Termen 201-300 Flashcards

1
Q

Cultuur

A

Cultuur, in de breedste zin van het woord, is de levenswijze van een volk. Zijn overtuigingen, waarden en praktijken. Sociologen en antropologen hebben de neiging om een onderscheid te maken tussen ‘cultuur” en ‘natuur’, waarbij de eerste het gebied omvat dat van de ene generatie op de andere wordt overgedragen door middel van leren, in plaats van door biologisch erfgoed. Cultuur belichaamt dus taal, religie, tradities, sociale normen en morele principes. Soms wordt een onderscheid gemaakt tussen de ‘hoge’ cultuur, die vooral wordt vertegenwoordigd door de kunst en literatuur, die bron zou zijn van intellectuele en persoonlijke ontwikkeling, en de ‘lage’ of ‘populaire’ cultuur, die zich richt op massaconsumptie en populistische instincten, en zelfs een afnemende invloed kan hebben op de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Culturalisme

A

De overtuiging dat de mens een cultureel gedefinieerd wezen is, waarbij cultuur de universele basis is voor persoonlijke en sociale identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Secularisatie

A

De overtuiging dat religie zich niet moet mengen in seculiere zaken, die meestal tot uiting komen in de wens om de kerk te scheiden van de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Thesis over secularisatie

A

De theorie dat modernisering altijd gepaard gaat met de overwinning van de rede op religie en de verplaatsing van spirituele waarden door seculiere waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Religie

A

Religie, in de meest algemene zin, is een georganiseerde gemeenschap van mensen die met elkaar verbonden zijn door een gedeeld geheel van overtuigingen over een soort transcendente realiteit. Maar ‘transcendent’ kan in deze context verwijzen naar alles van een geloochend in een duidelijk ‘buitenaards’ opperwezen of schepper God, tot een meer ‘deze wereldse’ ervaring van persoonlijke bevrijding, zoals in het boeddhistische concept van het nirvana. Er zijn grote verschillen tussen monotheïstische religies (christendom, islam en jodendom), die één enkele of een beperkt aantal heilige teksten en een duidelijk gezaghebbend systeem hebben, en pantheïstische, niet-theïstische en natuurgodsdiensten (hindoeïsme, boeddhisme, jainisme, taoïsme, etc.), die de neiging hebben om lossere, meer gedecentraliseerde en pluralistische structuren te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Moreel relativisme

A

De overtuiging dat er gene absolute waarden bestaan, of een toestand waarin er een diepe en wijdverbreide onenigheid bestaat over morele kwesties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ayatollah Khomeini

A

Iraanse geestelijke en politieke leider. Khomaini, de zoon en kleinzoon van de Sjiitische geestelijkheid, was een van de belangrijkste geleerden in het grote theologische centrum van Qom, tot hij in 1964 uit Iran werd verdreven. Zijn terugkeer uit ballingschap in 1979 leidde tot de ‘Islamitische Revolutie’, waarbij hij de Ayatollah (letterlijk: ‘gave van Allah’) verliet als opperste leider van ‘s werelds eerste islamitische staat tot aan zijn dood. Beslissend brekend met de traditie dat de geestelijkheid buiten de politiek blijft, was Khomeini’s wereldbeeld geworteld in een duidelijke scheidslijn tussen de onderdrukten, grotendeels begrepen als de armen en buitengeslotenen van de derde wereld, en de onderdrukkers, gezien als de tweeledige staten: de VS en de Sovjet-Unie, kapitalisme en communisme. Het eiland werd zo een theo-politiek project dat tot doel had de islamitische wereld te herstellen door haar te bevrijden van bezetting en corruptie van buitenaf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fundamentalisme

A

Een stijl van denken waarin bepaalde principes worden erkend als essentiële waarheden die onbetwistbaar en overheersend gezag hebben, vaak geassocieerd met een felle en soms fanatieke betrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Religieus fundamentalisme

A

De kerngedachte van religieus fundamentalisme is dat religie zich niet kan en mag beperken tot de privésfeer, maar dat religie haar hoogste en juiste uitdrukking vindt in de politiek van volksmobiliteit en sociale regeneratie. Hoewel het religieus fundamentalisme vaak verwant is aan het schriftelijk literalisme, omdat de ‘fundamenten’ vaak door een charismatische leider worden geëxtraheerd door middel van een proces van ‘dynamische’ interpretatie. Religieus fundamentalisme verschilt ook van ultra-orthodoxie, in die zin dat het een programma bevordert voor de morele en politieke wedergeboorte van de samenleving in overeenstemming met religieuze principes, in tegenstelling tot een terugtrekking van een corrupte seculiere samenleving naar de zuiverheid van een op het geloof gebaseerd gemeenschappelijk leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Postkolonialisme

A

Het postkolonialisme is ontstaan als een trend in literaire en culturele studies die zich richtten op de culturele omstandigheden in nieuwe onafhankelijke samenlevingen. Het doel ervan was in de eerste plaats de culturele en psychologische dimensies van het koloniale bestuur bloot te leggen en teniet te doen, in het besef dat ‘innerlijke’ onderwerping kan blijven bestaan lang nadat de politieke structuren van het kolonialisme zijn verwijderd. Een belangrijke drijfveer van het postkolonialisme was het vaststellen van de legitimiteit van niet-westerse en soms antiwesterse politieke ideeën en tradities. Het postkolonialisme heeft echter verschillende vormen aangenomen. Deze variëren van Gandhi’s poging om het Indiase nationalisme te versmelten met een ethiek van geweldloosheid tot vormen van religieus fundamentalisme, met name het islamitisch fundamentalisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Niet-Gebonden Beweging (Non-Aligned Movement)

A

Een organisatie van landen, opgericht in 1961, die formele politieke en economische banden met een van de machtsblokken uit de Koude Oorlog vermeed en zich committeerde aan waarden als vreedzame co-existentie en wederzijdse niet-inmenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oriëntalisme

A

Stereotiepe voorstellingen van ‘de Oriënt’ of oosterse cultuur in het algemeen die gebaseerd zijn op vervormde en steevast vernederende westerse aannames

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aziatische waarden

A

Waarden die de geschiedenis, de cultuur en de religieuze achtergrond van de Aziatische samenlevingen zouden weerspiegelen. Voorbeelden hiervan zijn sociale harmonie, respect voor het gezag en een geloof in het gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Confucianisme

A

Confucianisme is een systeem van ethiek, geformuleerd door Confucius en zijn discipelen, dat voornamelijk in The Analects is geschetst. Het confucianistische denken heeft zich beziggehouden met de tweeledige thema’s van menselijke relaties en de cultivatie van het zelf. - De nadruk op ren (‘menselijkheid’ of ‘liefde’) is meestal geïnterpreteerd als steun voor traditionele ideeën en waarden, met name kinderlijke vroomheid, respect, loyaliteit en welwillendheid. - De nadruk op junzi (de deugdzame persoon) suggereert een vermogen tot menselijke ontwikkeling en mogelijkheden tot perfectie, met name door middel van educatie. Confucianisme wordt, met het Taoïsme en het Boeddhisme, gezien als een van de drie belangrijkste Chinese denksystemen, hoewel velen confucianistische ideeën beschouwen als een co-existentie met de Chinese beschaving zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Jihad

A

Een islamitische term die letterlijk ‘streven’ of ‘strijd’ betekent. Hoewel de term soms wordt gelijkgesteld met ‘heilig oorlog’, wordt hij beter begrepen als een innerlijke strijd om het geloof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Edward Said

A

In Jeruzalem-geboren Amerikaanse academisch en literaire criticus. Said was een vooraanstaand pleitbezorger van de Palestijnse zaak en een van de grondleggers van de postkoloniale theorie. Vanaf de jaren zeventig ontwikkelde hij een humanistische kritiek op de westerse Verlichting die de banden met het kolonialisme aan het licht bracht en de nadruk legde op ‘onderdrukkingsverhalen’, culturele en ideologische vooroordelen die de ontheemde volkeren koloniseerden door hen voor te stellen als de niet-westerse ‘andere’, met name door dit toe te passen op het Midden-Oosten. Hij is vooral bekend om zijn ‘Oriëntalisme’, dat opereert vanuit een ‘subtiel maar hardnekkig eurocentrisch vooroordeel over de Arabi-islamitische volkeren en cultuur’. Saids belangrijkste werken zijn onder meer Orientalism (1978) en Culture and Imperialism (1993).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Theocratie

A

Letterlijk, regel door God. Het principe dat religieus gezag moet prevaleren boven politiek gezag, meestal door de overheersing van de kerk over de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Sharia

A

Goddelijke islamitische wet, gebaseerd op de beginselen van de Koran

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Salafisme

A

Een soennitische denkschool die wordt geassocieerd met een letterlijke, strikte en puriteinse benadering van de islam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wahhabisme

A

Een ultraconservatieve beweging binnen een soennitische islam; soms geportretteerd als een oriëntatie binnen het salafisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wilsonialisme

A

Een benadering van het buitenlands beleid die de nadruk legt op de bevordering van de democratie als een middel om de vrede te waarborgen, in lijn met de ideeën van Woodrow Wilson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Macht

A

Macht, in de breedste zin van het woord, is het vermogen om de uitkomst van gebeurtenissen te beïnvloeden, in de zin van het hebben van de ‘macht’ om iets te doen. In de wereldpolitiek houdt dit in dat een land in staat moet zijn om zijn eigen zaken te regelen zonder inmenging van andere landen, waardoor de macht zeer dicht bij de autonomie komt te liggen. Maar macht wordt meestal gezien als een relatie, dat wil zeggen als het vermogen om de onthoofding van anderen te beïnvloeden op een manier die niet door henzelf is gekozen, of ‘macht over’ anderen. Er kan dus worden gezegd dat de macht wordt uitgeoefend wanneer A B krijgt om iets te doen wat B niet anders zou hebben gedaan. Toch is er onderscheid gemaakt tussen potentiële/werkelijke macht, relationele/structurele macht en ‘harde/zachte’ macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Compellance

