TENTAMEN KV Flashcards
KP Vraag 1. Introductie
a. In het boek van Corsini & Wedding wordt benadrukt dat het brein een belangrijke rol speelt bij psychotherapie als ‘epigentic enabler’. Wat bedoelt men daarmee? Licht kort toe.
- Ieder mens heeft een bepaalde genetische aanleg. Ervaring kan zorgen dat bepaalde genen als het ware worden ‘aangezet’ en zo tot expressie kunnen komen
- Positieve ervaringen (bijvoorbeeld in therapie) kunnen dienen als genetic enbler: zorgt ervoor dat iemands genetisch potentieel zich kan ontwikkelen en uiten.
- Bijvoorbeeld iemand kan genetisch gezien een muzikale aanleg hebben maar als diegene in zijn omgeving nooit met muzikale aspecten in aanraking komt zal die muzikaliteit zich ook niet ontplooien.
b. Waarom is het zo moeilijk om in psychotherapie tot ‘emperically based treatment’ te komen? Noem 3 factoren die hierbij een rol spelen.
- Vele gebeurtenissen en inzichten spelen zich buiten therapie af.
- Cliënt als unieke set van variabelen, mensen verschillen sterk van elkaar daarom is het moeilijk om bepaalde behandelingen goed met elkaar te vergelijken.
- Therapeuten verschillen (als persoon zijnde) ook sterk van elkaar. Bepaalde kenmerken van een therapeut (die ook los staan van de scholing/ werkwijze) kunnen zorgen dat een bepaalde therapie wel of niet aanslaat.
- Ook spontane interactie en interventies kunnen maken hoe een therapie aanslaat bij een cliënt. Bijvoorbeeld een spontane opmerking die niet in in therapie protocol staan (zie voorbeeld in boek).
KP Vraag 2 - Psychodynamische psychotherapie
a. Vignet: In de psychodynamische psychotherapie vertelt Jaap dat hij zijn gokverslaving maar niet onder controle kan krijgen. Zijn vrouw vindt hem maar een slappeling en zegt te willen gaan scheiden als hij zo doorgaat. De therapeut krijgt de indruk dat Jaap boos is op zijn vrouw, omdat zij weinig begrip toont voor zijn goede intentie. Jaap ontkent dit echter, en vertelt dat hij zojuist een grote fles dure parfum voor haar heeft gekocht. Hoe noemen we deze vorm van afweer van Japp? Licht kort toe welke functie dit heeft.
Reactie formatie
Iemand ervaart een bedreigend gevoel, ontkent dit en beweert het tegenovergestelde te voelen.
b. De therapeut merkt dat hij/zij erg geïrriteerd raakt door de passieve houding van zijn/haar cliënte Marijke. Hoe noemen we dit fenomeen? Wat zal de therapeut met deze gevoelens doen?
Tegenoverdracht
de therapeut draagt (onbewust) in zijn functie als autoriteit eigen oude (kind)gevoelens over op de cliënt.
De therapeut kan hier op reflecteren voor zichzelf of om intervisie vragen. Zo ligt er een groeimogelijkheid voor de therapeut.
c. Hoe verklaart men vanuit de objectrelatie theorie het fenomeen dat mensen die in hun kindertijd mishandeling hebben meegemaakt soms later herhaaldelijk in een relatie terecht komen waarin mishandeling plaatsvindt?
De relatie die we aangaan met onze primaire verzorger daarvan maken we een innerlijk model/ representatie die invloed heeft op onze latere volwassen keuzes en omgang met anderen.
Fairbrain: Stelt dat we onze ouderfiguren bij ons dragen als ‘interne objecten” die een representatie vormen van tekortkomingen uit onze vroegkinderlijke tijd (= reactie op niet beschikbare, frustrerende, traumatische verzorgers)
- Deze disfunctionele pathologische modellen zijn vaak voor relaties de enige mogelijkheid (vallen dus later ook vaak terug in destructieve partnerrelaties)
Vraag 3 - Cognitieve gedragstherapie
a. In de gedragstherapie kijkt men niet zozeer naar het verleden. Waarom niet? Waar kijkt men dan wel naar voor het verklaren, begrijpen en beïnvloeden van de problematiek?
Bij gedragstherapie gaat het niet om onbewuste processen, trauma e.d. maar om gedrag wat in het huidige moment zorgt voor problemen. Dit gedrag dient de cliënt te veranderen.
Gedragstherapie helpt je om belemmerend of ongewenst gedrag om te zetten in ander gedrag, waardoor je je beter gaat voelen. Voor het verklaren, begrijpen en beinvloeden van de problematiek wordt gekeken naar en gebruik gemaakt van:
- Gedragstekorten wat doet een cliënt te weinig
- Gedragsexcessen wat doet een cliënt te veel.
- Functionele analyse: Onderzoeken welke onderhoudende factoren gedrag in stand.
- ABC Model: Atecedent (wat lokt het gedrag uit), Behavior, Consequence (inventariseren van voor en nadelen van het gedrag)
- Interview
- Observatie
- Monitoren m.b.v. formulieren, dagboeken, digitaal
- Self report: hoe, wanneer, waar, wat
- Psychofysiologische registratie
b. In de gedragstherapie wordt gebruik gemaakt van diverse methoden/methodieken die ook bij PMT gebruikt worden. Bespreek kort 2 van die methoden/methodieken.
Werkingsmechanismen, vormgeving en effect van:
- Ademhalings training
- Geleide fantasie (op fantasie gebaseerde technieken (imagery-based techniques) wordt fantasie gebruikt om bepaalde situaties te creëren of gedachten op te roepen)
- Progressieve relaxatie (exposure / jacobson)
- Modelling
- Behavioral activation (running therapy)
- Acceptance based / Mindfulness
Vraag 4 – Cognitieve gedragstherapie-Ellis & Beck
a Albert Ells benadrukte de sociale aspecten van persoonlijkheidsontwikkeling. Hoe verklaart hij in dat opzicht de vatbaarheid voor angst en depressie?
- Te veel waarde te hechten aan wat andere van je denken
- Acceptatie door andere voorwaarde voor zelfacceptatie
- Extreme wens om aardig gevonden te worden waardoor je over eigen grenzen gaat.
b. Aaron Beck vatte psychopathologie op als een specifieke bias voor informatieverwerking. Een voorbeeld daarvan is het catastrofaal interpreteren van lichamelijke en mentale ervaringen. Bij welke stoornis zien we dat? Wat zou je daar in PMT mee kunnen doen? Licht kort toe
Paniekstoornis - De lichamelijke reacties en gedachten die bij de angst horen worden verkend. De client krijgt de kans om nieuwe ervaringen op te doen. De PMT’er zal hem uitdagen om de vertrouwde en veilige patronen los te laten en te experimenteren met nieuw gedrag.
Bewegings- en belevingsactiviteiten - stilstaan bij lichaamssignalen (zowel in ontspanning, spanning, als inspanning), blootstellen aan de angst verwekkende prikkel (eventueel stap voor stap), experimenteren met nieuw gedrag.
Vraag 5 – Client centered therapie-persoonsgerichte therapie
a. Welk mensbeeld ligt ten grondslag aan de benadering van Rogers?
Self Actualizing tendency: Gaat ervanuit dat ieder mens hierover beschikt > Mens heeft van nature de neiging om zichzelf te ontwikkelen en zijn potentieel te realiseren / Mensen hebben vanuit zichzelf de drang om te groeien, zich te ontwikkelen en zo de beste versie van zichzelf te worden
b. In de Client Centered Therapy streeft men naar een ‘interne locus of evaluation’. Wat houdt dit in en waarom is dit zo belangrijk volgens deze benadering?
- Internal locus of evaluation: Verwijst naar het beredeneren/ kiezen vanuit jezelf en je eigen standaarden. Sommige cliënten zijn echter meer afhankelijk geworden van een extern oordeel
- Doel binnen de therapie kan zijn minder afhankelijk te zijn van andere en meer afgaan op datgene wat jezelf vindt.
- Hiervoor is het vaak wel zo dat het zelfconcept goed moet zijn, wanneer je een negatief zelfconcept hebt zal je eerder uitgaan van de beleving van de ander dan van jezelf
c. Welke uitkomstmaat is van belang bij onderzoek naar therapie volgens de persoonsgerichte benadering? Waarom?
Volgens aanhanger is de beste uitkomstmaat de perceptie van de cliënt: wanneer de cliënt tevreden is de therapie volgens de aanhangers van de PB geslaagd. Iedere client is uniek en deze therapie is gericht op de uniekheid van de mens. Daarom is de mening van de client de enige tellende maatstaf.
Vanuit therapie: iedere cliënt loopt zijn eigen route naar psychische gezondheid er is niet een winnaar die het ‘snelst is of beste therapie vormt’ Een ander metafoor voor verschillende therapie vormen “elke therapiemodel is streeft een ander doel na en kan dus worden gezien als een andere route om psychische gezondheid te realiseren”.
Vraag 6 – Gezinstherapie
a. Wat is volgens gezinstherapeuten de belangrijkste oorzaak van psychopathologie?
Locus van de pathologie is binnen systeem: Hiermee wordt de visie vanuit de benadering bedoeld dat de kern en het ontstaan van de psychopathologie
- De systeemgerichte benadering ervan uit dat er sprake is van een netwerk van informatie tussen verschillende leden van het systeem (= feedback loops) het gedrag van het ene gezinslid beïnvloed weer het gedrag van de ander.
- Hierdoor ontstaat een zichzelf versterkend proces waarin alle gezinsleden reageren op elkaar met bepaalde gedragspatronen.
b. Geef 2 voorbeelden van gezinsregels: eentje die functioneel kan zijn en eentje die tot problemen kan leiden. Licht kort toe.
Functioneel: We eten om 6 uur aan tafel = geeft structuur
Probleem: Te laat voor het eten is geen eten krijgen = is angstcultuur / mishandeling
c. Vignet: Een gezin komt in PMT vanwege problemen met Mark van 10 jaar oud. Mark heeft 2 stief-zusjes, een tweeling van 12 jaar en woont bij zijn biologische vader en zijn tweede vrouw, de moeder van zijn stief-zusjes. De therapeut wil een indruk krijgen van de onderlinge verhoudingen. Welke methode kan hij gebruiken? Schets het fictieve beloop van een dergelijke sessie.
Enactment: rollenspel
Paaltjesvoetbal voor het gezin waarin ieder lid een ander lid moet zijn. Tweeling is stiefzusjes en visa versa en vader is stiefmoeder en visa versa. De therapeut kan dan observeren hoe de leden van het gezin elkaar uitbeelden in spel en hoe de onderlinge interacties (coalities) zijn.