Tentamens 3C1 Flashcards

1
Q

Welke aspecten dienen te worden meegenomen bij het invoeren van een maatregel?

A
  1. Effectiviteit: zijn er studies waarin aangetoond wordt dat het aantal slachtoffers door het verbod van het afsteken van
    vuurwerk is afgenomen of zelfs tot nul gereduceerd?
  2. Doelmatigheid: Zijn er studies waarin ook de kosten effectiviteit van de maatregel is aangetoond.
  3. Mogelijke negatieve gevolgen: bijvoorbeeld illegaal vuurwerk; handhaven verbod; gedragsverandering door voorlichting.
  4. Mogelijke alternatieven: door de gemeente aangewezen plek georganiseerd vuurwerk.
  5. Sociale haalbaarheid: is de bevolking bereid?
  6. Financiële haalbaarheid: is er voldoende budget om de maatregel uit te kunnen voeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke gegevens moeten per case worden verzameld bij een uitbraakonderzoek?

A
  1. Aard van de klachten/symptomen
  2. Tijdstip van ontstaan van de klachten/ symptomen
  3. Duur van de klachten/symptomen
  4. Risicofactoren expliciet noemen:
  5. Achtergrondkenmerken/demografische gegevens/identificatiegegevens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Binnen welke termijn moet een arts een geval van botulisme (groep C infectieziekten) melden aan de GGD?

A

Binnen een werkdag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit door middel van welke studie-design(s) het acute effect kan worden vastgesteld en met welk studie-design(s) het lange termijn effect

A

Acute effecten:
- Tjidserie, dagen met hoge blootstelling meer sterfte dan dagen met lage blootstelling
- Case-crossover: iedereen zijn eigen controle, je vergelijkt de blootstelling op dag van sterfte met die op de dagen er voor en erna
Lange termijn effecten:
- Cohort studie: mensen met langdurige hogere blootstelling vergelijken met mensen met langdurig lagere blootstelling voor de sterfte in de follow-up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe sluit het gratis maken van OV voor alle 70+’ers aan bij de pijlers voor een leeftijdsvriendelijke stad?

A
  1. Door OV gratis te maken, kunnen ouderen met een laag inkomen meer gebruik maken van het OV, wordt inkomen minder een barrière, en dat kan leiden tot meer gelijkheid.
  2. Door de maatregel kunnen ouderen meer blijven participeren (sociale omgeving), ze hebben nu de mogelijkheid zich te
    verplaatsen naar activiteiten in de samenleving, bijvoorbeeld bingoavonden
  3. Door het OV blijven voorzieningen bereikbaar (o.a. winkels, sport- en culturele voorzieningen), voor mensen die niet
    beschikken over eigen vervoer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem twee ontwikkelingen die wijzen op dat keerpunt van de sigaret in de jaren ’80 van de vorige eeuw.

A
  • Daling van de verkoop van sigaretten
  • Daling van het aantal rokers
  • Binnen bedrijven werden steeds vaker regels opgesteld en afspraken gemaakt die het roken op de werkvloer aan banden legden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was de belangrijkste onderliggende factor van de neergang van de sigaret in de V.S.?

A

Sociaal-culturele verschuivingen in de houding ten aanzien van het roken: een (negatieve) verandering in het imago van
het roken en van rokers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vorm van toegankelijkheid van zorg wordt bedreigd door het probleem
van toenemende geneesmiddelentekorten in Nederland?

A

Tijdige toegankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vat het advies samen van het Zorginstituut over drempelwaarden om een behandeling wel of niet als doelmatig te beschouwen

A
  • Drempelwaarde doelmatigheid hangt af van de ernst van de ziektelast
  • Indeling in 3 klassen
    o Ernstige ziekte: 80.000 euro per QALY
    o Matig ernstige ziekte 50.000 euro per QALY
    o Milde ziekte 20.000 euro per QALY
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit waarom de ‘beschikbaarheid van informatie over de kwaliteit van zorg’ en ‘een adequate risicoverevening belangrijk zijn voor zorgverzekeraars om hun rol als zorginkoper te kunnen waarmaken.

A

1.Een adequate risicoverevening compenseert verzekeraars voor de voorspelbaar hoge kosten van ouderen en chronisch zieken. Zonder adequate risicoverevening zijn chronisch zieken voorspelbaar verliesgevend voor verzekeraars. Dit ontmoedigt verzekeraars om voor deze groep goede zorg in te kopen.
2. Informatie over de kwaliteit van zorg is noodzakelijk voor zorginkoop op basis van kwaliteit. Zonder goede kwaliteitsinformatie kunnen verzekeraars geen onderscheid maken tussen kwalitatief-goede en kwalitatief-slechte zorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom wordt praktijkvariatie als onwenselijk beschouwd?

