The phenomena method: Verwonderen, geloven, genezen Flashcards

1
Q

Verwonderen

A
  • Afstemmen (1. houding + staat, 2. toon, 3. taal)
  • Voorgesprek (1. Meta-model, 2. herkaderen, 3. positieve intentie)
  • Hypnotiseren (1. fenomenen, 2. hart- & buikbrein, 3. energie = gaze)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geloven

A
  • Framing & priming (1. Context = ik heb er verstand van, 2. Intentie = kopje warme koffie + certificaten, 3. yes-set)
  • Suggesties (1. Indirecte, 2. Directe, 3. Metaforen)
  • Overtuigen (1. wetenschap, 2. Fenomenen stapelen, 3. Kleine oefeningen die werken, bv. GOT, zwart-wit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Genezen

A
  • Compassie (begrip, vergeven, inzicht)
  • Catharsis (emotionele zuivering). Ontlading, opluchting, perceptie veranderen
  • Verduurzamen (testen, progressie, ecologiecheck)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly