Termen 201-300 Flashcards
Cultuur
Cultuur, in de breedste zin van het woord, is de levenswijze van een volk. Zijn overtuigingen, waarden en praktijken. Sociologen en antropologen hebben de neiging om een onderscheid te maken tussen ‘cultuur” en ‘natuur’, waarbij de eerste het gebied omvat dat van de ene generatie op de andere wordt overgedragen door middel van leren, in plaats van door biologisch erfgoed. Cultuur belichaamt dus taal, religie, tradities, sociale normen en morele principes. Soms wordt een onderscheid gemaakt tussen de ‘hoge’ cultuur, die vooral wordt vertegenwoordigd door de kunst en literatuur, die bron zou zijn van intellectuele en persoonlijke ontwikkeling, en de ‘lage’ of ‘populaire’ cultuur, die zich richt op massaconsumptie en populistische instincten, en zelfs een afnemende invloed kan hebben op de samenleving.
Culturalisme
De overtuiging dat de mens een cultureel gedefinieerd wezen is, waarbij cultuur de universele basis is voor persoonlijke en sociale identiteit
Secularisatie
De overtuiging dat religie zich niet moet mengen in seculiere zaken, die meestal tot uiting komen in de wens om de kerk te scheiden van de staat
Thesis over secularisatie
De theorie dat modernisering altijd gepaard gaat met de overwinning van de rede op religie en de verplaatsing van spirituele waarden door seculiere waarden
Religie
Religie, in de meest algemene zin, is een georganiseerde gemeenschap van mensen die met elkaar verbonden zijn door een gedeeld geheel van overtuigingen over een soort transcendente realiteit. Maar ‘transcendent’ kan in deze context verwijzen naar alles van een geloochend in een duidelijk ‘buitenaards’ opperwezen of schepper God, tot een meer ‘deze wereldse’ ervaring van persoonlijke bevrijding, zoals in het boeddhistische concept van het nirvana. Er zijn grote verschillen tussen monotheïstische religies (christendom, islam en jodendom), die één enkele of een beperkt aantal heilige teksten en een duidelijk gezaghebbend systeem hebben, en pantheïstische, niet-theïstische en natuurgodsdiensten (hindoeïsme, boeddhisme, jainisme, taoïsme, etc.), die de neiging hebben om lossere, meer gedecentraliseerde en pluralistische structuren te hebben.
Moreel relativisme
De overtuiging dat er gene absolute waarden bestaan, of een toestand waarin er een diepe en wijdverbreide onenigheid bestaat over morele kwesties
Ayatollah Khomeini
Iraanse geestelijke en politieke leider. Khomaini, de zoon en kleinzoon van de Sjiitische geestelijkheid, was een van de belangrijkste geleerden in het grote theologische centrum van Qom, tot hij in 1964 uit Iran werd verdreven. Zijn terugkeer uit ballingschap in 1979 leidde tot de ‘Islamitische Revolutie’, waarbij hij de Ayatollah (letterlijk: ‘gave van Allah’) verliet als opperste leider van ‘s werelds eerste islamitische staat tot aan zijn dood. Beslissend brekend met de traditie dat de geestelijkheid buiten de politiek blijft, was Khomeini’s wereldbeeld geworteld in een duidelijke scheidslijn tussen de onderdrukten, grotendeels begrepen als de armen en buitengeslotenen van de derde wereld, en de onderdrukkers, gezien als de tweeledige staten: de VS en de Sovjet-Unie, kapitalisme en communisme. Het eiland werd zo een theo-politiek project dat tot doel had de islamitische wereld te herstellen door haar te bevrijden van bezetting en corruptie van buitenaf.
Fundamentalisme
Een stijl van denken waarin bepaalde principes worden erkend als essentiële waarheden die onbetwistbaar en overheersend gezag hebben, vaak geassocieerd met een felle en soms fanatieke betrokkenheid
Religieus fundamentalisme
De kerngedachte van religieus fundamentalisme is dat religie zich niet kan en mag beperken tot de privésfeer, maar dat religie haar hoogste en juiste uitdrukking vindt in de politiek van volksmobiliteit en sociale regeneratie. Hoewel het religieus fundamentalisme vaak verwant is aan het schriftelijk literalisme, omdat de ‘fundamenten’ vaak door een charismatische leider worden geëxtraheerd door middel van een proces van ‘dynamische’ interpretatie. Religieus fundamentalisme verschilt ook van ultra-orthodoxie, in die zin dat het een programma bevordert voor de morele en politieke wedergeboorte van de samenleving in overeenstemming met religieuze principes, in tegenstelling tot een terugtrekking van een corrupte seculiere samenleving naar de zuiverheid van een op het geloof gebaseerd gemeenschappelijk leven.
Postkolonialisme
Het postkolonialisme is ontstaan als een trend in literaire en culturele studies die zich richtten op de culturele omstandigheden in nieuwe onafhankelijke samenlevingen. Het doel ervan was in de eerste plaats de culturele en psychologische dimensies van het koloniale bestuur bloot te leggen en teniet te doen, in het besef dat ‘innerlijke’ onderwerping kan blijven bestaan lang nadat de politieke structuren van het kolonialisme zijn verwijderd. Een belangrijke drijfveer van het postkolonialisme was het vaststellen van de legitimiteit van niet-westerse en soms antiwesterse politieke ideeën en tradities. Het postkolonialisme heeft echter verschillende vormen aangenomen. Deze variëren van Gandhi’s poging om het Indiase nationalisme te versmelten met een ethiek van geweldloosheid tot vormen van religieus fundamentalisme, met name het islamitisch fundamentalisme.