A

Een tactiek of strategie die bedoeld is om een tegenstander te dwingen concessies te doen tegen zijn wil door middel van oorlog of dreiging van agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Afschrikking (deterrence)

A

Een tactiek of strategie die ontworpen is om agressie te voorkomen door de omvang van de waarschijnlijke militaire reactie te benadrukken (de kosten van een aanval zouden groter zijn dat enig voordeel dat deze kan opleveren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Structurele macht
Het vermogen om de kaders te vormen waarbinnen mondiale actoren zich tot elkaar verhouden en zo invloed uitoefenen op 'hoe de dingen moeten worden gedaan'
26
Harde kracht
Het vermogen van de ene speler om invloed uit te oefenen op een andere speler door middel van bedreigingen of beloningen, meestal met militaire 'stokken' of economische 'wortels'
27
Zachte kracht
Het vermogen om andere actoren te beïnvloeden door hen te overtuigen om normen en aspiraties te volgen of te aanvaarden die het gewenste gedrag opleveren
28
Joseph S. Nye
Amerikaans academisch en buitenlands beleidsanalist. Nye was met Robert Keohane een van de belangrijkste theoretici van de 'complexe onderlinge afhankelijkheid', die een alternatief bood voor het realistische geloof in de internationale anarchie. In Bound to Lead (1990) en The Paradox of American Power (2002) benadrukte hij de noodzaak voor de VS om het nationale belang opnieuw te definiëren in het licht van ontwikkelingen als globalisering en de informatierevolutie, waarbij hij erkende dat de nieuwe condities van mondiale interdependentie een grotere nadruk legden op multilaterale samenwerking. Zoals hij het uitdrukte, kunnen de VS 'het niet alleen doen'. Nye is vooral geassocieerd met het idee van 'zachte' macht (de mogelijkheid om te overtuigen en aan te trekken), een term die hij bedacht heeft, en later met de notie van 'slimme macht', een mix van 'zachte' en 'harde' macht. Andere belangrijke werken van Nye zijn Soft Power (2005), Understanding International Conflict (2008) en The Powers to Lead (2008).
29
Bipolariteit
Bipolariteit verwijst naar een internationaal systeem dat rond twee polen draait. De term wordt meestal geassocieerd met de Koude Oorlogen beperkt het gebruik ervan tot de dynamiek van de Oost-West rivaliteit in het 'supermachtentijdperk'. Om een systeem echt bipolair te maken, moet er een ruwe gelijkheid bestaan tussen de twee overheersende machten of machtsblokken, zeker in termen van hun militaire capaciteit. Neorealisten hebben betoogd dat dit evenwicht impliceert dat bipolaire systemen stabiel en relatief vreedzaam zijn, omdat ze een vooroordeel hebben ten gunste van een machtsevenwicht. Liberalen hebben bipolariteit echter geassocieerd met spanning en onveiligheid, als gevolg van hun neiging om hegemonische ambitie te kweken en militaire macht te prioriteren.
30
Slimme kracht
Het gebruik van zachte kracht ondersteund door het mogelijk gebruik van harde kracht
31
Wereldorde
De verdeling van de macht tussen en onderling staten en andere belangrijke actoren leidt tot een relatief stabiel patroon van relaties en gedragingen
32
Hegemonie
Hegemonie is, in de eenvoudigste zin van het woord, het leiderschap of de overheersing van één element van een systeem onder anderen. Gramsci gebruikte de term om te verwijzen naar de ideologische leiding van de bourgeoisie over de ondergeschikte klassen. In de mondiale of internationale politiek is een hegemon de leidende staat binnen een verzameling van staten. De hegemonische status is gebaseerd op het bezit van structurele macht, in het bijzonder de controle over economische en militaire middelen, waardoor de hegemon de voorkeuren en acties van andere staten kan vormgeven, meestal door het bevorderen van de vrijwillige toestemming in plaats van door het gebruik van geweld. In navolging van Gramsci houdt de term in dat internationaal of mondiaal leiderschap deels met ideologische middelen opereert.
33
Imperial over-reach
De neiging tot imperiale expansie is onhoudbaar, omdat de militaire verantwoordelijkheden groter zijn dan de groei van de binnenlandse economie
34
Unipolariteit
