tentamen 1 Flashcards

1
Q

aan welke eisen dienen thk cementen te voldoen (5)

A
  • de mond is een vochtig, warm milieu
  • weerstand tegen mechanische krachten van de mond
    weerstand tegen chemische en thermische invloeden van de mond
  • biologische eisen
  • cosmetische eisen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar houdt de chemie zich mee bezig?

A

met het onderzoek van stoffen uit de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zuivere stof =

A

stoffen die opgebouwd zijn uit 1 soort moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mengsel =

A

stoffen die opgebouwd zijn uit verschillende soorten moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vaste stof =

A

deeltjes raken elkaar, vaste plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vloeibaar =

A

deeltjes raken elkaar, geen vaste plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gas =

A

deeltjes raken elkaar niet, geen vaste plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fase overgang smelten

A

smeltpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fase overgang gasfase

A

kookpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fase overgang condenseren

A

condensatiepunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fase overgang stollen

A

stolpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cohesie =

A

aantrekkingskracht tussen moleculen van dezelfde stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

adhesie =

A

aantrekkingskracht tussen moleculen van verschillende stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

is een atoom onderhevig aan veranderingen door chemische processen?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waardoor worden de chemische eigenschappen van een element bepaald

A

door het aantal elektronen op de buitenste schil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

amorfe stoffen =

A

deeltjes zijn niet geordend maar er is een willekeurige schikking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kristallijne stoffen =

A

deeltjes zijn regelmatig gerangschikt in een ruimtelijk rooster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke ionen kan zuur afstaan?

A

H+ ionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

welke ionen kan een base opnemen?

A

H+ ionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hydrofiel =

A

houdt van water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

lipofiel =

A

voelen zich niet thuis in water, wel in vet of olie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

3 metaaloxiden

A
  • siliciumdioxide (siO2)
  • aluminiumdioxide (Al2O3)
  • kaliumdioxide (K2O)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat voor mengsel zijn tandheelkundige composieten?

A

een mengsel van keramische partikels en polymeren, polymeermatrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

matrixfase =

A

materiaal plastisch te verwerken, minst gunstige eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
waar wordt de integriteit van het materiaal door bepaald
door efficiënte bonding van de vulstoffase
26
structuur van een materiaal wordt bepaald door:
- atomaire configuratie - aard van de chemische bindingen - samenstelling van de atomen en resulterende verbinding - aanwezigheid van defecten
27
thermo expansiecoëfficiënt =
het uitzetten en krimpen van een materiaal
28
elektrische geleidbaarheid =
een maat voor de graad van elektronentransporten doorheen een materiaal
29
refractie =
afbuigen van de lichtstralen
30
translucent materiaal =
lichtstralen worden doorgelaten en de achterliggende objecten zijn zichtbaar
31
optisch uitzicht van de vulling wordt mede bepaald door
- gladheid van de vulling | - dikte van het materiaal
32
radio opaak =
materiaal absorbeert de RX stralen
33
bevochtigingsgraad =
mate waarin de vloeistof zich op het oppervlak uitspreidt
34
goede bevochtiging afhankelijk van:
- oppervlaktespanning - oppervlakte energie van het materiaal - oppervlaktespanning van de vloeistof dient lager te zijn de opp energie van het materiaal
35
oppervlaktespanning van een vloeistof kan verlaagd worden door
- Temp stijging | - Toevoeging van detergenten
36
oppervlakte energie van het materiaal wordt bepaald door
- chemische samenstelling van het materiaal | - ruwheid van het materiaal
37
capillariteit =
penetreren van een vloeistof in een nauwe speeltvormige structuur
38
microlekkage =
penetratie van mondvloeistoffen in de randspleet tussen vullingsmateriaal en de tand
39
eigenschappen van de theoretische bindtijd =
steeds langer dan de verhardingstijd, verloopt totdat elke chemische reactie is stilgevallen
40
wat leidt tot rotatiebelasting en buigbelasting?
een combi van druk, trek en schuifbelasting
41
elastisch limiet =
overgang van elastische vervorming naar plastische vervorming
42
kruip =
tijdsafhankelijke respons van een materiaal op langdurige, constante belasting
43
classificatie van tandheelkundige materialen
- class naar gebruik - class naar plaats en vervaardiging - class naar levensduur
44
wat betekent een onderlaag?
dat het een zekere sterkte heeft en een thermische isolatie is
45
liner =
relatief dunne laag van materiaal wordt gepenseeld om het onderliggende dentine van chemische irritatie te beschermen
46
hoe worden metalen kronen en inlays gemaakt?
metaal wordt gesmolten en in mallen gegoten die de exacte vorm hebben van de weefsels die vervangen moeten worden
47
indirecte polymeren =
kunststoffen worden op hoge temperatuur gebracht en gemaakt (roze tandvlees van prothese)
48
elektrochirurgisch instrument =
hoogfrequente stroom waarmee bv gesneden kan worden
49
friction grip =
schacht klemt vanzelf in de kop
50
onderhoud hand en hoekstukken
- dagelijks reinigen en smeren - huishoudelijke reiniging aan de buitenkant - steriliseren
51
kogelsterilisator =
app waarmee een klein instrument in enkele seconden gesteriliseerd kan worden
52
hoe werkt een kogelsterilisator?
kleine glaskogeltjes worden verwarmd tot 250 graden
53
2 soorten (merken) amalgaammengers
dentomat en silomat
54
pruimenschudder =
een tang speciaal voor een m3 die zich heel ver distaal bevindt
55
wat zit er in een hechtsetje?
- sonde - pincet - chirurgisch schaartje - naaldvoeder - gaasjes
56
3 soorten retentie voor een kleefmiddel
- micromechanisch - macromechanisch - chemisch
57
eigenschappen voor cementen als kleefmiddel (6)
- voldoende vloeibaar om aan te brengen - van vloeibare fase tot vaste in enkele min - biocompatibel - niet oplosbaar in speeksel - hechting aan de tand en de restauratie - optische eigenschappen gelijk aan tandweefsel
58
wat doet een liner?
stimuleer de vorming van secundair dentine of zet fluoride vrij
59
hoe/ als wat werkt ZnO
- pijnstillend (pulpaprotectie) | - goede biocompatibiliteit
60
wanneer gebruik je glasplaten om te mengen?
als er een exotherme reactie vrijkomt
61
werking calciumhydroxide cementen:
stimuleert aanmaak tertiair dentine, gunstige werking op vitale pulpa, sterk antibacterieel
62
nadeel calciumhydroxide
microlekkage
63
adhesie =
het verkleven van 2 materialen d.m.v. lijm of cement of 2 platte oppervlakken met elkaar kan verkleven
64
mechanische retentie =
lijm of cement vloeit in de onregelmatigheden en wordt hard, zit vast
65
microlekkage =
beweging van vloeistof en bacterien tussen tand en restauratie
66
wat is de oorzaak van post operatieve gevoeligheid?