A
  • Praktijkvariatie wijst er op dat behandelbeslissingen zijn gebaseerd op voorkeuren van behandelaar.
  • Praktijkvariatie wijst er op dat behandelkeuze niet is gebaseerd op richtlijnen, waardoor zowel onder- als overbehandeling ontstaat. (2p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk conceptueel model wordt gebruikt in de ICF om het functioneren en functioneringsproblemen in kaart te brengen?

A

Biopsychosociale model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een geschikte methode om verbetermaatregelen in kaart te brengen met een onderzoek op een Safety II-manier?

A

Functional Resonance Analysis Method (FRAM) met de uitleg ‘the work as done’ vergelijking met ‘the work as imagined
- Voorbeeld van uitkomstmaat: dagelijkse gang van zaken, wat er goed gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem deze drie fasen en noem per fase het doel dat door de overheid werden nagestreefd

A
  1. Toegankelijkheid: toegankelijk maken van de zorg voor iedereen
  2. Kostenbeheersing: overheidsregulering richt zich op kostenbeheersing via prijsregulering, budgettering en rantsoenering met behoud van toegankelijkheid
  3. Doelmatigheid: prikkels tot doelmatigheid creëren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Door wie wordt de hoogte van de premie van de zorgverzekering die een verzekerde betaalt aan zijn zorgverzekeraar vastgesteld?

A

Elke individuele zorgverzekeraar afzonderlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is het bedrag dat de burger vanaf 1 januari 2006 voor zijn zorgverzekering betaalt, geheel nominaal, geheel inkomensafhankelijk, of een combinatie?

A

Voor ongeveer de helft nominaal, voor ongeveer de helft inkomensafhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem drie redenen waarom een arts naar die voorkeuren zou moeten vragen.

A
  1. Behandelvoorkeuren van patiënten lopen uiteen
  2. Behandelvoorkeuren van patiënten verschillen regelmatig van de voorkeuren van artsen
  3. Behandelvoorkeuren van patiënten zijn niet goed te voorspellen op basis van patiënt kenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem de twee belangrijkste methodologische redenen waarom uitkomstindicatoren als maat voor kwaliteit van zorg met voorzichtigheid geïnterpreteerd dienen te worden.

A
  1. Case-mix: verschil in patient populatie tussen ziekenhuizen beïnvloedt het verschil in uitkomsten tussen ziekenhuizen
  2. Statistische onzekerheid: kleine ziekenhuizen, met weinig patiënten, hebben meer kans om per toeval hele goede of hele slechte uitkomsten te hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat valt onder anderhalvelijns zorg?

A

Een medisch specialist die spreekuur houdt in een huisartsenpraktijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is volgens het RIVM op dit moment de belangrijkste doodsoorzaak inNederland?

A

Dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Onder welke wet valt geïndiceerde verpleeghuiszorg?

A

Wet langdurige zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat gebeurt er met communicable/neonatal/maternal/nutritional, non-communicable diseases en injuries wanneer een low income land de transitie doormaakt naar middle-low income?

A
  1. Communicable… neemt af
  2. Non-communicable neemt toe
  3. Injuries neemt af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke informatie moet je nog meer opvragen bij het plaatselijke CBS voor het berekenen van de YLLs?

A
  • Levensverwahcting bij geboorte in die stad
  • Leeftijd waarop de personen zijn overleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Noem vier primaire preventie maatregelen die ingevoerd kunnen worden om de ziektelast door fijnstof te kunnen verlagen in deze Zuid-Amerikaanse stad.

A

Gericht op verkeer
- Gebruik schone brandstof/subsidies op roetfilters
- Invoeren milieuzone voor vrachtwagens OF aanpak/verleggen verkeerstromen
- Aanpak woon-werkverkeer
- Verminderen gebruik van ‘oude’ (vuile) auto’s, motoren (scooters) in de stad OF stimuleren gebruik van schone auto’s die elektrisch,
hybride rijden, op aardgas, waterstof rijden
- Autovrije dagen OF maximum snelheid verlagen
- Stimuleren OV-gebruik en meer elektrisch OV
- Stimuleren fietsgebruik
Gedrag
- Vergroten (publieke) bewustzijn over de gevolgen van fijnstof op de gezondheid (Voorlichting, campagnes)
- App (bijv.Clean Air) die mensen waarschuwen bij hoge fijnstof in de lucht
- Gebruik houtskool
Aanpak in fysieke omgeving e.a.
- Meer groen in de stad
- Aanleggen goede fietspaden
- Uitstoot door industrieën (gebruik kolen voor opwekken energie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Noem drie factoren die binnen een gezin invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van een jeugdige.

A
  • Opvoedvaardigheden van ouders
  • Eigen opvoedsituatie van ouders vroeger
  • Beleving van het ouderschap
  • (psychische) Gezondheid ouders en/of het kind en/of andere kinderen
  • Financiële situatie / werk(eloosheid) ouders
  • Woonsituatie
  • Gezinssituatie / aanwezigheid andere kinderen
  • Netwerk van ouders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Noem twee punten of aspecten die betrekking hebben op ‘medicalisering’ en licht ze kort toe.

A

-‘Pathologisering van het normale’. Kenmerkend voor surveillance medicine is dat de hele ‘normale’ bevolking of populatie wordt gemonitord en gescreend op mogelijke gezondheidsproblemen en dus ‘doelgroep’ werd. Hierdoor expansie van het medische domein en dat is een vorm van medicalisering.
- Vervaging van grenzen tussen ziek en gezond. ‘Surveillance medicine’ was sterk gericht op ‘vroege opsporing’ en preventie, daardoor kwamen ook ‘asymptomatische ziekten’ en ‘risicofactoren’ in beeld, en werden mensen - die vóór de opkomst van surveillance medicine als gezond golden en nog niet in beeld waren als ‘patiënt - daar ook voor behandeld om ernstige ziekte in de toekomst te voorkomen. Dus hier ook: expansie van het medische domein.
- Het ontstaan van een ‘risicocultuur’. Surveillance medicine droeg bij aan de medicalisering van de samenleving, van de cultuur, de attitude van mensen tegenover ziekte en gezondheid. Mensen werden over het algemeen meer ‘gezondheidsbewust’, hielden zich meer bezig met mogelijke gezondheidsrisico’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Noem twee punten of aspecten die betrekking hebben op ‘disciplinering’ en licht ze kort toe.

A
  • Surveillance medicine gaat gepaard met een vorm van sociale controle of machtsuitoefening. Medische professionals bepalen daarbij wat normaal of afwijkend is en welke mensen tot welke risicogroepen behoren
  • Surveillance medicine heeft een moreel-educatief aspect. Zeker in de eerste helft van de twintigste eeuw was het steven naar het
    ‘beschaven’ en ‘opvoeden’ van met name de arbeidersklasse een belangrijk motief achter de opkomst van van preventieve
    gezondheidszorg.
  • Surveillance medicine kan gepaard gaan met ‘(staats)paternalisme’ en ongevraagde ‘bemoeienis’, wat op gespannen voet kan staan met bijv. de autonomie van individuele burgers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Leg uit wat met ‘functionele pakketomschrijving’ wordt bedoeld

A

Functionele pakketomschrijving houdt in dat:
1) de wet bepaalt wat er onder de aanspraak valt (aard, inhoud en omvang van de zorg) en wanneer (de indicatiegebieden) er aanspraak
bestaat, en
2) in de zorgpolis wordt bepaald welke zorg door wie wordt verleend, waar deze zorg wordt verleend en welke voorwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe biedt functionele pakketomschrijving verzekeraars ruimte om de doelmatigheid van de zorg te bevorderen?

A

Ze kunnen selectief contracteren: verzekeraars hoeven niet met allezorgaanbieders een contract te sluiten. Door uitsluitend doelmatige aanbieders te contracteren ontstaat er een prikkel voor zorgaanbieders om doelmatig te werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke correcte informatie over de vergoeding van zorg aan ongedocumenteerde vreemdelingen geef jij aan deze
assistente?

A

Het gaat hierbij om medischnoodzakelijke zorg en alle ziekenhuizen kunnen een beroep doen op de regeling onverzekerbare
vreemdelingen. Afhankelijk of het ziekenhuis wel of geen gecontracteerd heeft met het CAK, bedraagt de vergoeding 100% dan wel of 80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke kwaliteitseis geldt voor een goede overdracht naar de huisarts wanneer een patiënt uit het ziekenhuis ontslagen
wordt?

A

De overdrachtsbrief wordt binnen 24 uur na ontslag naar de huisarts gestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Bij welke van de volgende doodsoorzaken was het absolute aantal sterfgevallen in 2020 hoger dan in 2018?

A

Accidentele val

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Welke categorie van oorzaken van mortaliteit en morbiditeit geeft het grootste verschil in de daling van het totaal aantal DALY’s per 1000 inwoners in de transitie van lower middle naar upper middle income?

A

Communicable, maternal, neonatal and nutritional diseases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Hoe bereken je YLL?

A

YLL = aantal overledenen x levensverwachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe bereken je YLD?

A

YLD: wegingfactor x aantal patiënten x levensverwachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Waar kan een onderschatting van het werkelijke aantal DALY’s door verklaard worden?

A
  • Het aantal YLLs en YLDs onder jonge zuigelingen ontbreekt in de berekening.
  • Alleen pasgeborenen met een bewezen positieve GBS kweek zijn meegenomen in de berekening.
  • De verdeling van blijvende neurologische ontwikkelingsstoornissen in de berekening is niet compleet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke vraag stelt de bedrijfsarts je wanneer jij een aanstellingskeuring van een medewerker aanvraagt?

A

Of de functie risico’s kan opleveren voor de gezondheid of veiligheid van haar of die van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de preventieparadox?

A

De preventieparadox stelt dat een preventiemaatregel met veel gezondheidswinst voor de bevolking, voor individuen weinig gezondheidswinst zal opleveren.

39
Q

Leg aan de hand van de preventieparadox uit wat het effect is van ‘het dragen van mondkapje in openbare ruimten’ als
preventieaanpak.

A

Door het dragen van een mondkapje wordt de besmettingsgraad verlaagd in de populatie, maar het individu zal niets merken van een
verlaging van zijn/haar kans op besmet te worden.

40
Q

Wat is het doel of wat zijn de doelen van de analysefase van dit programma?

A
  • Kennis vergaren over welke jongeren beginnen met roken
  • Kennis vergaren over de schadelijke gevolgen van roken
  • Kennis vergaren over waarom jongeren beginnen met roken
41
Q

Noem drie ontwikkelingsdomeinen die door de JGZ worden onderzocht

A
  • Spraaktaalontwikkeling / cognitieve ontwikkeling
  • Motorische ontwikkeling
  • Lichamelijke ontwikkeling
  • Seksuele ontwikkeling
  • (Psycho)Sociale ontwikkeling / gedragsontwikkeling
42
Q

Drie beweringen over de concrete betekenis hiervan zijn:
1. Dat er een algemeen aanvaarde behandelingsmethode voor darmkanker is.
2. Dat het natuurlijke verloop van darmkanker bekend is.
3. Dat de gezondheidswinst van het bevolkingsonderzoek naar darmkanker opweegt tegen de mogelijke gezondheidsschade.
Welke van bovenstaande beweringen is of welke zijn juist?

A

Allemaal

43
Q

Welk van onderstaande uitspraken over de ethische aspecten van screening is juist?

A

Overdiagnose en overbehandeling zijn onwenselijk. Daarom moet een screeningstest voldoende specifiek zijn.

44
Q

Noem drie redenen voor deze passieve opstelling van Nederlandse artsen ten aanzien van het roken in deze periode

A
  • Relatief veel artsen rookten zelf (nog meer dan het landelijke gemiddelde).
  • Lange tijd waren de meeste artsen helemaal niet zo bezig met preventie, ze zagen het als hun taak om ziekten te behandelen.
    Sommige artsen vonden het niet wenselijk om te veel te waarschuwen voor de gevaren van het roken, omdat dat zou leiden tot
    ‘kankervrees’.
  • De tabaksindustrie was met een hele effectieve lobby in staat om het denken, doen en laten van artsen t.a.v. roken en rookbeleid te beïnvloeden.
  • Veel in de klinische praktijk werkzame artsen hadden weinig op met collectieve, van overheidswege opgelegde maatregelen ter
    bevordering van de volksgezondheid.
45
Q

Leg uit waarom risicoselectie een belemmering vormt voor het goed-functioneren van het zorgstelsel

A
  • Risicoselectie vormt een bedreiging voor de kwaliteit van zorg. Toelichting: een voorspelbaar verlies op chronisch zieken ontmoedigt zorgverzekeraars te investeren in de kwaliteit van zorg voor chronisch zieken. - — Risicoselectie vormt een bedreiging voor de doelmatigheid van zorg. Toelichting: naarmate risicoselectie voor verzekeraars profijtelijker is
    dan het investeren in doelmatigheid, wordt mogelijk niet (volledig) ingezet op doelmatigheidsverbetering.
  • Risicoselectie vormt een bedreiging voor de risicosolidariteit. Toelichting: naarmate gezonde verzekerden zich concentreren in andere zorgpolissen dan chronisch zieken, zullen er premieverschillen tussen zorgpolissen ontstaan die te maken hebben met de gezondheid van verzekerden. Verzekeraars met relatief veel chronisch zieken zullen een hogere premie moeten vragen dan verzekeraars met relatief
    veel gezonde verzekerden, hetgeen ten koste gaat van de risicosolidariteit in het zorgstelsel.
46
Q

Welke correcte informatie van het CAK over vergoeding van verpleeghuiszorg aan ongedocumenteerde vreemdelingen geef
jij aan dit familielid?