Niet-Gebonden Beweging (Non-Aligned Movement)
Een organisatie van landen, opgericht in 1961, die formele politieke en economische banden met een van de machtsblokken uit de Koude Oorlog vermeed en zich committeerde aan waarden als vreedzame co-existentie en wederzijdse niet-inmenging
Oriëntalisme
Stereotiepe voorstellingen van ‘de Oriënt’ of oosterse cultuur in het algemeen die gebaseerd zijn op vervormde en steevast vernederende westerse aannames
Aziatische waarden
Waarden die de geschiedenis, de cultuur en de religieuze achtergrond van de Aziatische samenlevingen zouden weerspiegelen. Voorbeelden hiervan zijn sociale harmonie, respect voor het gezag en een geloof in het gezin
Confucianisme
Confucianisme is een systeem van ethiek, geformuleerd door Confucius en zijn discipelen, dat voornamelijk in The Analects is geschetst. Het confucianistische denken heeft zich beziggehouden met de tweeledige thema’s van menselijke relaties en de cultivatie van het zelf. - De nadruk op ren (‘menselijkheid’ of ‘liefde’) is meestal geïnterpreteerd als steun voor traditionele ideeën en waarden, met name kinderlijke vroomheid, respect, loyaliteit en welwillendheid. - De nadruk op junzi (de deugdzame persoon) suggereert een vermogen tot menselijke ontwikkeling en mogelijkheden tot perfectie, met name door middel van educatie. Confucianisme wordt, met het Taoïsme en het Boeddhisme, gezien als een van de drie belangrijkste Chinese denksystemen, hoewel velen confucianistische ideeën beschouwen als een co-existentie met de Chinese beschaving zelf.
Jihad
Een islamitische term die letterlijk ‘streven’ of ‘strijd’ betekent. Hoewel de term soms wordt gelijkgesteld met ‘heilig oorlog’, wordt hij beter begrepen als een innerlijke strijd om het geloof
Edward Said
In Jeruzalem-geboren Amerikaanse academisch en literaire criticus. Said was een vooraanstaand pleitbezorger van de Palestijnse zaak en een van de grondleggers van de postkoloniale theorie. Vanaf de jaren zeventig ontwikkelde hij een humanistische kritiek op de westerse Verlichting die de banden met het kolonialisme aan het licht bracht en de nadruk legde op ‘onderdrukkingsverhalen’, culturele en ideologische vooroordelen die de ontheemde volkeren koloniseerden door hen voor te stellen als de niet-westerse ‘andere’, met name door dit toe te passen op het Midden-Oosten. Hij is vooral bekend om zijn ‘Oriëntalisme’, dat opereert vanuit een ‘subtiel maar hardnekkig eurocentrisch vooroordeel over de Arabi-islamitische volkeren en cultuur’. Saids belangrijkste werken zijn onder meer Orientalism (1978) en Culture and Imperialism (1993).
Theocratie
Letterlijk, regel door God. Het principe dat religieus gezag moet prevaleren boven politiek gezag, meestal door de overheersing van de kerk over de staat
Sharia
Goddelijke islamitische wet, gebaseerd op de beginselen van de Koran
Salafisme
Een soennitische denkschool die wordt geassocieerd met een letterlijke, strikte en puriteinse benadering van de islam
Wahhabisme
Een ultraconservatieve beweging binnen een soennitische islam; soms geportretteerd als een oriëntatie binnen het salafisme
Wilsonialisme
Een benadering van het buitenlands beleid die de nadruk legt op de bevordering van de democratie als een middel om de vrede te waarborgen, in lijn met de ideeën van Woodrow Wilson
Macht
Macht, in de breedste zin van het woord, is het vermogen om de uitkomst van gebeurtenissen te beïnvloeden, in de zin van het hebben van de ‘macht’ om iets te doen. In de wereldpolitiek houdt dit in dat een land in staat moet zijn om zijn eigen zaken te regelen zonder inmenging van andere landen, waardoor de macht zeer dicht bij de autonomie komt te liggen. Maar macht wordt meestal gezien als een relatie, dat wil zeggen als het vermogen om de onthoofding van anderen te beïnvloeden op een manier die niet door henzelf is gekozen, of ‘macht over’ anderen. Er kan dus worden gezegd dat de macht wordt uitgeoefend wanneer A B krijgt om iets te doen wat B niet anders zou hebben gedaan. Toch is er onderscheid gemaakt tussen potentiële/werkelijke macht, relationele/structurele macht en ‘harde/zachte’ macht.
Compellance
Een tactiek of strategie die bedoeld is om een tegenstander te dwingen concessies te doen tegen zijn wil door middel van oorlog of dreiging van agressie
Afschrikking (deterrence)
Een tactiek of strategie die ontworpen is om agressie te voorkomen door de omvang van de waarschijnlijke militaire reactie te benadrukken (de kosten van een aanval zouden groter zijn dat enig voordeel dat deze kan opleveren)