Milton Model Flashcards
Nominalisaties
Functie van zelfst nw, maar niet tastbaar. Eigenlijk geven ze een handeling aan, bv. Liefde, nieuwsgierigheid, hypnose, lessen
Ongespecificeerde werkwoorden
Nog minder specifiek dan andere ww: doen, maken, oplossen, bewegen, veranderen, afvragen, begrijpen, herinneren
Ongespecificeerde referentie
Het naamwoord wordt niet gespecificeerd, bijv: mensen kunnen zich ontspannen, dit is makkelijk te leren
Deletie
Zinnen waarin een belangrijke woordgroep geheel ontbreekt. Vb. Ik weet dat je nieuwsgierig bent.
Causale modellering of koppeling
Gebruik van woorden die een oorzaak-gevolg relatie aanduiden tussen iets wat gebeurt en iets wat de communicator wil laten gebeuren. Terwijl/ En/ wanneer/ doordat/ waardoor/ omdat etc.
Gedachtenlezen
Doen alsof je weet wat een persoon innerlijk ervaart., waardoor jouw geloofwaardigheid toeneemt. Bijv. Je vraagt je misschien af wat ik nu ga zeggen
Loos onderwerp
Een zin met een oordeel, waarin de persoon die het oordeel geeft ontbreekt. Bijv. Het is goed dat je je zo gemakkelijk ontspant. Of: het is niet belangrijk dat……..
Universele hoeveelheidswoorden
Alle, elke, altijd, nooit, niemand, helemaal
Modale operatoren
Woorden of uitdrukkingen zoals: zou, moeten, dienen, niet kunnen, zal niet, die op het ontbreken van een keuze duiden.
Bijzin van tijd
Begint met: alvorens, voordat, tijdens, terwijl, zodra etc. Voorb.: Wil je gaan zitten voordat je in trance raakt?
Rangtelwoorden
1e, 2e, 3e. Voorb: Je vraagt je misschien af welke kant van je lichaam zicht het eerste zal ontspannen
Gebruik van ‘of’
Zeker één van de beschreven mogelijkheden zal gebeuren. Voorb.: Ik weet niet of je linker of je rechterhand lichter voelt
Bewustzijnspredicaten
Woorden als: weten, bewust zijn, realiseren, beseffen, merken, worden gebruikt om de rest van de zin als waar te veronderstellen. Vb.: Besef je, dat je ONB al begonnen is te leren?/ Wist je dat je al vele malen in trance bent geraakt?
Bijwoorden en bijv. naamwoorden
Ze vooronderstellen een belangrijke bepaling in een zin. Vb.: Ben je nieuwsgierig naar de trancetoestand waarin je raakt? / Hoe gemakkelijk kun jij je ontspannen?
Werkwoorden en bijwoorden die een tijdsverloop aangeven.
Beginnen, ophouden, starten, doorgaan, verdergaan, blijven, reeds, nog, nog steeds. Vb.: Je kunt ontspannen blijven zitten/ Ben je nog steeds geïnteresseerd in hypnose?