A

Volgens art 122a Zvw valt wlz zorg ook onder CAK. Het verpleeghuis kan een beroep doen op de regeling onverzekerbare
vreemdelingen, indien het een gecontracteerde instelling is

46
Q

Noem vier redenen om te stoppen met het publiceren van HSMR

A
  • Insufficient adjustment for case-mix and disease severity
  • Coding variation between hospitals
  • Referral bias
  • Place of death and end-of-life care
47
Q

Wat specificeert een casusdefinitie

A

Persoon, plaats en tijd
-> hoe nauwer de criteria, hoe minder cases geïdentificeerd maar dit zijn wel echte casussen

47
Q

Hoe bereken je het relatief risico?

A

RR = incidentie onder personen blootgesteld aan risicofactor / incidentie onder personen zonder blootstelling aan risicofactor

48
Q

Welke gegevens zijn nodig om de oorzaak van een epidemie te kunnen bepalen?

A
  • Exacte tijd van alle ziektegevallen
  • Exacte locatie van alle ziektegevallen
  • Meteorologische gegevens van die dag
  • Uitgebreide patiëntgegevens: leeftijd, geslacht
  • Gegevens over bijzondere evenementen op die dag
49
Q

Wanneer wordt de RR als significant beschouwd?

A

Als het 95% betrouwbaarheidsinterval niet het getal 1 bevat

50
Q

Wat gebeurt er tijdens de epidemiologische analyse van planmatige preventie?

A

Belangrijkste risicofactoren worden geïdentificeerd met behulp van
- RIVM
- Trends in roken
- CBS

51
Q

Wat gebeurt er tijdens de analyse van determinanten van roken bij jongeren van planmatige preventie?

A

Er wordt vastgesteld of roken onder bepaalde groepen jongeren meer voorkomt dan onder andere groepen en met welke determinanten dit samenhangt
-> ook kijken hoe de belangrijkste risicofactoren veranderd kunnen worden

52
Q

Welke 3 aspecten zijn te onderscheiden bij de invloed van de sociale omgeving?

A
  1. Subjectieve norm: behoren tot een groep waarbinnen risicogedrag de norm is
  2. Voorbeeldgedrag: gezinsleden roken, peers roken
  3. Sociale steun: houding van de ouders ten opzichte van het roken van de jongere
53
Q

Wat gebeurt er tijdens de interventieontwikkeling van planmatige preventie?

A

Interventie kan alleen succesvol zijn als deze aansluit op de determinanten
-> richt zich niet op blootstelling aan risicofactoren maar op achterliggende determinanten van die blootstelling
-> onderzoek doen naar uitvoerbaarheid en effectiviteit van de interventie

54
Q

Wat is risicosolidariteit?

A

Iedereen betaalt hetzelfde, onafhankelijk van het risico op ziek worden -> het financiële risico wordt op deze manier verdeeld over alle verzekeraar

55
Q

Wat is inkomenssolidariteit?

A

De premie voor de verzekering is voor mensen met een hoger inkomen hoger dan voor mensen met een lager inkomen (inkomensafhankelijke bijdrage)

56
Q

Welke maatregelen heeft de Nederlandse overheid sinds het einde van de jaren 60 genomen om de kosten van de gezondheidszorg te beheersen?

A
  • Invoeren van diverse wetten
  • Centrale aanbodregulering
  • Een vast macrobudget
57
Q

Wat zijn 4 mogelijkheden om de kosten van de gezondheidszorg te beheersen?

A
  • Verlagen van de loonkosten
  • Uitdunning van collectief verzekerde pakket
  • Verhoging van eigen betalingen
  • Invoer van meer prikkels voor doelmatigheid door hervorming van het zorgstelsel
58
Q

Wat zijn randvoorwaarden voor een effectieve marktwerking in de gezondheidszorg?

A
  • Adequate risicoverevening
  • Gestandaardiseerde productclassificatie
  • Marktconforme bekostigingssystemen
  • Prestatie/kwaliteitsindicatoren
  • Consumenten informatie
  • Deregulering capaciteit en prijzen
  • Mededingingstoezicht
59
Q

Welke wet bepaalt dat ongedocumenteerden geen recht hebben op een basisverzekering via de zorgverzekeringswet?

A

Koppelingswet

60
Q

Welke vreemdelingen kunnen geen aanspraak maken op de Regeling Zorg Asielzoekers (RZA)?

A
  • Illegaal verblijvende vreemdelingen
  • Vreemdelingen die een verblijfsvergunning regulier hebben aangevraagd
  • Vreemdelingen die bezwaar of beroep hebben ingesteld tegen een afwijzende beslissing op een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning
61
Q

Aan welke voorwaarden moet voldaan worden om een vergoeding van oninbare kosten te krijgen?

A
  • Er is sprake van een (gedeeltelijk) onbetaalde rekening, kosten kunnen niet door of namens patiënt betaald worden
  • Patiënt is onverzekerd en onverzekerbaar
  • Medisch noodzakelijke zorg -> zorgaanbieder bepaalt dit, gezien de aard van de prestatie en verwachte duur van het verblijf
  • Zorg is onderdeel van het zorgpakket ZVW of de WLZ
62
Q

Welke beleidscriteria uit de ‘public health aanpak’ kunnen de wethouders gebruiken in hun pleidooi voor een suikertaks?

A
  • Absolute omvang; hoge prevalentie van kinderen met overgewicht
  • Effectiviteit overgewicht bij kinderen in het buitenland na suikertaks gedaald; belastingverhoging bewezen effectief instrument om consumptie (bv roken, alcohol) te verlagen
63
Q

Een aantal uitspraken over dit uitgangspunt is:
1. Verrichten van werk wordt gebruikt om herstel bij ziekte te bevorderen.
2. De daling van het aantal beroepsziektemeldingen bewijst dat werken steeds gezonder wordt.
3. Het is een opdracht aan alle artsen om mensen met een chronische ziekte aan het werk te houden.
4. De relatief geringe instroom in de WIA is een bewijs dat werken gezond is.
Welke van bovenstaande stelling is of welke zijn juist?

A

Alleen 1 en 3

64
Q

Wat is de eerst volgende stap van het uitbraakonderzoek na het opsporen en interviewen van cases mbv casusdefinitie?

A
  • Beschrijving naar tijd: epidemische curve om het aantal cases in tijd weer te geven; hoe gedraagt de epidemie zich in de tijd, het tijdstip van aanvang uitbraak; patroon/soort epidemie achterhalen; fase waarin
    uitbraak bevindt.
  • Beschrijving naar plaats: uitzetten (plotten) van cases op een kaart. waarom (mogelijke antwoorden): spreiding van de uitbraak; clusters/concentratie van cases op een bepaalde locatie
  • Beschrijving naar persoon: verdeling naar leeftijd, geslacht, welke klas, wel/niet andere ziekten, eetpatroon, waarom (mogelijke antwoorden): wie zijn de
    cases en wie loopt een hoog risico op blootstelling/ziekte na blootstelling
65
Q

Wat waren volgens dit document de twee manieren waarop de tabaksindustie die twijfel kon zaaien over deze wetenschappelijke inzichten?

A
  • Benadrukken van complexiteit door te wijzen op variabiliteit en multicausaliteit
  • Evalueren van risico’s op individueel, klinisch niveau, dus vraagstuk buiten sfeer van public health houden
  • Benadrukken erfelijkheid in theorieën over carcinogenese
  • Marginaliseren van statistische inferentie
  • Produceren en ondersteunen van wetenschappelijk scepticisme en wetenschappelijke controverse: benadrukken van noodzaak van meer onderzoek
66
Q

Noem drie (para)medische samenwerkings partners van de professionals bij de Jeugdgezondheidszorg?

A
  • Huisarts
  • Kinderarts
  • Specialist in het ziekenhuis, zoals KNO arts, kinderneuroloog, kindercardioloog e.d.
  • Extramurale specialisten zoals revalidatieartsen, AVG, e.d.
  • GGZ instellingen
  • Paramedici zoals
  • Logopedist/fysiotherapeut/etc
67
Q

Noem drie niet-(para)medische samenwerkingspartners van de professionals bij de Jeugdgezondheidszorg?

A
  • School
  • Peuterspeelzaal
  • Kinderdagverblijf/ opvang
  • Wijkteam
  • Veilig Thuis
  • Vroeghulp
  • Welzijnsorganisaties zoals veilig thuis, vrijwilligersorganisaties etc.
68
Q

Wat is de laatste stap bij indirecte standaardisatie?

A

SMR = waargenomen aantal doden in populatie / verwachte aantal doden

69
Q

Wat is de juiste volgorde in een uitbraak-onderzoek?

A
  1. Verzamelen van zoveel mogelijke informatie over de ziekte, uit recente literatuur en, indien beschikbaar, uit specifieke draaiboeken.
    2 Vergelijken van het huidige aantal cases met het aantal cases van de afgelopen weken en maanden.
    3 Opstellen van een casusdefinitie om te kunnen bepalen wie als ziek (casus) of als gezond moet worden geclassificeerd.
    4 Beschrijven van de uitbraak met behulp van een epidemische curve, de geografische verspreiding van de cases en de
    persoonlijke kenmerken van ieder casus.
    5 Testen van de opgestelde hypothese over de oorzaak van de epidemie in een cohortonderzoek.
    6 Maken van een rapportage van de uitbraak dat gecommuniceerd wordt naar professionals en verantwoordelijke bestuurders.
70
Q

Geef aan welke van de onderstaande doelen gericht is op eigen-effectiviteit

A

Na de interventie geven jongeren aan er vertrouwen in te hebben om andere drankjes te durven bestellen op een feestje

71
Q

De huisarts merkt op dat de preventiemaatregelen wel moeten voldoen aan effectiviteit, dat wil zeggen een klinisch relevant verschil in de uitkomstmaat in gerandomiseerde studies. De sociaal geneeskundige wijst op de preventieparadox en zegt dat je universele preventie
maatregelen niet langs de meetlat van klinisch relevant verschil moet leggen.
Leg uit waarom de Sociaal-geneeskundige gelijk heeft

A

Klinisch relevant verschil zegt iets over de effectiviteit op individueel niveau, en het gaat dan niet om universele preventie,
maar hooguit om selectieve interventie in hoog-risicogroepen.

72
Q

Noem twee belangrijke historische gebeurtenissen of ontwikkelingen die bijdroegen aan dit nieuwe overheidsbeleid gericht op de bevordering van de volksgezondheid in de vroege 20e eeuw.

A
  • Militair: De Eerste Wereldoorlog: een ‘fighting fit population’ was nodig om de oorlog te winnen.
  • Sociaal-economisch: zowel de Grote Depressie van de jaren ’30 als de ontwikkeling van industriële, kapitalistische economieën tot
    ‘producer and consumer economies’ richtten de aandacht op het belang van een sterke, gezonde en daardoor productieve arbeidsbevolking.
  • Politiek: Onder invloed van verdere democratisering, o.a. uitbreiding van het stemrecht, met ook stemrecht voor arbeiders (en vrouwen), was er ook vanuit de kiezers een toenemende roep om uitbouw van de verzorgingsstaat, inclusief verdere opbouw van preventieve gezondheidszorg.
73
Q

Noem drie onderdelen van de Zvw die bijdragen aan prikkels voor doelmatigheid voor zorgverzekeraars. Geef per onderdeel
aan hoe dat onderdeel precies bijdraagt aan prikkels voor doelmatigheid

A
  1. Keuzevrijheid voor verzekerden: dit prikkelt verzekeraars om in te spelen op de wensen van verzekerden. Onder de veronderstelling dat verzekerden geïnteresseerd zijn in een gunstige prijs/kwaliteitsverhouding bevordert dit de doelmatigheid van zorg.
  2. Financieel risico voor verzekeraars: dit prikkels verzekeraars om aan kostenbeheersing te doen, bijvoorbeeld door de kosten van de eigen bedrijfsvoering te minimaliseren en door zorg in te kopen tegen een gunstige prijs.
  3. Risicoverevening: bij een goede risicoverevening is het voor verzekeraars niet aantrekkelijk om aan risicoselectie te doen. Om de kosten te verlagen zullen verzekeraars zich dan moeten wenden tot het verbeteren van doelmatigheid
74
Q

Welke van onderstaande stellingen over de Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn juist?

A
  • De Zvw legt burgers een verzekeringsplicht op
  • De Zvw legt verzekerden een verplicht eigen risico op
  • De Zvw geeft verzekerden de mogelijkheid jaarlijks te wisselen van verzekeraar
75
Q

Bij welke instelling dient WLZ aangevraagd te worden?

A

Centrum indicatiestelling zorg

76
Q

Welke informatie geef jij de medewerker van het Leger des heils over de vergoeding van tandheelkundige zorg aan
ongedocumenteerde vreemdelingen vanuit de regeling onverzekerbare vreemdelingen van het CAK?

A
  • Tandheelkundige zorg aan patiënten jonger dan 18 jaar worden vergoed
  • Alleen die zorg die onder het basispakket van de Zorgverzekeringswet valt
  • Geen contract met het CAK nodig en vergoeding 80%
77
Q

Hoe bereken je het budget impact?

A

Extra kosten: (nieuwe prijs - oude prijs) x aantal patiënten

78
Q

Hoe bereken je de incrementele kosteneffectiviteitsratio?

A

Incrementele kosteneffectiviteitsratio: extra kosten / (aantal patiënten x QALY per patiënt)

79
Q

Wat betekent een rankability van 51%?

A

Een rankability van 51% betekent dat 51% van de gevonden verschillen “echte” verschillen in kwaliteit van zorg zouden kunnen
weergeven.

80
Q

Wat is juist over validiteit?

A

Validiteit is de mate waarin je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten. In het geval van ziekenhuisverschillen betekent dit
of je daadwerkelijk verschil in kwaliteit van zorg hebt gemeten, in plaats van verschil in patiëntenpopulatie.

81
Q

Wat kwam er uit het Surgeon General rapport?

A

Het rapport van de Surgeon General stelde vast dat er veel wetenschappelijk bewijs en een brede wetenschappelijke consensus was dat roken schadelijk was voor de (volks) gezondheid en maakte zo een einde aan de, deels door de tabaksindustrie gecreëerde ‘onzekerheid’ en ‘controverse’ over deze kwestie.

82
Q

Wat zijn mogelijke nadelen van het publiceren van gestandaardiseerde mortaliteitscijfers?

A
  • Suboptimale case-mix correctie
  • Datakwaliteit kan slecht zijn
  • Refferal bias
83
Q

In welk stadium werd de Wet Tarieven Gezondheidszorg ingevoerd?

A

Kostenbeheersing

84
Q

Noem drie onderdelen van de Zvw die bijdragen aan het toegankelijk maken van noodzakelijke zorg

A
  • Verbod op premiedifferentiatie: zonder dit verbod zouden verzekeraars hun premie zeer waarschijnlijk differentiëren naar gezondheid.
  • Acceptatieplicht voor zorgverzekeraars: zonder acceptieplicht zouden verzekeraars hoge risico’s kunnen weigeren voor de
    Zorgverzekering.
  • Verzekeringsplicht voor een standaard basispakket à zonder deze verplichting zouden mensen ervoor kunnen kiezen om zich niet te
    verzekeren.
  • Zorgplicht voor zorgverzekeraars: deze verplichting zorgt ervoor dat alle verzekerden toegang hebben tot zorg binnen een redelijke
    afstand/reistijd.
  • Risicoverevening tussen zorgverzekeraars: dit vermindert de prikkels voor verzekeraars om aan indirecte risicoselectie te doen
    (bijvoorbeeld door niet de beste zorg in te kopen).
85
Q

Wat is patient journey (Safety II)?

A
  • Het ‘volgen’ (fysiek zelf of met een camera gedragen door een patiënt) van een patiënt om zo informatie over werkprocessen te verzamelen
    -> Op die manier goed het zorgproces in kaart te brengen en de dagelijkse gang van zaken of huidige (deel)proces voor patiënt te
    evalueren
86
Q

Noem twee verschillen tussen de ‘ontmoeting’ bij preventie en ‘surveillance medicine enerzijds en de gebruikelijke
ontmoeting tussen arts en patiënt in de curatieve geneeskunde anderzijds

A
  • Bij preventie ligt het initiatief bij de zorgprofessional/zorginstantie, bij de ontmoeting in de curatieve zorg ligt het initiatief in de regel bij de patiënt zelf.
  • Bij preventie heeft de persoon die wordt ‘gemonitord’ in de regel (nog geen) klachten / is deze nog gezond, bij een ontmoeting in de
    curatieve zorg is de patiënt al ziek / heeft deze al klachten
87
Q

Wat zouden goede redenen kunnen zijn om terug te gaan naar de oude PAP smear test?

A
  • Er blijkt dat de nieuwe test aanzienlijk meer overdiagnose en overbehandeling oplevert.
  • Er blijkt dat, vergeleken met de oude test, de nieuwe test geen significant reductie laat zien in de baarmoederhalskanker gerelateerde mortaliteit.
  • Er blijkt dat de nieuwe test een disproportioneel groot beroep doet op schaarse middelen en menskracht.
88
Q

Heeft eerdere deelname aan het bevolkingsonderzoek invloed op de negatief voorspellende waarde (NVW) van
mammografie?

A
  • De NVW is lager bij vrouwen die nog nooit hebben deelgenomen (of hoger bij vrouwen die eerder hebben deelgenomen).
  • Bij vrouwen die niet eerder hebben deelgenomen is de prevalentie van borstkanker hoger
89
Q

Op welke uitspraak is het determinant van gedrag ‘eigen-effectiviteit’ van toepassing.

A

Mijn motivatie is er wel, want ik heb er alleen maar baat bij. Maar ik weet niet goed waar te beginnen, ik kan het niet alleen

90
Q

Wat houdt de preventieparadox in?

A

De preventieparadox stelt dat een preventiemaatregel door de omvang van de doelgroep voor de bevolking als geheel een grote gezondheidswinst opleveren, terwijl die winst voor elk afzonderlijk individu beperkt is

91
Q

Welke gegevens van de overledenen zijn nodig om de YLL van coronaire hartziekten in 2018 nauwkeurig te berekenen?

A
  • Geslacht
  • Levensverwachting naar geslacht
  • Leeftijd op moment van overlijden aan de coronaire hartziekte
92
Q
A