in eenzelfde magnetisch niveau elkaar toch enigszins aantrekken ondanks de elektrostatische afstotingskracht tussen beide negatieve ladingen
orbitaal
dynamische ladingswolk waar het elektron zich 90% van de tijd bevindt
Onzekerheidsprincipe van Heisenberg
zie afbeelding p.35
Vergelijking van Schrödinger
zie schema
3 soorten orbitalen
- s-orbitalen
- p-orbitalen
- f en d orbitalen
s-orbitalen
bolvormig met kern in midden
schillen liggen steeds dichter bij elkaar
Het overlappen van d-subniveau uit hoofdschil 3 en s-subniveau uit hoofdschil 4
Aufbauprincipe van Pauli
de geleidelijke opvulling van subniveaus volgens toenemende energie
regel van minimale energie
Elektronen plaatsen zich steeds in de laagst mogelijke energietoestand. De subniveaus worden dus opgevuld volgens toenemende energie.
Spreidingsregel van Hund
In het laatste op te vullen subniveau vind je altijd een maximaal aantal ongepaarde elektronen. Deze ongepaarde elektronen bezitten ook steeds dezelfde spin.
Verbodsregel van Pauli
Elk elektron onderscheidt zich van elk ander elektron in hetzelfde atoom door minstens één van de vier karakteristieken: hoofdschil, subniveau, magnetisch subniveau en spin.
Promotie
geactiveerde toestand, van ns-subniveau naar np subniveau