micorlekkage
67
percolatie =
vloeistof wordt continu aangezogen/uitgespuwd aan de randen
68
welk adhesief kan in de poriën en wordt daar uitgehard?
adhesief met een lage viscositeit
69
wat doe je bij contaminatie tijdens het etsen?
her etsen gedurende 5 minuten
70
waarom mag dentine niet geëtst worden?
anders verwijder je de smeerlaag die een bescherming vormt voor de pulpa
71
wanneer krijg je een zwakke hechting van het adhesief?
als het adhesief het opp niet genoeg kan bevochtigen
72
biofilm =
een laag met mo die het tandopp bedekt
73
wat voor retentie heeft amalgaam?
- mechanische retentie | - ondersnijdingen
74
kruip
langzame blijvende vormverandering bij drukbelasting, leidt tot overhangende restauraties, caries, recidief
75
waarvan is kruip afhankelijk?
- samenstelling amalgaam - overmaat aan Hg - slechte condensatie - toename porositeiten
76
verkleuring van amalgaam afhankelijk van:
- mh - eetgewoontes - soort legering - oppruwheid van de vulling
77
wanneer krijg je een snellere corrosie van amalgaam?
als het in contact met goud komt
78
effect van vocht bij amalgaamvulling
- vermindering van kwaliteit en laattijdige expansie van amalgaam
79
polymerisatie =
chemische reactie die verschillende monomeren aan elkaar verbind tot het polymeer
80
stappen van additiepolymerisatie
- initiatie - ketenpropagatiereactie - stopreactie
81
intitiatie =
vorming van vrije radicalen
82
stopreactie =
2 radicalen binden of vrije radicalen binden aan vreemd materiaal
83
waardoor wordt polymerisatie geactiveerd?
- warmte - licht - dual cure
84
problemen met niet gevulde harsen =
- polymerisatiekrimp - tec is hoog - niet sterk en slijtvast
85
samenstelling composiet
- harsmatrix - vulstof - koppelingsfactor - pigmenten
86
2 speciale vormen composiet
- flowable | - condenseerbare composieten
87
factoren die de plaatsing van composieten bepalen
- diepte van polymerisatie | - indien geen voll uitharding in de buurt van de pulpa: irritatie en PO gevoeligheid
88
hoe kun je composieten detecteren?
- barium toevoegen | - RX
89
hoe komt het dat composiet kleurstoffen kan absorberen?
doordat het water kan opnemen
90
polymeren in de natuur
- aminozuren - nucleïnezuren - suikers
91
polymerisatievormen kunsthars
- condensatiepolymerisatie | - additie polymerisatie
92
factoren die de kenmerken van kunstharsen bepalen
- moleculair gewicht - crosslinking - vulstoffen - weekmakers
93
toepassingen van gips
- afdrukmateriaal - modemateriaal - diemateriaal - bindstof in inbedmassa's
94
chemische formule gips =
Ca2SO4
95
gips aanmaken microscopisch
- gemengd met water tot verzadiging - gips kristallen slaan neer, overtollig water verdampt - hydratatiewarmte komt vrij
96
wat heb je nodig om gips te mengen?
- rubberen bol - gipsspatel - gipsmes - tegel - boxingmateriaal - triltafel
97
wanneer worden wassen week
bij een temp van 40 graden
98
toegevoegde stoffen wassen
- gommen - vetten - oliën - harsen - synthetische wassen
99
3 soorten was
- vormwas - techniekwas - afdruk was
100
eisen waar roze was aan dient te voldoen
- goede cohesie - niet kleven aan vinger - kleurvast - niet irriteren voor de mucosa - goed modeleerbaar
101
wanneer is contourwas makkelijk te plooien?
bij een temp van 21 tot 24 graden
102
afdruk is een registratie van
vorm, afmetingen, onderlinge relatie van tanden en weke weefsels
103
vereisten afdrukmaterialen
- smaak, kleur en geur kostprijs moet aanvaarbaar zijn - geen toxische bestanddelen - verhardingsreactie bij 37 graden - voldoende vloei - voldoende stugheid - overgang van vloeibaar naar stug in een korte tijd
104
verschillende consistenties afdrukmaterialen
- putty - heavy body - medium body - light body
105
4 problemen bij afdrukken
- alle materialen krimpen - retentief - aard van afdrukmateriaal - manier van mengen
106
stappen vervaardiging prothese
- afdruk - ind afdruk - beetrelatie - PIW - plaatsen - controle
107
MSDS =
material safety data sheet
108
waar kun je informatie over een product vinden?
- op de verpakking - in de bijsluiter - op het veiligheidsinformatieblad
109
pictogram in de vorm van een ruit met rode rand =
risico bij gebruik product
110
driehoekige pictogram op gele achtergrond
waarschuwing voor gebruik van het product
111
ronde pictogram op blauwe achtergrond
muts bij gebruik van product
112
h zinnen =
risk zinnen | - gevaaraanduidingen, omschrijven van gevaren van stoffen en mengsels
113
p zinnen
safety zinnen | - voorzorgmaatregelen: het correct hanteren van stoffen en mengsels