thema 1 beter Flashcards

1
Q

volgorde atoommodellen oud naar nieuw

A

dalton
thomson
rutherford
bohr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

protonen en neutronen samen

A

nucleonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

symbool proton

A

p+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lading proton

A

+1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

massa proton

A

1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

symbool neutron

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lading neutron

A

0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

massa neutron

A

1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

symbool elektron

A

e-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn isotopen?

A

atomen van eenzelfde element, met eenzelfde atoomnummer maar met een verschillend massagetal; kunnen stabiel of onstabiel (radioactieve atomen) zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe bereken je de gemiddelde relatieve atoommassa of atoommassa?

A

A(x)=Ar(x1)+ Ar(x2)+…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

symbool atoomnummer

A

Z

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

symbool massagetal

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

emissiespectrum

A

licht wordt opgesplitst in zijn samenstellende kleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er na absorptie van energie

A

Het atoom zal opnieuw overgaan naar de grondtoestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat toont het voorkomen van maar enkele kleuren in het kleurenspectrum aan?

A

de elektronen in een atoom bewegen op bepaalde afstanden van de kern, als het ware op schillen of energieniveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe verder van de kern verwijderd

A

hoe dichter bij elkaar

18
Q

aan wat is het hoofdkwantumgetal van de letters K tot R gelijk?

A

aan een geheel getal van 1-8

19
Q

wat is de formule om de maximale bezetting te berekenen?

A

2n^2

20
Q

hoe gebeurt de opvulling van de schillen?

A

van binnen naar buiten

21
Q

hoofdkwantumgetal (n) van schil K

A

1

22
Q

hoofdkwantumgetal (n) van schil L

A

2

23
Q

hoofdkwantumgetal (n) van schil M

A

3

24
Q

hoofdkwantumgetal (n) van schil N

A

4

25
Q

hoofdkwantumgetal (n) van schil O

A

5

26
Q

hoofdkwantumgetal (n) van schil P

A

6

27
Q

hoofdkwantumgetal (n) van schil Q

A

7

28
Q

hoofdkwantumgetal (n) van schil R

A

8

29
Q

Maximum aantal elektronen (2n2) schil K

A

2

30
Q

Maximum aantal elektronen (2n2) schil L

A

8

31
Q

Maximum aantal elektronen (2n2) schil M

A

18

32
Q

Maximum aantal elektronen (2n2) schil N

A

32

33
Q

Maximum aantal elektronen (2n2) schil O

A

32

34
Q

Maximum aantal elektronen (2n2) schil P

A

32

35
Q

Maximum aantal elektronen (2n2) schil Q

A

32

36
Q

Maximum aantal elektronen (2n2) schil R

A

?

37
Q

verfijning van het atoommodel van Bohr: wat blijkt uit spectroscopische proeven?

A

vele spectraallijnen zijn samengesteld uit meerdere zeer dicht bij elkaar gelegen lijntjes Dit wijst op een extra onderverdeling van de schillen of hoofdenergieniveaus van Bohr.

38
Q

op wat wijzen deze uitkomsten van de spectroscopische proeven?

A

een extra onderverdeling van de schillen of hoofdenergieniveaus van Bohr

39
Q

hoe noemt men de verfijning van het atoommodel van Bohr?

A

Atoommodel van Bohr-Sommerfeld

40
Q

aan wat is het aantal subniveaus in eenzelfde hoofdenergieniveau gelijk?

A

n

41
Q

wat bedraagt de maximale elektronenbezetting per subniveau respectievelijk?

A

2, 6, 10, 14 -> s^2, p^6, d^10 en f^14

42
Q

hoe onderscheid men gelijksoortige subniveaus van verschillende hoofdenergieniveaus?

A

men plaatst de waarde van n voor het symbool van het subniveau: 1s 2s 2p