Unipolariteit verwijst naar een internationaal systeem waarin er één staat, of 'pool', bij uitstek bestaat. In een unipolair systeem is er maar één grote kracht, wat betekent dat er geen contrasten of potentiële rivalen zijn. Omdat dit echter een vorm van wereldbestuur impliceert, is unipolariteit altijd relatief en niet absoluut. Unipolariteit is verdedigd op grond van het feit dat de dominante speler in staat is op te treden als de 'wereldpolitieagent' die geschillen kan beslechten en oorlog kan voorkomen ('Pax Britannicus' en 'Pax Americana') en de economische en financiële stabiliteit kan garanderen door basisregels voor economisch gedrag vast te stellen en te handhaven. Critici stellen dat unipolariteit de megalomanie van de dominante speler bevordert, evenals angst, wrok en vijandigheid bij andere actoren.
35
Unilateralisme
Eenzijdigheid. Een beleid dat bepaald wordt door de belangen en doelstellingen van 1 enkele staat, ongehinderd door andere staten en instanties
36
Rogue staat
Een schurkenstaat is een staat waarvan het buitenlands beleid een bedreiging vormt voor naburige of andere staten door zijn agressieve intentie, de opbouw van wapens of de associatie met het terrorisme. De term is echter omstreden. Het werd in het begin van de Koude Oorlog door Amerikaanse beleidsmakers gebruikt om de aandacht te vestigen op nieuwe bedreigingen voor de regionale en mogelijk mondiale veiligheid (voorbeelden zijn Afghanistan, Irak, Iran, Libië en Noord-Korea). Critici hebben betoogd dat de term selectief en uit eigenbelang is gebruikt om de inmenging van de VS in andere landen te rechtvaardigen, dat het simplistisch is om de complexe oorzaken van 'schurkenstaten' te negeren en dat het 'schurkengedrag' in de hand kan werken door het versterken van het gevoel van vervreemding van een staat van de internationale gemeenschap.
37
Multilateralisme
Een beleid van samenwerking met andere staten of internationale organisaties, of een systeem van gecoördineerde relaties tussen 3 of meer actoren
38
Neoconservatisme
Het neoconservatisme was een benadering van het buitenlands beleid die de VS in staat wilde stellen te profiteren van hun ongekende positie van macht en invloed in een unipolaire wereld. Het bestond uit een fusie tussen neoreganisme en 'hard' Wilsonianisme. Het neoreganisme nam de vorm aan van een manisch wereldbeeld, waarin 'goed' (vertegenwoordigd door de VS) het 'kwaad' (vertegenwoordigd door 'schurkenstaten' en terroristische groeperingen die massavernietigingswapens bezitten of willen bezitten) onder ogen zag. Dit houdt in dat de VS rivalen moeten afschrikken en hun wereldwijde bereik moeten vergroten door een positie van 'kracht boven de uitdaging' in militaire termen te bereiken. Het 'harde' Wisonianisme hield het verlangen in om de Amerikaanse democratie over de hele wereld te verspreiden door een proces van 'regimewisseling', zo nodig met militaire middelen ('democratie van bovenaf').
39
Noam Chomsky
Amerikaanse taalkundige theoreticus en radicale intellectueel. Homsky is geboren in Philadelphia, de zoon van Oost-Europese immigrantenouders. Zijn Syntactic Structures (1957) bracht een revolutie teweeg in de taalwetenschap met de theorie van de 'transformationele grammatica', die stelde dat de mens een aangeboren vermogen heeft om taal te verwerven. In de Vietnamoorlog werd Chomsky vervolgens de belangrijkste radicale criticus van de Amerikaanse buitenlandse politiek en ontwikkelde hij zijn visie in een uitgebreid scala aan werken, waaronder American Power and the New Mandarins (1969), New Military Humanism (1999) en Hegemony and Survival (2004). In werken als (samen met Edward Herman) Manufacturing Consenst (1988) ontwikkelde hij een radicale kritiek op de massamedia en onderzocht hij hoe het draagvlak voor imperialistische agressie wordt gemobiliseerd.
40
Publiek goed
Een goed of dienst die van nature iedereen ten goede komt, wat betekent dat geen enkele partij de toegang tot het goed of de dienst kan worden ontzegd
41
Multipolariteit
Verwijst naar een internationaal systeem met drie of meer energiecentra. Dit kan echter regelingen omvatten die variëren van tripolaire systemen (de VS, Japan en de EU in het laatste decennium van de twintigste eeuw) tot effectief niet-polaire systemen (Haas, 2008), waarbij de macht zo diffuus is dat geen enkele speler meer als een 'pool' kan worden afgeschilderd. Neorealisten stellen dat multipolariteit een vooroordeel creëert ten gunste van vloeibaarheid en onzekerheid, wat alleen maar kan leiden tot instabiliteit en een verhoogde kans op oorlog ('anarchistische' multipolariteit). De liberalen stellen echter dat multipolaire systemen worden gekenmerkt door een tendens naar multilateralisme, omdat een meer gelijkmatige verdeling van de wereldmacht vrede, samenwerking en integratie bevordert ('interdependente' multipolariteit).
42
John Mearsheimer
Amerikaans politicoloog en internationale relatietheoreticus. Mearsheimer is een van de belangrijkste exponenten van offensief realisme en een belangrijke architect van de neorealistische stabiliteitstheorie. In Back to the Future (1990) betoogde hij dat de Koude Oorlog grotendeels verantwoordelijk was geweest voor het handhaven van de vrede in Europa, waarbij hij waarschuwde dat het einde van de Koude Oorlog het vooruitzicht van een toenemend internationaal conflict creëerde. In The Tragedy of Great Power Politics (2001) betoogde Mearsheimer dat, aangezien het onmogelijk is om te bepalen hoeveel macht voldoende is om te overleven, grote mogendheden altijd zullen proberen om hegemonie te bereiken, door zich agressief te gedragen wanneer zij geloven dat zij een machtsvoordeel hebben ten opzichte van hun rivalen. Mearsheimer is een uitgesproken criticus van het Amerikaanse beleid ten aanzien van China, in de overtuiging dat dit China versterkt, uiteindelijk ten koste van de VS. Hij was ook een uitgesproken tegenstander van de oorlog in Irak. Andere belangrijke werken van hem zijn (samen met Stephen Walt) The Israel Lobby and US Foreign Policy (2007).
43
Bandwagon
Aan de kant van een sterkere macht in de hoop om meer veiligheid en invloed. 'Springen op de bandwagon'
44
Balans
Om een sterkere of toenemende macht uit te dagen uit angst om zich bloot te stellen
45
Burgeroorlog
Een gewapend conflict tussen politiek georganiseerde grepen binnen een staat, dat meestal vocht om de controle over een staat of om een nieuwe staat op te richten
46
Conventionele oorlogsvoering
Een vorm van oorlogsvoering die wordt uitgevoerd door reguliere, geüniformeerde en nationale militaire eenheden en gebruik maakt van conventionele militaire wapens en tactieken op het slagveld
47
Totale oorlog
Een oorlog waarbij alle aspecten van de samenleving betrokken zijn, inclusief grootschalige dienstplicht, de afstemming van de economie op militaire doeleinden en het doel van onvoorwaardelijke overgave door massavernietiging van vijandelijke doelen
48
Oorlog
Oorlog is een voorwaarde voor een gewapend conflict tussen twee of meer partijen (meestal staten). De opkomst van de moderne vorm van oorlog als georganiseerde en doelgerichte activiteit komt voort uit de ontwikkeling van het Europese staatssysteem in de vroegmoderne periode. Oorlog heeft een formeel of quasi-juridisch karakter in die zin dat het uitroepen van een staat van oorlog niet noodzakelijkerwijs gepaard hoeft te gaan met het uitbreken van vijandelijkheden. In het tijdperk na de Koude Oorlog is het gebruikelijk geweest om te verwijzen naar 'nieuwe' oorlogen. Deze zijn, op verschillende manieren, gekarakteriseerd als verband houdend met intrastatelijke etnische conflicten, het gebruik van geavanceerde militaire technologie en de betrokkenheid van niet-statelijke actoren zoals terroristische groeperingen en guerrillabewegingen.
49
Hegemonische oorlog
Oorlog die wordt uitgevochten om de dominantie van de hele wereldorde te vestigen door de wereldwijde machtsverhoudingen te herstructureren
50
Guerrillaoorlog
Letterlijk: kleine oorlog. Een opstand of 'volksoorlog' die wordt gevoerd door onregelmatige troepen met behulp van tactieken die geschikt zijn voor het terrein en die de nadruk leggen op mobiliteit en verrassing in plaats van superieure vuurkracht
51
Thucydides
Grieks historicus met filosofische belangen. Thucydides' grote werk The History of the Peloponnesian War vertelt de strijd tussen Athene en Sparta om de controle over de Griekse wereld, 431-404 v. Chr., die culmineerde in de vernietiging van Athene, de geboorteplaats van de democratie. Hij legde dit conflict uit in termen van de dynamiek van de machtspolitiek en de relatieve macht van de rivaliserende stadsstaten. Als dusdanig, ontwikkelde hij de eerste aanhoudende realistische verklaring van internationaal conflict en, betwistbaar, bepleitte hij de vroegste theorie van internationale relaties. Zijn duistere kijk op de menselijke natuur beïnvloedde Hobbes. In de Meliaanse dialoog liet Thucydides zien hoe macht onverschillig staat tegenover morele argumenten, een les die soms wordt genomen om een universele waarheid te kunnen waarborgen.
52
Meliaanse dialoog
Een dialoog tussen de Melianen en de Atheners, geciteerd in de Peloponnesische oorlog van Thucydides, waarin deze laatste weigerde de Melianen te aanvaarden die neutraal wilden blijven in het conflict met Sparta, en hen uiteindelijk belegerde en afslachtte
53
Militarisme
Een cultureel of ideologisch fenomeen waarbij militaire prioriteiten, ideeën en waarden de grotere samenleving binnendringen
54
Autarkie
Letterlijk: zelfbestuur. Meestal geassocieerd met economische zelfvoorziening door koloniale expansie of een terugtrekking uit de internationale handel
55
Karl von Clausewitz
Pruisische generaal en militaire theoreticus. Clausewitz, de zoon van een Lutherse Pasor, trad op 12-jarige leeftijd in de Pruisische militaire dienst en bereikte op 38-jarige leeftijd de rang van Majoor-Generaal. Na de filosofie van Kant te hebben bestudeerd en betrokken te zijn geweest bij de hervorming van het Pruisische leger, zette Clausewitz zijn ideeën over de militaire strategie uiteen in On War (1833). Het boek, dat breed geïnterpreteerd wordt als een bevordering van het idee dat oorlog in wezen een politieke daad is, een beleidsinstrument, beschrijft een driehoeksleer van oorlogsvoering die het volgende omvat 1. De massa's, die gemotiveerd worden door een gevoel van nationale vijandschap. 2. Het leger, dat strategieën bedenkt om rekening te houden met de oorlogsomstandigheden. 3. Politieke leiders, die de doelen en doelstellingen van militair optreden vaststellen. Clausewitz wordt meestal beschouwd als de grootste schrijver over militaire theorie en oorlog.
56
Asymmetrische oorlog
Oorlog tussen tegenstanders met duidelijk ongelijke niveaus van militaire, economische en technologische macht, waarbij oorlogsstrategieën meestal worden aangepast aan de behoeften van de zwakken
57
Opstand (insurgency)
Een gewapende opstand, waarbij onregelmatige soldaten betrokken zijn en die tot doel heeft het gevestigde regime omver te werpen
58
Huurlingen
Gehuurde soldaten in dienst van een buitenlandse mogendheid
59
Militantie
Verhoogde of extreme betrokkenheid. Een niveau van ijver en passie dat typisch geassocieerd wordt met strijd of oorlog
60
Etnische reiniging
De gedwongen uitzetting of uitroeiing van 'vreemde' volkeren. Vaak gebruikt als eufemisme voor genocide
61
Revolutie in militaire zaken
De ontwikkeling in de Verenigde Staten van met name nieuwe militaire strategieën, gebaseerd op "hightech"-technologie en "slimme" wapens, die gericht zijn op het bereiken van snelle en beslissende resultaten
62
Thomas Aquinas
Italiaanse Dominicaanse monnik, theoloog en filosoof. Geboren in de buurt van Napels, de zoon van een adellijke familie. Aquinas trad toe tot de Dominicaanse orde tegen de wens van zijn familie in. Aquinas' uitgestrekte maar onvoltooide Summa Theologica, begonnen in 1265, gaat over de aard van God, moraal en wet - eeuwig, goddelijk, natuurlijk en menselijk. Onder invloed van Aristoteles en Augustinus, identificeerde hij drie voorwaarden om een oorlog rechtvaardig te laten verlopen: 1) De oorlog moet worden verklaard door een persoon met het gezag om dat te doen. 2) De oorlog zou een rechtvaardige oorzaak moeten hebben. 3) De strijdende partijen moeten de juiste intentie hebben (dat wil zeggen, het verlangen naar vrede en het vermijden van het kwaad). Aquinas werd in 1324 heilig verklaard en in de negentiende eeuw erkende Paus Leo lll het schrijven van Aquinas als de basis van de katholieke theologie.
63
Machtsevenwicht
De term 'machtsevenwicht' is op verschillende manieren gebruikt. - Als beleid verwijst het naar een bewuste poging om een machtsevenwicht te bevorderen, door middel van diplomatie, of eventueel oorlog, om te voorkomen dat een staat een dominante positie verwerft. - Als systeem verwijst het machtsevenwicht naar een toestand waarin geen enkele staat overheerst ten opzichte van andere staten, waardoor een algemeen evenwicht wordt gecreëerd en de hegemonische ambitie van alle staten wordt beteugeld. Hoewel zo'n machtsevenwicht eenvoudigweg toevallig kan zijn, stellen neorealisten dat het internationale systeem van nature naar een evenwicht neigt omdat staten bijzonder bang zijn voor een potentiële hegemon.
64
Drone
Een onbemand luchtvaartuig dat kan worden gebruikt voor bewakings- of aanvalsdoeleinden
65
Realpolitik
Letterlijk: realistisch of praktisch beleid. Een vorm van politieke of diplomatie die zich eerder door praktische overwegingen laat leiden dan door idealen, moraal of principes
66
Negatieve vrede
Vrede gedefinieerd als een periode waarin geen oorlog op handen is en ook niet daadwerkelijk wordt uitgevochten, hoewel de krachten die aanleiding geven tot een oorlog nog steeds aanwezig zijn
67
Gewone oorlog
Een oorlog die, in zijn doel en gedrag, voldoet aan bepaalde ethische normen en dus moreel gerechtvaardigd is
68
Pacifisme
Een engagement voor vrede en een afwijzing van oorlog of geweld in alle omstandigheden
69
Bijkomende schade
Onbedoeld of incidenteel letsel of schade veroorzaakt tijdens een militaire operatie
70
Jus ad bellum
Een rechtvaardige toevlucht tot oorlog, weerspiegeld in principes die het legitieme gebruik van geweld beperken
71
Jus in bello
De rechtvaardige oorlogsvoering, weerspiegeld in principes die bepalen hoe oorlogen gevoerd moeten worden
72
Michael Walzer
Een Joods Amerikaanse politieke filosoof. Walzer heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het denken over de ethiek van de oorlog. In Just and Unjust Wars (1977) ontwikkelde hij een rechtvaardige oorlogstheorie gebaseerd op het 'legalistische paradigma', dat parallellen trekt tussen de rechten en verantwoordelijkheden van het individu en die van politieke gemeenschappen (in de zin van staten). Dit impliceert dat staten zich mogen verdedigen tegen agressie, mogelijk door middel van pre-emptieve aanvallen (rechtvaardige oorlogen), maar dat agressie in het streven naar eigenbelang uitgesloten is (onrechtvaardige oorlogen). Walzer erkende ook dat een 'opperste noodtoestand' (als gevolg van een dreigende en doorslaggevende bedreiging van een natie) kan vereisen dat 'de regels terzijde worden geschoven', en verdedigde een humanitair ingrijpen. Andere belangrijke teksten van Walzer zijn Spheres of Justice (1983) en Arguing About War (2004).
73
Gewetensvol bezwaar
Bezwaar tegen de dienstplicht bij de strijdkrachten op grond van gewetensbezwaren, meestal op grond van de overtuiging dat het moreel verkeerd is om als oorlogsagent op te treden
74
Positieve vrede
Vrede gedefinieerd in termen van harmonie en heelheid. De afwezigheid van oorlog, niet alleen van oorlog, maar ook van de oorzaken van oorlog
75
Mohandas Karamchand Gandhi
Indisch spiritueel en politiek leider. Gandhi, een in het Verenigd Koninkrijk opgeleide advocaat, werkte in Zuid-Afrika, waar hij protesten tegen discriminatie organiseerde. Na zijn terugkeer naar India in 1915 werd hij de leider van de nationalistische beweging, die zich onvermoeibaar inzette voor onafhankelijkheid, wat uiteindelijk in 1947 werd bereikt. Gandhi's ethiek van geweldloos verzet, satyagraha, versterkt door zijn vredelievende levensstijl, gaf de beweging voor de Indiase onafhankelijkheid een enorm moreel gezag. Gandhi's politieke filosofie, afgeleid van het hindoeïsme, was gebaseerd op de veronderstelling dat het universum wordt gereguleerd door het primaat van de waarheid, of satya, en dat de mensheid 'uiteindelijk één' is. Gandhi werd in 1948 vermoord door een fanatieke Hindoe, en werd het slachtoffer van het woeste Hindoe-islamitische geweld dat volgde op de onafhankelijkheid.
76
Nucleaire wapens
Wapens die gebruik maken van kernsplijting of kernfusie om hun doelwitten te vernietigen, door het effect van ontploffing, hitte en straling
77
Massavernietigingswapens
Een categorie wapens die nucleaire, radiologische, chemische en biologische wapens omvat, die een massale en ongedifferentieerde destructieve capaciteit hebben
78
Wapenwedloop
Een wapenwedloop is een gezamenlijke militaire opbouw die plaatsvindt wanneer twee of meer staten wapens verwerven of hun militaire capaciteit vergroten in reactie op elkaar. Klassieke voorbeelden zijn de Brits-Duitse marinewapenwedloop die voorafging aan de eerste wereldoorlog en de kernwapenwedloop tussen de VS en de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog. Wapenwedstrijden kunnen worden aangewakkerd door defensieve berekeningen of verkeerde berekeningen (het veiligheidsdilemma), of ze kunnen zich voordoen als een of meer staten militair voordeel zoeken om een offensief beleid te voeren. Hoewel wapenwedstrijden de kans op oorlog kunnen vergroten door het vergroten van angst en paranoia en het versterken van militarisme en agressief nationalisme, kunnen ze ook helpen om een algemeen machtsevenwicht te behouden en zo voor afschrikking te zorgen.
79
Nucleaire proliferatie
De verspreiding van kernwapens, hetzij door de verwerving ervan door meer staten of andere actoren (horizontaal), hetzij door de accumulatie ervan door gevestigde nucleaire staten (verticaal)
80
Eerste staking
Een preventieve of verrassingsaanval op een tegenstander. 'Eerst vergelding krijgen'
81
Tweede staking
Een vergeldingsaanval op een tegenstander als een reactie op een eerste aanval
82
Nucleaire winter
De theorie dat de rook en het stof die door kernexplosies ontstaan, de zonnestralen en de drastisch lagere temperaturen op aarde zouden doven
83
Nucleaire paraplu
Bescherming van niet-nucleaire staten of kleine kernmachten door garanties van grote kernmachten. Een vorm van uitgebreide afschrikking.
84
Wapenbeheersing
