3.1 molecuulmodellen Flashcards

1
Q

Molecuulorbitaal

A

ontstaat bij de vorming van covalente bindingen tussen atomen uit de overlapping tussen de atoomorbitalen van de atomen die zich in de molecule bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

∆EN bij metaalbindingen

A

0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

∆EN bij ionbindingen

A

1,9 ≤ ∆EN ≤ 3,3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

∆EN bij polaire covalente bindingen

A

0,4 ≤ ∆EN ≤ 1,9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

∆EN bij apolaire covalente bindingen

A

0 ≤ ∆EN ≤ 0,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

niet metaal + metaal

A

ionbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

metaal + metaal

A

metaalbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

niet metaal + niet metaal

A

covalente binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ideale covalente binding

A

∆EN = 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ideale ionbinding

A

∆EN = 3,3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe is scheiding tussen de covalente binding en de ionbinding?

A

geen scherp afgebakende scheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kan er tussen zuivere metalen een ionbinding ontstaan?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom kan er tussen zuivere metalen geen ionbinding ontstaan?

A

want ∆EN = 0, kleine waarde vrije valentie-elektronen zijn zwak aan de metaalatomen gebonden en kunnen vrij bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly