Gemarkeerde Termen Flashcards
Naomi Klein (1970)
Canadese journalist, schrijfster en anti-bedrijfsactivist. Anti-globalist. Boek No Logo: Taking Aim at the Brand Bullies (2000) is een brede kritiek op lifestyle branding en arbeidsmisbruik en bespreekt opkomende vormen van verzet tegen globalisering en bedrijfsdominantie. Het is beschreven als ‘het boek dat deel is geworden van de beweging’ maar heeft een bredere betekenis gehad in het uitlokken van reflectie over de aard van het consumptiekapitalisme en de tirannie van de merkcultuur. In Disaster Capitalism (2008) vestigde ze de aandacht op de mate waarin de opmars van het neoliberalisme betrokken is geweest bij ‘schokken’, noodtoestanden en crises van de een of andere soort.
Ayatollah Khomeini (1902-89)
Iraanse geestelijke & politiek leider. Werd in 1964 uit Iran verdreven en keerde terug uit ballingschap in 1979 wat leidde tot de ‘Islamitische Revolutie’. Hierdoor werd Ayatollah (letterlijk: ‘geschenk van
Allah’) tot aan zijn dood de opperste leider van de eerste Islamitische staat ter wereld. Door resoluut te breken met de Shi’a-traditie dat de religie buiten politiek blijft, werd Khomeini’s wereldbeeld geworteld in een duidelijke scheiding tussen de onderdrukten, grotendeels begrepen als de armen en uitgeslotenen van de derde wereld, en de onderdrukkers, gezien als de tweeling Satans: de VS en de Sovjet-Unie, het kapitalisme en het communisme. De Islam werd zo eentheo-politiek project bedoeld om de Islamitische wereldte herstellen door bezetting en corruptie van buitenaf te verwijderen.
Power/macht
Het vermogen om de uitkomst van gebeurtenissen te beïnvloeden, in de zin van de ‘macht hebben om’ iets te doen
Hard power/Harde macht
Het vermogen van de ene actor (meestal maar niet noodzakelijkerwijs een staat) om een andereactor te beïnvloeden door het gebruik van
bedreigingen of beloningen, meestal door gebruik van militaire ‘stokken’ of economische ‘wortelen’
→ Stok/bedreigingen: (economische) druk, dreigen (met interventie)
→ Wortel/stimulans: geld, lidmaatschap IOs
Soft power/Zachte macht
Macht die gebruikmaakt van aantrekkingskracht in plaats van dwang, het is het vermogen om andere actoren te laten willen wat jij wilt.
→ US-presidenten die Democraten zijn maken gebruik van soft power. Een voorbeeld is dat het US-buitenlandsbeleid mensenrechten & internationaal recht steunt.
→ Joseph Nye
→ 3H’s: Harvard, Hollywood, Hamburgers: herkenbare & invloedrijke middelen van de US die de soft power helpen
Smart power/Slimme macht
Het gebruik van soft power, ondersteund door het mogelijke gebruik van hard power
Joseph S. Nye (1937)
Amerikaanse academicus & buitenlandsbeleid-analist. Eén van de toonaangevende theoretici van ‘complexeonderlinge afhankelijkheid’, dat een alternatief bood voor het geloof van realisten in internationale anarchie. Vooral geassocieerd met het idee van ‘soft power’, een term die hij bedacht heeft, en ‘smart power’.
→ Neofunctionalisme
Unipolarity/Unipolariteit
Een internationaal systeem waarin er één staat, of ‘pool’, bij uitstek bestaat. Ier is slecht 1 grote macht way een afwezigheid van potentiële rivalen impliceert.
Unilateralism
Eenzijdigheid; een beleid dat wordt bepaald doorde belangen en doelstellingen van één staat, zonder beperkingen van andere staten en organen
Hegemony
het overwicht op uiteenlopende gebieden als politiek, handel, cultuur en ideologie, van een partij of staat over andere partijen of staten, waardoor de eerste indirecte macht over de andere kan uitoefenen.
In de internationale betrekkingen is sprake van hegemonie bij een duidelijk overwicht van een actor op andere actoren
Noam Chomsky (1928)
Amerikaanse taalkundig theoreticus & radicaal intellectueel. Revolutioneerde de discipline van de taalkunde met de theorie van ‘transformational grammar’, die voorstelde dat de mens een aangeboren vermogen heeft om taal te verwerven. Radicaliseerde tijdens de Vietnamoorlog & werd de belangrijkste radicale criticus van de Amerikaanse buitenlandse politiek. Schreef zijn kritiek neer in verschillende boeken: American Power; New Mandarins; New Military; Humanism; Hegemony & Survival. Ontwikkelde een radicale kritiek op de massamedia en onderzocht hoe de volkssteun voor imperialistische agressie wordt gemobiliseerd
Multipolarity / Multipolariteit
Verwijst naar een internationaal systeem waarin er drie of meer machtscentra zijn.
→ Voorbeeld: US, Japan & EU
→ Op het examen moest dit gelinkt worden aan liberalisme
Offensive Realisten
Primaire motivatie = Expansionistische staten: constant overleven en wil daarom altijd meer macht
→ John Mearsheimer
Defensieve Realisten
Primaire motivatie = waarborgen van eigen veiligheid waarbij macht een middel is om het doel te bereiken (streven naar orde & stabiliteit)
→ Kenneth Waltz & Henry Kissinger
Karl von Clausewitz (1780- 1831)
Pruisische generaal & militair theoreticus. Boek On Warwerd geïnterpreteerd als het bevorderen van het idee dat oorlog in wezen een politieke daad is, een beleidsinstrument. Beschouwd als de grootste schrijverop het gebied van militaire theorie en oorlog
Auterkie / autarky
Autarky betekent letterlijk, zelfbestuur, meestal geassocieerd met economische zelfvoorziening die voortkomt uit koloniale expansie of een terugtrekking uit de internationale handel
Negative peace / Negatieve vrede
Vrede gedefinieerd als een periode waarin oorlog niet op komst is & niet daadwerkelijk wordt uitgevochten, hoewel de krachten die aanleiding geven tot de oorlog op hun plaats blijven
→ Neo-liberalisme & idealisme
.
Pacifism / Pacifisme
Wereldbeschouwing die duurzame vrede nastreeft en tegen oorlog en geweld is
→ Pacifisten: Motse: onvoorwaardelijke liefde, Aristophanes, Jezus, Hnery David Thoreau, Leo Tolstoi, Gandhi, Martin Luther King
Balance of power / Machtsevenwicht
Een toestand waarin geen enkele staat de andere domineert, waardoor een algemeen evenwicht wordt gecreëerd en de hegemoniale ambities van alle staten worden afgeremd
Jus ad bellum
Een rechtvaardig beroep op oorlog, weerspiegeld in principes die het legitieme gebruik van geweld beperken
Jus in bello
Het rechtvaardige gedrag van oorlog, weerspiegeld in principes die bepalen hoe oorlogen moeten worden gevochten
Michael Walzer (1935)
Joods-US politiek filosoof. Belangrijke bijdrage geleverd aan het denken over de ethiek van de oorlog. Impliceert dat staten zich mogen verdedigen tegen agressie, mogelijks door middel van een preëmptieve aanval (rechtvaardige oorlogen), maar dat agressie in het streven naar eigenbelang is uitgesloten (onrechtvaardige oorlogen). Verdedigde humanitaire interventies.
Positive peace / Positieve vrede
Vrede gedefinieerd in termen van harmonie & heelheid;de afwezigheid van oorlog maar ook van de oorzaken van oorlog
Mohandas Karamchand Gandhi (1869-1948)
Indisch geestelijk & politiek leider. Genaamd Mahatma ‘Great Soul’.Opgeleid in UK & keerde terug naar India in 1915 waar hij leider werd van de nationalistische beweging die campagne voerde voor onafhankelijkheid van India. Had een geweldloze ethiek & geloofde dat het universum wordt gereguleerd door de voorrang van de waarheid en dat de mensheid één is.
→ Pacifist