Termen 301-436 Flashcards
Pariah staat
Een staat die door zijn gedragsnormen buiten de internationale gemeenschap staat, wat leidt tot diplomatiek isolement en een wijdverbreide veroordeling
Genocide
Is de poging om een nationale, etnische, raciale of religieuze groepering geheel of gedeeltelijk te vernietigen. Het Genocideverdrag van de VN (1948) noemt vijf genocidale handelingen: 1) Doden van leden van een groep 2) Het veroorzaken van ernstige lichamelijke of geestelijke problemen bij leden van een groep 3) Het opzettelijk toebrengen aan een groep van levensomstandigheden die berekend zijn om de fysieke vernietiging ervan geheel of gedeeltelijk te bewerkstelligen. 4) Het opleggen van maatregelen om geboorten binnen een groep te voorkomen 5) Kinderen gedwongen overplaatsen van een groep naar een andere groep. Genocide moet een definitieve beslissing, plan of programma inhouden om een bepaalde groep mensen uit te roeien. Het kan overlappen met ‘etnische zuivering’, hoewel dit laatste ook de gedwongen verhuizing van een etnische groep omvat.
Internationaal recht
Is het recht dat van toepassing is op staten en andere internationale actoren. Er zijn twee takken van internationaal recht: privaat en publiek. - Het internationaal privaatrecht verwijst naar de regulering van de internationale activiteiten van personen, bedrijven en andere niet-overheidsactoren. Als zodanig heeft het internationaal privaatrecht betrekking op de overlappende jurisdicties van de nationale rechtsstelsels, en wordt het soms “wetsconflicten” genoemd. - Het internationaal publiekrecht is van toepassing op staten die als rechtspersonen worden beschouwd. Als zodanig heeft het betrekking op de betrekkingen tussen regeringen onderling en tussen staten en internationale organisaties of andere actoren. Het internationale recht verschilt echter van het nationale recht, in die zin dat het opereert bij gebrek aan een internationaal wetgevend orgaan en een systeem van handhaving.
Instelling
Een geheel van normen, regels en praktijken die vorm geven aan gedrag en verwachtingen, zonder noodzakelijkerwijs het fysieke karakter van een internationale organisatie te hebben
Internationaal humanitair recht
Een corpus van internationaal recht, vaak aangeduid als het oorlogsrecht, dat tot doel heeft om strijders en niet-strijders in conflictsituaties te beschermen
Verdrag
Een formele overeenkomst tussen twee of meer staten die door het internationale recht als bindend wordt beschouwd
Hugo Grotius
Nederlands jurist, filosoof en schrijver. Grotius, geboren in Delft in een familie van professionele advocaten, werd diplomaat en politiek adviseur en bekleedde een aantal politieke functies. In On the Law of War and Peace (1625) ontwikkelde hij een seculiere basis voor het internationaal recht, met als argument dat dit niet gebaseerd is op theologie maar op de rede. Dit werd grotendeels bereikt door een theorie over de rechtvaardige oorlog op te bouwen, gebaseerd op natuurlijke rechten. Voor Grotius waren er vier oorzaken van een rechtvaardige oorlog: 1) Zelfverdediging 2) Om rechten af te dwingen 3) Om schadeloosstelling voor letsel te verkrijgen 4) Een onrechtvaardig mens straffen. Door het recht van staten om ten strijde te trekken voor politieke doeleinden te beperken, benadrukte Grotius de gemeenschappelijke doelen van de internationale gemeenschap en hielp hij mee om het idee van de internationale samenleving, zoals ontwikkeld door de ‘neo-Grotiaanse’ Engelse School.
Pacta sunt servanda
Het beginsel dat verdragen bindend zijn voor de partijen en te goeder trouw moeten worden uitgevoerd
Op maat (custom)
Een praktijk die al zo lang bestaat en zo algemeen aanvaard is dat ze nu kracht van het recht heeft
Diplomatieke immuniteit
Een verzameling rechten en ontheffingen die geaccrediteerde diplomaten in het buitenland genieten, meestal met inbegrip van de vrijheid van arrestatie en berechting op grond van strafrechtelijke vervolging en bevoorrechte reis- en communicatieregelingen
Wederkerigheid
Verwijst naar uitwisselingen tussen 2 of meer partijen waarbij de acties van elke partij afhankelijk zijn van de acties van de andere partijen. Het goede wordt dus voor het goede teruggegeven en het slechte voor het slechte, met een ruwe gelijkwaardigheid in termen van wederzijdse voordelen en beloningen. - Positieve wederkerigheid (‘u krabt mij de rug toe en ik zal de uwe krabben’) legt uit hoe en waarom staten kunnen samenwerken bij gebrek aan een handhavende centrale autoriteit, zoals gebeurt door naleving van het internationale recht, de instelling van internationale regimes of multilateralisme. - Negatieve wederkerigheid (‘oog om oog, tand om tand’) helpt bij het verklaren van tit-for-tat escalaties van conflicten en wapenwedloop.
Reprisal
Een vergeldingsactie om een overtreder te straffen of een verwonding te herstellen. Vergelding suggereert proportionaliteit en stopt meestal zonder oorlog
Zelfbeschikking
Het beginsel dat de staat een zelfgestuurde entiteit moet zijn, die soeverein onafhankelijk en autonoom is binnen het internationale systeem
Geen interventie
Het beginsel dat staten zich niet mogen mengen in de interne aangelegenheden van andere staten
Grondwet
Een geheel van regels, geschreven of ongeschreven, die de plichten, bevoegdheden en functies van de verschillende overheidsinstellingen definiëren, de relaties tussen hen onderling en ook de relaties tussen de staat het individu bepalen
Oorlogsmisdaad
Een schending van de wetten of gebruiken van de oorlog, waarvoor personen strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld
Misdrijven tegen de menselijkheid
Opzettelijk gepleegde feiten die deel uitmaken van een wijdverbreide, systematische en herhaalde aanval op een burgerbevolking
Ontwikkeling
Groei, het verbeteren, uitbreiden of verfijnen. Ontwikkeling is meestal gekoppeld aan economische groei, maar de term wordt sterk betwist
Absolute armoede
Een armoedegrens die gebaseerd is op een inkomensniveau of toegang tot middelen, met name voedsel, kleding en onderdak, die onvoldoende zijn om “lichaam en geest bij elkaar te houden”
Relatieve armoede
Een armoedegrens waarin mensen worden beroofd van de leefomstandigheden en voorzieningen die gebruikelijk zijn in de samenleving waartoe ze behoren
Bbp
De totale waarde van alle goederen en diensten die in een economie worden geproduceerd, een maatstaf voor het nationale inkomen
Moderniseringstheorie
De theorie dat er één enkele, lineaire weg naar ontwikkeling is, weerspiegeld in de transformatie van de westerse landen van traditionele, pre-industriële, agrarische samenlevingen naar moderne, industriële en massaconsumptiemaatschappijen
Import substitution
Een economische strategie waardoor de binnenlandse industrieën, althans in de kinderschoenen, worden beschermd tegen buitenlandse concurrentie
Schuldencrisis
Een situatie waarin een land niet in staat is zijn schulden af te lossen omdat de economische overschotten onvoldoende zijn om de renteaflossingen te betalen