th7.2. kwalitatief onderzoek Flashcards

1
Q

verschil tss kwantitatief en kwalitatief onderzoek

A
  1. kwantitatief onderzoek
    - objectieve meningen
    - grote steekproeven
    - statistische analyses
  2. kwalitatief onderzoek
    - subjectieve ervaringen
    - kleine steekproeven
    - kwalitatieve analyses
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

observaties

A
  1. observeren
    - in elke vorm van kwalitatief onderzoek
    - observeren ≠ waarnemen
  2. betrouwbaarheid (th1)
    - ambitie is betrouwbare info te verzamelen
    - interbeoordelingsbetrouwbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

soorten observaties

A
  1. gestructureerd (met observatieschema of kijkwijzer) of ongestructureerd
  2. participerend of niet-participerend
  3. openlijk of verborgen (= respondent weet NIET dat je hem observeert) !! openlijk is het meest ethisch, MAAR kans op een onderzoekseffect
  4. in een natuurlijke omgeving of in een kunstmatige omgeving
  5. door mensen of met hulpmiddelen
  6. direct (naar het gedrag kijken) of indirect (indicatoren voor gedrag bekijken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

9 belangrijke aandachtspunten bij observeren

A
  1. (fysieke) plaats
  2. actor = wie is aanwezig
  3. activiteit
  4. object (= fysieke dingen)
  5. actie
  6. gebeurtenis
  7. tijd
  8. doel
  9. gevoel (emoties, uitdrukkingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

documenten analyses

A
  1. user generated content = ‘egodocumenten’
    - persoonlijke aantekeningen (vb. agenda, Sms-berichten, dagboek)
    EN professionele publicaties (vb. affiches, folders, brochures)
  2. voordelen
    - makkelijk toegankelijk en gedigitaliseerd
    - relatief eenvoudig en zonder veel kosten
    - geen reactie op aanwezigheid van onderzoekers en telkens opnieuw worden geconsulteerd
  3. nadelen
    - minder makkelijk te traceren = ‘data mining’
    - selectief bewaard en niet altijd openbaar
    - geen ‘objectief’ beeld
    - niet even goed ‘leesbaar’ en moeilijk in context te begrijpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

soorten document analyses

A
  1. een conventionele inhoudsanalyse
    - door documenten gaan
  2. een gerichte inhoudsanalyse
    - omgekeerd te werk
    - op voorhand aandachtspunten aanhalen
  3. een summative content analysis
    - combinatie van beide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

soorten interviews

A
  1. expertinterviews
  2. doelgroepinterviews
  3. diepte-interviews
  4. gestructureerd interview = alle vragen, en soms ook antwoordmogelijkheden liggen vast !!
  5. ongestructureerd interview = alleen onderwerp en beginvraag liggen vast
  6. semi-gestructureerd interview (tss 4 en 5) = werkt bv. met een topiclijst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verloop vragen bij interview

A
  1. openingsvraag = waardoor respondent gewend raakt aan interviewsituatie
  2. inleidingsvraag = gesprek openen
  3. transitievragen = langzaam naar kern
  4. sleutelvragen = onderzoeksonderwerp
  5. besluitende vragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

focusgroepen

A
  1. betekenis
    - groep mensen die in groep gaat bevragen
    - ervaringen bevragen
  2. voordelen
    - grote flexibiliteit
    - laten toe hypotheses testen
    - positief effect groepsdynamiek
  3. nadelen
    - risico moderator bepalend
    - resultaten niet generaliseerbaar
    - risico vertrouwelijkheid en anonimiteit
    - negatie effect groepsdynamiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

delphi-studies

A
  1. het orakel van Delphi
    - onderzoeksmethode waarbij mening v groot aantal experts wordt gevraagd over onderwerp (zonder consensus)
  2. kenmerken
    - iteratief > proces herhaalt zich stelselmatig
    - anonimiteit vd participanten wordt gewaarborgd
    - men werkt met ‘experten’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

casestudies

A
  1. betekenis
    - één geval heel grondig, intensief onderzoeken (persoon, theorieën)
    vb. wolfskinderen
  2. voordelen
    - veel details
    - zeldzame gevallen met grote steekproeven
    - bestaande ideeën herzien en nieuwe hypotheses
  3. nadelen
    - niet noodzakelijkerwijs te generaliseren
    - risico onderzoeks- vraag en groep verandert
    - risico grotere bias = één onderzoeker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly