tentamen kennis (12-06) (pijlers) Flashcards

1
Q

effectiviteit

A

diensten verlenen op basis van wetenschappelijke kennis aan iedereen die er baat bij kan hebben, afzien van het verlenen van diensten aan degenen die er waarschijnlijk niet van zullen profiteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

authority-based medicine

A

Veel praktijkvariatie
Behandeling baseren observaties en ervaringen van artsen
Nadruk op autoriteit en autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

evidence-based medicine

A

integratie van bewijs uit wetenschappelijk onderzoek, klinische expertise en patiëntvoorkeuren in de behandelbeslissing van zorgverlener en patiënt

systematisch verzamelen van gegevens
reproduceerbaarheid
ervaringen en intuïtie kunnen misleidend zijn
traditionele vaardigheden blijven belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

klinisch bewijs integreren, hoe?

A
  1. Ontwikkel een gerichte klinische vraag
  2. Zoek naar bewijs
  3. Beoordeel het bewijs
  4. Pas het bewijs toe op de patiënt
  5. Evalueer de prestatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

misverstanden EBM

A

Negeren klinische ervaring en intuïtie
Negeren standaardaspecten van klinische training (lichaamsonderzoek)
Kookboek geneeskunde
Richt zich alleen op resultaten van RCTs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 dimensies van kwaliteit

A

structuur, proces & uitkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarde van zorg (formule)

A

uitkomsten / kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

causality chain for delivering value

A

structuur > proces > gezondheidsindicatoren > uitkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

meetniveaus Porter

A

Niveau 1: gezondheidsstatus korte termijn na behandeling
Niveau 2: belasting patiënt en hoelang duurt behandeling, herstelproces
Niveau 3: in hoeverre gezondheidsstatus in stand blijft op lange termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

PASKWIL

A

Palliatief = zorg gericht op welzijn
Adjuvant = aanvullend op behandeling
Specifieke bijwerkingen
Kwaliteit van leven
Impact van behandeling
Level of evidence
doel: komen tot betere landelijke afstemming binnen beroepsgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

patiëntveiligheid

A

de situatie waarin patiënten zo min mogelijk risico lopen op onbedoelde lichamelijke of psychische schade tijdens de behandeling in een zorginstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

4 theorieën over veiligheid

A

“Schuld denken” – microfoon werkt niet dus schuld van professor (verpleegkundige)

High Reliability Theory – mens moet veiligheid creëren maar als het misgaat is het de schuld van het complexe systeem

Normal Accident Theory – risico’s kunnen vermeden worden door strakke centrale aansturing. Centrale organisatie is verantwoordelijk voor het creëren van veiligheid, professionals zijn slechts uitvoerders.

Systeemdenken – systeem is verantwoordelijk voor veiligheid en daarmee ook voor de fouten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom is patiëntveiligheid ingewikkeld?

A

Zichtbaarheid – in de zorg is onveiligheid niet zichtbaar
Ambiguïteit – causale relatie is discutabel, onduidelijke oorzaken
Variëteit – onveiligheid is overal
Autonomie – verbetering hangt af van autonome professionals.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kenmerken geslaagde interventies

A

Zichtbaarheid vergroot
Oorzaken beperkt
Focus gekozen
Professionals betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 fases van veiligheid

A

technologie > managementsystemen > cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Safety- I vs. Safety- II

A

Safety-I: leren van wat er fout gaat, dingen vermijden die fout kunnen gaan.
Safety- II: leren van dagelijks werk, leren van wat er goed gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

rol van de patiënt + epistemic injustice

A

veel drempels om patiënten/cliënten te betrekken bij patiëntveiligheid
overeenkomsten tussen rol van de patiënt in zorg en rol van de patiënt in patiëntveiligheid

epistemic injustice = iemands inbreng afwaarderen vanwege:
- De groep waartoe die persoon behoort (een kind)
- De wijze waarop de persoon zijn kennis inbrengt (niet in staat te begrijpen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

just culture

A

wie trekt de lijn tussen een ‘eerlijke fout’ en verwijtbaar gedrag?

Algemene kenmerken van een RC:
-openheid over onveiligheid en feilbaarheid
-balans tussen verantwoording en leren
-in ogenschouw nemen van verschillende perspectieven bij een incident
-vertrouwen onderling en tussen zorgverleners en patiënten
-ook aandacht voor wat goed gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

still not safe

A
  • meer onderzoek nodig
  • behoefte aan diversiteit
  • kijken naar gevaren sectorbreed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

lege artis

A

een operatie/handeling gebeurt op de ‘gebruikelijke’ manier volgens de medische standaard, volgens de norm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

patiëntgerichtheid (IoM)

A

zorg die een samenwerking tot stand brengt:
- onder behandelaars, patiënten en hun families
- patiëntvoorkeuren
- patiëntondersteuning
- deelnemen aan zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

verbetering van patiëntgerichte zorg

A

1) Verbeteren van patiëntenrechten
2) Verbeteren van gezondheid
3) Verbeteren van organisatorische processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

EBM > patiëntgericht

A

Patiëntvoorkeuren in onderzoek
Personalized medicine (op basis van biologische kenmerken gepersonaliseerde zorg leveren)

24
Q

patiëntgerichte communicatie (3 soorten)

A
  • Taakgerichte communicatie > curing doctor
    Vragen stellen over symptomen & informatie over ziekte en behandeling
  • Affectieve communicatie > caring doctor
    Bezorgdheid en medeleven tonen & betrokkenheid van patiënt in besluitvorming
  • Patiëntgerichte communicatie in de praktijk
    Open vragen stellen, aandacht besteden aan zorgen van patiënt & geef patiënten de tijd
25
Q

meten van patiëntgerichte zorg

A

organisatorische kenmerken – infrastructuur & beleidsinrichting
onderliggende redenen voor beoordeling – patiënttevredenheid vragenlijst invullen
klinische uitkomsten – gezondheidsuitkomsten van patiënten, leidt patiëntgerichtheid tot betere gezondheidsuitkomsten?

26
Q

niveau van metingen

A
  • Organisatorisch niveau
    Structuur – randvoorwaarden in organisatie
    Fysieke aspecten (speciale tuin voor mensen die chemo krijgen)
    Beleid
    Proces – handelingen en acties van zorgverleners
    Multidisciplinaire samenwerking (ook psychologische begeleiding)
    Procedures (formulieren in verschillende talen)
  • Patiëntniveau
    Kwalitatief (interviews, focusgroepen & observaties)
    Kwantitatief (gestandaardiseerde vragenlijsten)
27
Q

PREMs

A

Patient-Reported Experience Measures
Ervaringsvragen
Waarderingsvragen
Verbetersuggesties

28
Q

PROMs

A

Patient-Reported Outcome Measures door patiënt gerapporteerde uitkomsten
Kwaliteit van leven & functioneren
Specifieke (na knieoperatie) & generieke (meerdere patiëntengroepen) PROMs

29
Q

PROMIS

A

Patient-Reported Outcome Measurment Information System (PROMIS)
vragen specifiek voor patiënten en aandoeningen

30
Q

structuur, proces & uitkomst (patiëntgericht)

A

Structuur
Patiëntgerichte omgeving ontwerpen
Ontwikkelen van patiëntgerichte informatietechnologie
Patiëntgerichtheid meten & monitoren

Proces
Patiëntgericht communiceren
Betrekken van patiënten in de zorg
Integratie van zorg

Uitkomst
Tevredenheid met de zorg
PROMs

31
Q

verschillende soorten wachttijd

A
  • wachtrij wachttijd
    wachttijd: hoe lang de rij is
    determinant: aantal bedienden
    (apotheek, noodlijn)
  • batch wachttijd
    wachttijd: tot de batch volledig vol is
    determinant: grootte van de batch
    (monsters in een laboratorium)
  • platform wachttijd
    wachttijd: wachttijd tot de dienst wordt aangeboden
    determinant: frequentie waarmee dienst wordt aangeboden
    (secretaresse stuurt elke maandag ontslagbrieven naar huisarts)
32
Q

voorspelbare vs. onvoorspelbare variabiliteit

A

voorspelbaar: er zijn tussen middernacht en 6:00 minder patiënten
onvoorspelbaar: af en toe is het ook heel druk tussen 0:00 en 6:00

33
Q

wachttijden meten

A

Prospectieve wachttijden (actuele situatie) = de derde beschikbare mogelijkheid in de agenda voor het maken van een afspraak.

Retrospectieve wachttijden = de gemiddelde effectieve wachttijd van de laatste drie maanden

34
Q

gebruik van wachttijdinformatie (intern)

A

Operations management
Ontwikkelingen
Verbeteren

35
Q

gebruik van wachttijdinformatie (extern)

A

Informatie voor patiënten en verwijzers
Marktwerking
Benchmarking

36
Q

toegankelijkheid

A

toegankelijke zorg voor iedereen door geografische, financiële, temporele en sociale toegankelijkheid & waarbij rekening wordt gehouden met gezondheidsvaardigheden van
patiënten

37
Q

4 soorten toegankelijkheid

A

Geografische toegankelijkheid – reistijd
Temporele toegankelijkheid – wachttijden/tijdigheid
Financiële toegankelijkheid – financiële belemmeringen
Sociale toegankelijkheid – past de zorg bij de behoefte?

38
Q

gezondheidsvaardigheden

A

de cognitieve en sociale vaardigheden die bepalend zijn voor de motivatie en het vermogen van individuen om toegang te krijgen tot informatie, deze te begrijpen en te gebruiken om een goede gezondheid behouden

39
Q

3 soorten gezondheidsvaardigheden

A

Functionele gezondheidsvaardigheden
(basis zoals lezen en schrijven)
Interactieve gezondheidsvaardigheden (communicatieve vaardigheden)
Kritische gezondheidsvaardigheden (gekregen informatie kritisch analyseren)

40
Q

niveaus van patiëntactivatie

A

Niveau 1: patiënten zijn passief, onzeker, hebben gebrek aan zelfvertrouwen en kennis
Niveau 2: actiever worden, meer zelfvertrouwen
Niveau 3: meer kennis dus actie ondernemen
Niveau 4: gedrag volhouden in een stresssituatie

41
Q

experienced-based co design

A

eindgebruikers (patiënten) zijn nodig bij het ontwerpen van zorg om tot de best mogelijke uitkomsten te komen

42
Q

componenten van een goed design (EBCD)

A
  • performance: hoe goed wordt de zorg uitgevoerd, is het functioneel voor iedereen?
  • veiligheid: is de zorg veilig en betrouwbaar voor iedereen?
  • ervaring: hoe mooi, fijn is de zorgervaring? / Hoe is de interactie tussen patiënt en zorgverlener?
43
Q

voor wie werkt EBCD het best?

A

mensen bevragen die interventie het meest nodig hebben. Mensen met lage gezondheidsvaardigheden, lage patiënten participatie, lage SES, migratieachtergrond
Richten op:
Hoe goed wordt de zorg begrepen?
Hoe voelen zij zich als ze zorg gebruiken?
Vinden ze de zorg nuttig? Wat wel en wat niet?
Sluit de zorg aan het op het leven, is het uitvoerbaar?

44
Q

efficiëntie

A

IoM: voorkomen van verspilling
Expert group of European Commission: hoe goed een gezondheidszorgsysteem de beschikbare middelen gebruikt om de gezondheid van de bevolking te verbeteren en doelen te bereiken.

45
Q

micro, meso & macro

A

microniveau: zorgprogramma of een zorgpad.
mesoniveau: sector (bijvoorbeeld ziekenhuis, huisarts).
macroniveau: gezondheidszorgstelsel.

46
Q

typen value

A
  • allocatieve value: middelen eerlijk verdelen over populatie en beste waarde voor gehele populatie
  • technical value: verbeteringen van kwaliteit in specifieke behandeling (zorgtraject en richtlijnen)
  • gepersonaliseerde value: beste uitkomst voor patiënt
47
Q

3 soorten verspilling

A

klinische zorg aan patiënten – zorg leveren die niet effectief of noodzakelijk is
organisatorische verspilling – te dure producten inkopen.
governance related waste – teveel administratieve taken geven waardoor hele proces inefficiënt wordt, te veel managers i.p.v. zorg leveren.

48
Q

trechter van dunning

A

Noodzakelijke zorg – voor deelname aan de samenleving
Werkzaamheid – levert de interventie de beloofde effecten?
Doelmatigheid – kan met de interventie het beoogde doel bereikt worden met zo weinig mogelijk menskracht en middelen?
Eigen rekening en verantwoording – moet de interventie tot collectieve lasten gerekend worden?

49
Q

kosteneffectiviteit berekenen

A

kosten nieuwe interventie - kosten oude interventie / effecten nieuwe interventie - effecten oude interventie

50
Q

utils

A

objectieve eenheid om bevrediging te kwantificeren

51
Q

diamant water paradox

A

Marginale bevrediging van water is laag (want nodig om te leven), diamanten zijn schaars dus hebben een hoge marginale bevrediging.

52
Q

typen economische evaluaties

A

kosten minimalisatie analyse = gezondheidseffecten gelijk, kijken naar verschil in kosten
kosten baten analyse = gezondheidseffecten uitgedrukt in geld
kosten effectiviteitsanalyse = gezondheidseffecten uitgedrukt in natuurlijke eenheden
kosten utiliteitsanalyse = gezondheidseffecten uitgedrukt in QALY

53
Q

doel health technology assesment

A

informatie verschaffen voor technologie gerelateerde beleidsvorming in gezondheidszorg

54
Q

doel economische evaluatie

A

informatie m.b.t. welk zorgprogramma het meest wenselijk is om te vergoeden/financieren

55
Q

3 onderdelen real evidence-based

A
  • evidence-based (wetenschappelijke kennis uit literatuur)
  • practice-based (praktijkervaring arts)
  • preference-based (voorkeuren patiënt)
56
Q

problemen EBM volgens Martinez

A
  • weinig wetenschappelijk bewijs beschikbaar
  • verschillende dokters raden verschillende dingen aan
  • stress en vertragingen