11. Kunstharsen Flashcards
1
Q
3 polymeren in de natuur
A
- aminozuren: eiwitten
- nucleïnezuren: DNA
- suikers: cellulose, zetmeel
2
Q
wat voor materiaal zijn afdrukmaterialen?
A
- elastomeren
3
Q
polymerisatie vormen (2)
A
- condensatiepolymerisatie
- additiepolymerisatie
4
Q
polymerisatiereacties (3)
A
- startreactie
- ketenreactie
- stopreactie
5
Q
factoren die kenmerken van de kunstharsen bepalen (4)
A
- moleculair gewicht
- cross linking
- vulstoffen
- weekmakers
6
Q
toepassing van kunstharsen bij orhto app (4)
A
- plaatapparatuur
- retentieapparatuur
- bonding van brackets en banden
- bonding van retentiedraad
7
Q
toepassing van kunstharsen bij endodontie (2)
A
- wortelkanaalcement
- kanaalstiften