Mechanismen waardoor de proliferatie van wapens wordt beperkt door overeenkomsten die de productie, de distributie en het gebruik ervan beperken
85
Ontwapening
De vermindering van de gevechtscapaciteit, hetzij door het verminderen of elimineren van wapens of, wat waarschijnlijker is, categorieën wapens
86
Vredesdividend
De kans die het einde van de rivaliteit tussen de supermachten biedt om de militaire uitgaven te verminderen en de economische en sociale uitgaven te verhogen, vaak omschreven als het omzetten van 'wapens' in 'boter'
87
Bush doctrine
De doctrine dat preventief militair optreden, mogelijk gericht op het bereiken van een regimewissel, zou worden genomen tegen staten die als bedreigend voor de VS worden beschouwd door de ontwikkeling van massavernietigingswapens en/of door onderdak te bieden aan terroristen
88
Terrorisme
In de breedste zin van het woord, verwijst naar pogingen om politieke doelen te bevorderen door geweld te gebruiken om een klimaat van angst, vrees en onzekerheid te creëren. De meest voorkomende vormen van terroristische actie zijn moorden, bombardementen, gijzelingen en vliegtuigkapingen, hoewel de komst van terrorisme met een wereldwijde reikwijdte, zoals op 11 september is aangetoond, had gedreigd het fenomeen opnieuw te definiëren. De term is zeer pejoratief en wordt meestal selectief gebruikt (de ene terrorist kan de ander zijn vrijheidsstrijder zijn). Hoewel terrorisme vaak wordt afgeschilderd als een antiregeringsactiviteit, kunnen regeringen ook terreur tegen hun eigen of andere bevolking gebruiken, zoals in het geval van 'staatsterrorisme'. Terrorisme is echter een zeer omstreden term.
89
Staatsterrorisme
Staatsterrorisme
90
Nihilisme
Letterlijk: een geloof in niets. De afwijzing van alle conventionele morel en politieke principes
91
Zelfmoordterrorisme
Een vorm van terrorisme waarbij de dader van plan is zelfmoord te plegen tijdens het uitvoeren van een aanval
92
Martelen
Het toebrengen van hevige lichamelijke of geestelijke pijn of lijden als strafmaatregel, of om informatie of een bekentenis te verkrijgen
93
Mensenrechten
Zijn rechten waar mensen recht op hebben omdat ze mens zijn. Het is een moderne en seculiere versie van de 'natuurlijke rechten'. Mensenrechten zijn - Universeel: in de zin dat ze overal tot de mens behoren, ongeacht ras, religie, geslacht en andere verschillen. - Fundamenteel: in die zin dat het recht van de mens erop niet kan worden weggenomen. - Ondeelbaar: in die zin dat burger- en politieke rechten en economische, sociale en culturele rechten met elkaar verbonden zijn en in gelijke mate van belang zijn. - Absoluut: omdat zij als basisgrond voor het leven van een echt menselijk leven niet kunnen worden gekwalificeerd. 'Internationale' mensenrechten zijn vastgelegd in een verzameling VN-verdragen en andere verdragen en conventies.
94
Universalisme
De overtuiging dat het mogelijk is om bepaalde waarden en principes te ontdekken doe van toepassing zijn op alle mensen en alle samenlevingen, ongeacht historische, culturele en andere verschillen
95
Burgerlijke vrijheden
Rechten en vrijheden die een 'private' sfeer van het bestaan definiëren die aan de burger toebehoort, niet aan de staat. Vrijheden van de overheden
96
Burgerrechten
Participatierechten en toegang tot de macht, met name stem- en politieke rechten en het recht op non-discriminatie
97
Positieve rechten
Rechten die alleen kunnen worden genoten door positief ingrijpen van de overheid, vaak gekoppeld aan het idee van 'vrijheid om'
98
Interventie
Gedwongen actie van de ene staat tegen een andere staat, zonder toestemming van deze laatste
99
Humanitair
Zich bekommeren om de belangen van de mensheid, in het bijzonder door de wens om het welzijn te bevorderen of het lijden van anderen te verminderen. Altruïstisch
100
Humanitaire interventie
Is een militaire interventie die wordt uitgevoerd om humanitaire in plaats van strategische doelstellingen na te streven. De term is echter omstreden en zeer controversieel. De term is noodzakelijkerwijs evaluatief en subjectief. Sommigen definiëren humanitaire interventies echter in termen van intenties: een interventie is 'humanitair' als ze in de eerste plaats wordt ingegeven door de wens om schade aan andere mensen te voorkomen, waarbij wordt geaccepteerd dat er altijd gemengde motieven voor interventies zullen blijven bestaan. Andere definiëren humanitaire interventies in termen van resultaten: een interventie is alleen 'humanitair' als ze leidt tot een nettoverbetering van de omstandigheden en een vermindering van het menselijk lijden.