th3. soorten onderzoek Flashcards
1
Q
fundamenteel en praktijkgericht onderzoek
A
- fundamenteel onderzoek:
- wetenschap omwille vd wetenschap (vb. unief) (ontwikkelen en uitbreiden van wetenschappelijke theorieën)
- theoretische focus
- generaliseerbaarheid (toepasbaar op breder terrein) - praktijkgericht onderzoek:
- praktische relevantie (vb. hogeschool)
- samenwerking met belanghebbende (professionals, organisaties, gemeenschappen)
- directe toepasbaarheid (resultaten gebruiken in de praktijk) - samenhang: fundamenteel onderzoek lost (op termijn) ook problemen uit de praktijk op EN praktijkgericht onderzoek kan theorieën helpen bevestigen of ontkrachten (inzichten)
2
Q
evidence-based practice en practice-based evidence
A
- evidence-based practice:
- duidelijk, verantwoord, wetenschappelijk onderzoek
- kennis vertalen naar de praktijk
- top-down onderzoek (wetenschap => praktijk) - practice-based evidence:
- praktijkwerker kan bijdragen aan de kennis vh beroep (onderzoeker)
- vanuit praktijk bijdragen aan het onderzoek
- bottom-up onderzoek > praktijk (kritische houding, reflecterende houding, onderzoekende houding) => wetenschap - !! werkelijkheid is complex !!
- niet voor alles wetenschappelijke kennis voorhanden
- te hoog abstractieniveau => belang wetenschappelijke kennis toepassen op lokale situaties (implementatie en samen verder ontwikkelen)
3
Q
kwantitatief en kwalitatief onderzoek
A
- kwantitatief onderzoek:
- gebaseerd op cijfers (enquêtes, statistieken)
- gestandaardiseerde meetinstrumenten en statistische analyses (gemiddelde, tabellen)
- objectieve metingen
- grote steekproeven - kwalitatief onderzoek:
- gebaseerd op interpretaties (minder exact)
- kwalitatieve analyses zoals; verbanden, patronen, samenhang herkennen (observaties, diepte-interviews) (vaak met citaten)
- subjectieve ervaringen
- kleine steekproeven
4
Q
longitudinaal of cross-sectioneel onderzoek
A
- longitudinaal onderzoek
- regelmatige tijdstippen onderzoeken (vb. rekenvaardigheden van kinderen)
- veranderingen en ontwikkelingen
- kind => volwassene (lange periode)
- vaak uitval - cross-sectioneel onderzoek
- voer je één keer uit => conclusies
- mensen van verschillende generaties samenbrengen in proefgroep
5
Q
desk- en fieldresearch
A
- deskresearch (of bureauonderzoek)
- wetenschappelijk materiaal => literatuurstudie
- NIET in het (werk)veld
- start van een onderzoek - fieldresearch
- in het veld (in de praktijk)
- gegevens verzamelen => conclusie
6
Q
triangulatie
A
- gebreken van ene methode compenseren door kwaliteiten van andere methode
- brontriangulatie = verschillende (soorten) bronnen (vb. literatuurstudie combineren met fieldresearch)
- methodische triangulatie = verschillende (soorten) methodes (vb. zowel een test afnemen als een observatie)
- onderzoekers triangulatie = andere mensen inzetten bij het verzamelen en analyseren van data
- triangulatie als mix = combinatie van de drie vormen van triangulatie